Realistisch
Behalve in zijn stijl is Jos Collignon ook in andere opzichten een buitenbeentje onder de Nederlandse politieke tekenaars. Als editorial cartoonist, de tekenaar, die de politieke visie van een krant nader onderstreept en illustreert, lijkt hij weliswaar op tekenaars als Opland en Van Straaten, (Volkskrant en Vrij Nederland) maar zijn werk heeft, vooral nu het gekoppeld is aan een artikel op de open forum-pagina van eerstgenoemde krant, een toegespitster functie. Daarbij gaat het niet alleen om belachelijke politieke mannetjes, maar eveneens om de kritiek op politiek-maatschappelijke problemen van algemenere aard, zoals de woningnood, de kernenergie, de atoombewapening of het milieu. Van de oudere tekenaars onderscheidt Collignon zich ook door een minder traditionele symboliek en en realistischer sfeer. Bij hem is geen sprake van het dorpspolitieke rollenspel van Van Straaten of de wat archaïsche, keutelige kluchten en volksdramatische tableaux van Opland, noch van de clichématige figuratie van Frits Behrendt. Hij verbeeldt zijn hoofdpersonen meestal als eigentijdse figuren, die niet zozeer door een vergelijking maar eerder door overdrijving bespottelijk gemaakt worden. Vergelijkingen of beeldspraak gaat Collignon overigens lang niet altijd uit de weg. In die gevallen is hij opvallend genoeg vaak weer veel conservatiever en minder origineel dan zijn collega's. Voorbeelden hiervan zijn de CDA'er Van Agt als schildpad, de hoge hoed van goochelaar Den Uyl, de universiteit als Griekse tempel, CDA-dissident De Boer als windwijzer, het Kabinet als kabinet, Haars als Vrouwe Justitia, Carter als cowboy, de USSR als beer en kindertjes die uit de boerenkool komen.
Collignon maakt soms ook gebruik van een al bestaand beeld, waarbij overigens wel enige culturele kennis van de krantelezer wordt geëist. Het scheppingsverhaal (12-12-1977) naar de plafondschildering van Michelangelo, de Chinese reclame voor Coca Cola (22-12-1978) gebaseerd op het beroemde beeld van de Amerikaanse vlag plantende troep G.I.'s uit de Tweede Wereldoorlog, de kabeltelevisie (28-11-1979) met het CDA-monument van de met slangen worstelende Laocoön en zijn zoons of het herbruikte beeld van Hahns Abraham Kuyper bij de opheffing van de ARP zal zelfs voor de doorsnee lezer van NRC/Handelsblad niet altijd even herkenbaar zijn geweest.
Jos Collignon behoort met tekenaars als Willemen, Arend van Dam, Stefan Verwey en Len Munnik tot een nieuwe generatie van politieke karikaturisten. Van hen is hij het meest op de parlementaire politiek gericht en tegelijkertijd het minst partijgebonden. Al is de echte politieke tekenaar als partijpropagandist, zoals een Albert Hahn Sr. dat was, vrijwel uitgestorven, een bepaalde binding met een politiek of maatschappelijk streven is er bij de meeste tekenaars van nu wel aan te wijzen. Zo kan Verwey beschouwd worden als de exponent van de milieuverdedigers, Willemen van de nieuwe CPN-lijn en Van Dam en Munnik als de kritische vlooien in de pels van het CDA. Collignon echter lijkt bij de keuze van het podium, waarop hij zijn kunstjes vertoont wat minder kieskeurig. NRC/Handelsblad, Nieuwsnet en Volkskrant zijn immers nogal verschillende bladen. Ook is de tekenaar bij mijn weten de enige van deze groep min of meer progressieve tekenaars, die verklaard heeft wel voor De Telegraaf te willen werken, mits hij zijn serieuze werk dan kwijt zou kunnen in een goede krant. Een nogal wonderlijk én opportunistisch standpunt voor iemand, die indertijd in het Utrechtse U-blad een tekening publiceerde van twee met pennen op een moeder met dochter inhakkende journalisten. Het bijschrift in typische Telegraaf-letter luidde: ‘Lees die krant!’