Het mysterie van de ondubbelzinnige feiten
Een nieuwe novelle van Márquez
Kroniek van een aangekondigde dood door Gabriel Garcia Márquez Vertaling: Mariolein Sabarte Belacortu Uitgever: Meulenhoff, 105 p., f12,50
Maarten Steenmeijer
Door Kroniek van een aangekondigde dood aan de openbaarheid prijs te geven, heeft García Márquez zich niet gehouden aan zijn uitspraak dat hij geen fictie meer zou publiceren voordat Chili verlost zou zijn van Pinochets dictatuur. Deze blijkt echter steviger in het zadel te zitten dan verwacht, en omdat de Chileense oppositie de schrijver carte blanche gaf, leek het niet langer zinvol om op deze wijze te protesteren tegen de dictatuur.
García Márquez heeft echter sinds zijn laatste roman De herfst van de patriarch allerminst stilgezeten. Hij werkte niet alleen aan een nieuwe roman, maar wijdde zich vooral aan de journalistiek, zijn oude liefde. Dank zij zijn faam (om een indruk te geven: de eerste druk van Crónica de una muerte anunciada in de Spaanstalige landen bedroeg ruim 1 miljoen exemplaren) publiceerden vele Spaansamerikaanse kranten artikelen over Cuba, de sandinistenoorlog in Nicaragua, de Vietnamese bootvluchtelingen en de burgeroorlog in San Salvador die ze zonder meer geweigerd hadden als ze niet door een schrijver van wereldfaam geschreven waren.
Deze journalistieke arbeid heeft zijn sporen achtergelaten in Kroniek van een aangekondigde dood, zoals de titel al suggereert. Zoals een krantekop direct duidelijk maakt waar het artikel over gaat, zo wordt op de eerste bladzijde van deze kleine roman al vermeld dat Santiago Nasar om 5 uur 30 's morgens opstond, om 6 uur 05 zijn huis verliet en een uur later ‘als een varken’ werd geslacht. Ook weten we snel wie de daders zijn (de tweelingbroers Pedro en Pablo Vicario) en wat hun motief was: Santiago Nasar heeft de eer van hun zuster Angela op onherstelbare wijze bezoedeld.
Het lijkt allemaal zo klaar als een klontje: geschonden eer-wraakmoord. Maar er hangt een waas van mysterie rond deze moord. In de eerste plaats wist iedereen dat Santiago bijna zeker onschuldig was, en in de tweede plaats was het niet de bedoeling van de tweelingbroers om hem werkelijk te vermoorden. Ze bazuinden juist overal rond dat ze hem gingen vermoorden, zodat hij gewaarschuwd kon worden en zijn maatregelen kon treffen. Maar er is veel meer aan de hand.
Dat blijkt als vele jaren later een vriend van de vermoorde probeert om het mysterie op te lossen. Hij is de schrijver van deze kroniek. Ook hij woonde destijds in het ‘vergeten dorp’ aan de rivier, ergens in Noord-Colombia. Het dorp wordt nergens met name genoemd, maar is ontegenzeggelijk een dorp uit de wereld van García Márquez: geïsoleerd, primitief en wreed. Een geslachtsziekte geneest er niet door ‘arsenicuminjecties en permangaanzuurpurgaties’, maar door het uitzitten van een gevangenisstraf. Het dorp wordt bewoond door mensen die van afgrijzen elf jaar niet kunnen slapen.
Door middel van gesprekken met de betrokkenen - die allen keurig en nauwkeurig beschreven worden, als in een rapport - hoopt hij erachter te komen waarom de moord tegen ieders wil en verwachting toch plaats vond. Immers, Santiago Nasar was ‘een vrolijke, vreedzame jongen met een makkelijk karakter’ en de moordenaars hadden een ‘onguur uiterlijk, maar een goed hart’.
Gabriel García Márquez
In de loop van deze kroniek wordt tot in de details duidelijk hoe de nacht voor de moord verliep. Het hele dorp was in rep en roer, niet alleen vanwege het meer dan grootse feest ter ere van de bruiloft van Bayardo San Román (die een halfjaar eerder in het dorp kwam wonen, op zoek naar iemand om mee te trouwen) en Angela Vicario, maar bovendien door het bezoek van de bisschop de volgende ochtend vroeg.
Het huwelijk zou echter maar vijf uur stand houden, want de bruid blijkt geen maagd meer te zijn. Ze wordt dan ook terugbezorgd bij haar familie. Haar moeder slaat haar bont en blauw en haar broers zinnen op wraak. Ze vragen haar wie haar onteerd heeft: ‘Ze aarzelde nauwelijks langer dan de tijd die ze nodig had om de naam uit te spreken. Ze zocht hem in de schemering, ze vond hem op het eerste gezicht te midden van de talloze en talloze verwisselbare namen in deze en in de andere wereld, en ze nagelde hem met haar trefzekere spies in de muur, als een willoze vlinder wiens vonnis altijd al geschreven heeft gestaan.’
‘Santiago Nasar,’ zei ze.
De broers slijpen hun slachtmessen en vertellen iedereen die het horen wil dat ze de beschuldigde gaan vermoorden. Niemand gelooft dat het zover zal komen, maar door een ongelooflijke maar droevige samenloop van omstandigheden gebeurt het toch.
Net zomin als ieder ander, begrijpt de rechter van instructie er wat van. Hij veroordeelt de tweelingbroers in zijn machteloosheid tot drie jaar gevangenisstraf.
Zelfs na de afschuwelijke slachting van Santiago en de nog weerzinwekkender autopsie op zijn lijk blijft Angela volhouden dat hij haar onteerd heeft. Hoewel het nauwelijks waarschijnlijk lijkt, heeft ze misschien wel gelijk. Of misschien wist Santiago wel degelijk dat hij vermoord zou worden en was de moord dus een heimelijke zelfmoord. Of misschien was de mysterieuze, schatrijke Bayardo wel degelijk een nicht, zoals iemand bij zijn aankomst in het dorp denkt. Of misschien moet alles toegeschreven worden aan het onontkoombare noodlot. Het is, denk ik, allemaal mogelijk in een wereld waarin een pistoolkogel de volgende route beschrijft: ‘de kogel had de kast in de slaapkamer vernield, was dwars door de muur van de huiskamer gegaan en met een soort oorlogsgedruis door de eetkamer van de buren gevlogen en had een heiligenbeeld zo groot als een mens tot gipsstof verpulverd op het hoofdaltaar in de kerk aan het andere eind van het plein.’
Kroniek van een aangekondigde dood kan zich scharen bij het rijtje Honderd jaar eenzaamheid en De kolonel krijgt nooit post, ook al is de grootste verrassing eraf. Dat is meer dan gehoopt kon worden na De herfst van de patriarch.
Nauwelijks drie maanden na de publikatie van het origineel ligt de Nederlandse vertaling reeds in de winkel. Van haastwerk is echter niets te merken.