Boek in een fles gevonden
Charles Jacksons klassieke roman over alcoholisme vertaald
Het verloren weekend door Charles Jackson Vertaling Clara Eggink Uitgever: Loeb, 288 p., f34,50
Ton Anbeek en Dawn Foor
Alcoholisme is een ziekte van schrijvers en daarom bestaat er nogal wat proza over alcoholici. Malcolm Lowry, Reve, Carmiggelt, het zijn de minsten niet die zich aan het onderwerp gewaagd hebben. Een klassiek werk op dit gebied is The Lost Weekend van Charles Jackson, geschreven in 1942-1943. De eerste uitgever die het onder ogen kreeg, merkte afkeurend op: ‘Hoe kan iemand geïnteresseerd zijn in de problemen van een stuk alcoholisch wrakhout terwijl duizenden jongemannen sneuvelen in een wereldoorlog?’
Toch verscheen de roman nog in 1944, en er werd later een knappe film van gemaakt (met Ray Milland in een zeer overtuigende hoofdrol). Op dit moment is het niet makkelijk een Amerikaanse editie van dit deprimerende boek in handen te krijgen - niet onbegrijpelijk als men beseft dat deze realistische analyse van zelfdestructie-door-drank weinig lijkt aan te sluiten bij het Amerikaanse proza van dit moment. Wie Jacksons meesterwerk wil leren kennen, is dus wel aangewezen op deze Nederlandse vertaling van Clara Eggink.
Het verhaal is simpel in al zijn onontkoombaarheid. Het begint op de vrijdag dat Don Birnam zijn broer ervan overtuigt dat hij het weekend rustig alleen door kan brengen. Birnam begint die dagen sober genoeg; hij leest een Duitse roman (in de Amerikaanse editie is dat merkwaardigerwijs: Dubliners van James Joyce) en mijmert over schrijvers en componisten van klassieke muziek. Het gaat geleidelijk aan mis als hij zich zelf begint te vergelijken met geniale dichters als Poe, Keats en Byron, ‘al de begaafde en roekeloze mannen, die in tragische schittering vroeg en onherroepelijk opgebrand waren.’ Dan volgt een reeks van snel wisselende stemmingen (euforie, superioriteitsgevoelens, zelfhaat, wanhoop) die hem in paniek naar de fles doen grijpen; en daarmee raakt hij verzonken in een weekend van waanzin en zelfdestructie. De ene fles na de andere brengt hem verder op weg naar het delirium, hij hijst zich zelf van café naar slijterij en terug, een zwerftocht met maar één doel: drank. Als zijn geld op is, leent of steelt hij van bekenden of vreemden. Op zaterdagmorgen wordt hij wakker in een ziekenhuis, op de afdeling voor alcoholici uiteraard. Onder protest van de behandelende dokter verlaat hij het gebouw: er bestaat geen medisch middel om hem te redden. De volgende dag neemt zijn vriendin Helen hem onder haar hoede. Op dat moment is hij in het midden van zijn delirium, heeft alle macht over zijn lichaam verloren en kan geen coherente zin meer uitbrengen. Zij verzorgt hem, stopt hem in bad, laat hem slapen. Op maandagochtend, als ze naar haar werk is, staat hij moeizaam op en sleept zich zelf naar een pandjesbaas waar hij vijf dollar krijgt voor het bontjasje dat hij van zijn reddende engel heeft gestolen. Het boek eindigt als hij erin geslaagd is de zes flessen die hij gekocht heeft te verbergen vóór zijn broer thuiskomt.