| |
| |
| |
Een bende geëmancipeerde vrouwen
August Strindbergs woeste strijd tegen de maatschappij
Het verweer van een gek door August Strindberg Vertaling: Erik Lankester Uitgever: Loeb, f34,50
Henri Wijsbek
Nadat August Strindberg De rode kamer had geschreven in 1879, was zijn strijd tegen de maatschappij behalve woester ook persoonlijker geworden. Hij noemde nu onverbloemd man en paard en dat werd hem door geen van beiden in dank afgenomen. De schermutselingen begonnen pas goed met zijn geschiedenisboeken over het Zweedse volk, die hij als een welbewuste aanval op de officiële geschiedschrijving van met name Geijer lanceerde. Karl Marx heeft zich zeer lovend over deze historicus uitgelaten, Strindberg niet. Tegenover Geijers parool: de geschiedenis van Zweden is die van zijn koningen, stelde hij dat de Zweedse geschiedenis die van het Zweedse volk was. En daar wou hij niet alleen de generaals en hofdames onder verstaan.
Er barstte kritiek los op deze banale vuilschrijverij. Strindbergs antwoord liet niet lang op zich wachten. In 1882 lag Het nieuwe rijk op de toonbank, een bundel zeer amusante sleutelnovellen. Maar de in het openbaar uitgeklede en voor iedereen herkenbare personen dachten er anders over. De discussie ontaardde in wederzijdse scheldpartijen en de Zweedse bodem werd Strindberg te heet onder de voeten. De publikatie van zijn bundel Gedichten, waarin hij weer zijn hoektanden liet zien, wachtte hij niet meer af. Toen die in de herfst van 1883 uitkwam zat hij hoog en droog in de Zwitserse Alpen. Daarmee was een zwervend bestaan begonnen voor zijn gezin, dat vijf jaar zou duren. Pas in 1889 keerde het naar Zweden terug, volkomen aan flarden gescheurd.
In 1877 was Strindberg met de Finse barones Sisi von Essen-Wrangel getrouwd. Hij was erg trots een barones veroverd te hebben. Zij kon zich nu aan haar grote passie, het toneelspelen, wijden, iets wat zij zich in haar vorige huwelijk als adellijke officiersvrouw niet had kunnen permitteren. Met het vertrek naar het buitenland kwam daar snel een eind aan.
Een jaar na de landsvlucht was Strindberg vijf weken terug in Zweden voor een proces dat hij zich wegens godslastering op de hals gehaald had. Aanvankelijk was hij helemaal niet van plan om daarvoor terug te komen. De dreiging van een gevangenisstraf van twee jaar lokte hem allerminst. Uiteindelijk stuurde zijn uitgever, die zelf terecht zou moeten staan als Strindberg niet zou komen opdagen, zijn zoon om hem persoonlijk op te halen. Deze vertelt later dat Strindberg uiterst stil en nerveus was op de reis. Op het station in Hamburg haalde hij een zakdoek uit zijn zak en begon zachtjes te huilen. In Kiel ging het alweer beter. Strindberg zag uit het raam de boot liggen die hen naar Denemarken zou brengen en vrolijkte meteen op. ‘Omen accipit,’ juichte hij. De boot heette namelijk Auguste Victoria naar de vrouw van keizer Wilhelm II. ‘Overwinning, August!’ De rest van de reis was hij in een stralend humeur. En terecht. In Stockholm aangekomen werd hij als een volkstribuun binnengehaald en vrijgesproken.
| |
Proces
Desondanks richtte het proces heel wat bij hem aan. Hij vermoedde achter de aanklacht een internationale bende geëmancipeerde vrouwen die een voorwendsel zocht om hem, hun gevaarlijkste vijand, gevangen te zetten wegens zijn zinnelijke liefdesopvatting. Tegelijkertijd verslechterde de verhouding tot zijn vrouw, die hij van allerlei lelijke dingen ging verdenken. Om zijn vervolgingswaanzin en jaloezie te rechtvaardigen begint hij in 1887 in Duitsland een roman in het Frans te schrijven: L'Histoire de mon Mariage. Het is een verslag van een schrijver, Axel, van zijn huwelijk met een barones, Maria. Axel heeft het enerzijds geschreven om zich zelf vrij te pleiten van de beschuldiging dat hij gek is, anderzijds om zijn gekheid te verklaren als het gevolg van een vreselijke misdaad door zijn vrouw begaan. Het is dus een halszaak voor Axel om die misdaad aan het licht te brengen.
In een brief aan een vriend schrijft Strindberg: ‘Ik schrijf, schrijf prachtiger dan ooit aan mijn Oeuvre, vrij, geweldig, zonder ook maar te denken aan juffertje Bonnier (zijn uitgever, H.W.); het kraakt in mijn brein als het juiste woord in de vreemde taal geboren moet worden, maar deze inspanning geeft een duidelijk beeld van dat wat ik ervaren heb.’ Na zeven maanden heeft hij de roman af. Hij stuurt een afschrift van het manuscript naar een neef in Zweden voor het familie-archief. Hij schrijft erbij dat het absoluut niet de bedoeling is dat het ooit gepubliceerd wordt, althans niet in Zweden. Een maand daarna gaat het origineel naar een vriend, de toen nog onbekende schrijver Von Heidenstam, met de noot: ‘P.S. Als je eerder dood gaat dan ik, stuur dan het manuscript terug, of, vlak na mij, kies dan een betrouwbare man om het bij te deponeren, uitsluitend een man (♂). Er is een kopie bij een familielid, dat ik niet vertrouw!’ Ook nu schrijft hij erbij dat het niet gedrukt mag worden. Tenzij de nood aan de man komt. Desnoods onder pseudoniem of zonder naam.
Strindberg met zijn dochters in 1886
Strindberg hield wel vaker een slag om de arm.
Al in 1892 onderhandelde hij met een Parijse uitgever voor een Franse editie. Maar de uitgeverij werd verkocht en de publikatie op de lange baan geschoven. Het boek verscheen voor het eerst in Duitsland in 1893 in een absoluut waardeloze vertaling. Om de verkoop te stimuleren bracht Strindbergs tweede vrouw Frida Uhl bepaalde gedurfde passages onder de aandacht van de justitie om deze te bewegen Duitse vrouwen en kinderen tegen dit soort smeerlapperij te beschermen. En de justitie gehoorzaamde. Het boek werd in beslag genomen en Strindberg kreeg een proces wegens onzedelijkheid in geschrifte. Hij werd weliswaar vrijgesproken, maar pas na twee jaar, wat waarschijnlijk de Franse uitgave vertraagd heeft. Maar in 1895 lag Le Plaidoyer d'un Fou, zoals het inmiddels was gaan heten, in de boekwinkels, bewerkt door de Franse schrijver Georges Loiseau.
De Duitse versie werd gezet naar het afschrift, de Franse naar het origineel. Beide manuscripten zijn daarna spoorloos verdwenen.
In Zweden verscheen in 1893-94 een pirateneditie als feuilleton en in 1903 nogmaals, deze keer na vijf afleveringen afgebroken. Strindberg tekende beide keren officieel protest aan. De eerste serieuze Zweedse vertaling is die van John Landqvist, die de uitgave van de verzamelde werken van Strindberg verzorgde na diens dood. Zijn bedoeling was trouw aan de Franse tekst te combineren met Strindbergs Zweedse stijl en woord- | |
| |
keus. Dat betekent in de praktijk dat hij naar zijn mening pleonastische uitdrukkingen en zinnen weglaat of inkort. In 1920 is deze vertaling door Erik Staaff herzien. In 1962 is een nieuwe vertaling verschenen van de hand van Tage Aurell, die dichter bij de Franse tekst is gebleven. De Nederlandse vertaling Apologie van een gek uit 1970 van Erik Westman en Eveline Klaver is gebaseerd op de Franse tekst, maar zij hebben (dankbaar) gebruik gemaakt van de laatste twee Zweedse edities.
Afgezien van het feit dat Strindberg altijd uitzonderlijk moeilijk te vertalen is, zijn er bij de werken die hij in het Frans schreef (onder ander Le Plaidoyer, Inferno) extra moeilijkheden. Ten eerste zijn ze door anderen bewerkt en ten tweede was het Frans zijn moedertaal niet en heeft hij zich mogelijk hier en daar vergist, of zo nu en dan meer woorden gebruikt om precies te zeggen wat hij bedoelde dan dat hij in het Zweeds nodig zou hebben gehad. Landqvist was zoals gezegd die mening toegedaan en schrapte domweg wat hij te veel vond.
Hiervan uitgaande vind ik de vertaling van Westman en Klaver zeer geslaagd. De plotselinge wendingen, de vele bijstellingen en tussenzinnen, alle tegenwoordige deelwoorden en de vaak eigenaardige zinconstructies, ze staan er allemaal, waardoor die gejaagde, typisch Strindbergiaanse toon ook in het Nederlands klinkt.
Ik zal één voorbeeld geven, dat ook meteen tekenend is voor het karakter van de hoofdpersoon. Axel is razend verliefd op de getrouwde barones Maria. Om haar huwelijk met de baron, die een vriend van Axel is, niet kapot te maken, probeert hij naar Parijs te vluchten op een vrachtschip. Maar de wil om Maria terug te zien is te sterk, en wanneer de loodsboot na een uur langszij komt, gaat hij van boord en wordt aan land geroeid. Het is een eiland, waar hij vaak met het echtpaar geweest is: ‘Het was hier, dat ze van de weg afgeweken was om een waterlelie te plukken in het moeras. Met de hartstocht van een echte jachthond begon ik te zoeken naar de afdrukken van dit betoverende voetje, dat hoe licht het ook was, mij niet zou kunnen ontgaan. Met gebogen hals, mijn neus op de grond, zwalkte ik op die plek rond, snuffelend en kijkend met scherpe blik, zonder iets te ontdekken. De aarde was platgetrapt door het vee en je zou evengoed op zoek kunnen gaan naar sporen van bosnimfenvoetjes als naar die van de fijne schoentjes van de Geliefde. Niets anders dan modderige plassen, koeiemest, boleten, vliegenzwammen, stuifzwammen, wegrottend of vergaan, verwelkte bloemstengels.’ Zelfs in het Frans komen die rotte stuifzwammen hard aan na de voetsporen van de Geliefde.
| |
Gemiste kans
Nu is er een (identieke) heruitgave van Apologie van een gek verschenen bij Loeb. Alleen de titel is veranderd in Het verweer van een gek en blijkbaar heeft een zekere Erik Lankester het nu in zijn eentje vertaald. Verder is alles bij het oude gebleven. Toch is deze vertaling veel minder dan de Apologie van tien jaar terug. Er is in de tussentijd namelijk iets leuks gebeurd.
In 1973 werd in een kluis op het Anatomisch Instituut in Oslo een manuscript gevonden, dat tot de nalatenschap van de in 1944 overleden Noorse schilder Edvard Munch behoorde, ooit een vriend van Strindberg. Het bleek het verdwenen originele manuscript van Le Plaidoyer te zijn. In 1976 is het in het Zweeds vertaald en uitgegeven met een lang en informatief nawoord en zes pagina's verhelderende noten.
Het is nu dus mogelijk de wijzigingen van Loiseau na te gaan en die blijken ingrijpender te zijn dan men altijd heeft aangenomen. Behalve dat hij grammaticale en lexicale fouten heeft verbeterd, heeft hij hier en daar zinnen verkeerd begrepen, en erger, typisch Strindbergiaanse vaktermen veralgemeniseerd en krasse naturalistische beelden door gekuiste, meer romantisch getinte vervangen. Ik zal een paar voorbeelden geven.
Er staat in de Nederlandse vertaling: ‘Overgevoelig als ieder te vroeg geboren kind, wiens zenuwen bloot liggen en wachten om bedekt te worden door de nog bloedende huid, kaal als een kreeft bij de schaalverwisseling...’ Dat is niet erg duidelijk, maar Westman en Klaver kunnen daar niks aan doen. Lankester had daar wel iets aan kunnen doen als hij die Zweedse uitgave van 1976 had geraadpleegd. De vergissing van Loiseau staat uitgebreid verklaard in de editie van 1976. Ik volsta met de goede uitkomst, dan kunt u hem erboven schrijven: ‘Overgevoelig voor indrukken als een te vroeg geboren kind, waarvan de zenuwen wachten op de gelooide huid, bloedend nog, kaal als een kreeft bij de schoolverwisseling...’ Bloedend slaat dus op kind, niet op huid.
Een ander voorbeeld. Axel komt terug van een studiereis van drie weken. ‘En ik, van mijn kant, behandel haar na drie weken van onthouding als mijn minnares, nee, als mijn wedergevonden vrouw. Ik vat haar vrijmoedig om haar middel en herneem triomfantelijk mijn rechten, na een ononderbroken treinreis van veertig uur.’ Hier, zoals op vele andere plaatsen, is het manuscript krasser: ‘En ik, van mijn kant, behandel haar, na drie weken van onthouding en overlopend van sap, als minnares en vrouw, vat haar zonder de gebruikelijke preludia om het middel, leg haar plat, en herneem mijn volle rechten ondanks een treinreis van veertig uur.’
Strindbergs vrouw Sisi von Essen (1850-1912)
Of dit: ‘Haar laatste omhelzing heeft mij tot God teruggevoerd, en onder de indruk van de afscheidskus, waarvan ik de geur nog in mijn snor bewaar...’ In het manuscript bewaart hij nog haar speeksel in zijn snor, en dat smaakt pittiger. Bovendien beslaat het laatste hoofdstuk in plaats van twee regels vijf bladzijden. De schuld ligt bij Loiseau, maar Lankester is medeplichtig. Wat een gemiste kans!
| |
Waanzin
In hetzelfde jaar dat Strindberg zijn Verweer schreef, publiceerde hij een belangrijk artikel, Själamord (Zielemoord) over zijn opvattingen over waanzin en de oorzaken ervan. De machtsstrijd, beweert hij, die vroeger puur fysiek was, heeft zich langzamerhand tot een psychische strijd ontwikkeld, even wreed als de oude. Vroeger regeerden de despoten met lijfwacht en gevangenis, tegenwoordig regeren de meerderheden met behulp van kranteartikelen en stembiljetten. Tegen een andersdenkende wordt een meerderheid op de been gebracht, zijn ongelijk wordt bewezen, hij wordt belachelijk gemaakt. Kortom, men maakt hem gek en liegt hem dood. Zielemoord noemt Strindberg dat.
Iedereen die van de norm, de meerderheid, de waarheid van de dag afwijkt, met andere woorden een zelfstandige denker (bij voorbeeld Galilei), wordt zo voor gek verklaard. Gek als eretitel dus, Mijne Excellentie de maniak. Zo'n gek is Axel in het Verweer ook. Het lot van het individu is derhalve in hoge mate afhankelijk van de meerderheid, en het is uiterst moeilijk om je aan die invloed te onttrekken. Strindberg geeft twee mogelijkheden aan, geen van beide zonder gevaar:
De eerste is om je volkomen uit het openbare leven terug te trekken. Maar alleen te staan met je mening is even gevaarlijk als je door vijanden omringd te weten. Hij beschrijft hoe eenzaamheid tot angst leidt en angst tot waanzin. ‘Bij gebrek aan een maatstaf, door onvermogen de relatieve grootte van het eigen ik te beoordelen, kan gemakkelijk grootheidswaanzin of micromanie ontstaan. Tenslotte verliezen de grote hersenen of het zelfbewustzijn alle kracht om confrontaties aan te gaan, alle vermogen om gevaren te beoordelen, elke beheersing van de driften; en nu reageren de motorischeen sensorische zenuwen op de eerste indrukken. Met als gevolg foutieve gevolgtrekkingen, verkeerde voor-
| |
| |
stellingen van zaken, ongegronde conclusies, zinsbegoochelingen en uiteindelijk razernij of een voortdurende zelfverdedigingsmanie, die zich uit in aanvallen.’
Bovengenoemde beschrijving past als een handschoen op Axel, die als een vliegende Hollander door Europa doolt en nooit lang genoeg op één plaats blijft om vrienden te maken. En zaten die er al, dan heeft hij voor het eind van de maand alweer ruzie en is vertrokken of hij nu wel of niet drie maanden voorschot op de huur heeft betaald.
De tweede mogelijkheid om je aan de invloed van de meerderheid te onttrekken is een masker op te zetten, een oud en beproefd middel om onbehaaggelijke waarheden te mogen verkondigen zonder ervoor verantwoordelijk te worden gesteld. De nar deed het in de middeleeuwen en Hamlet deed het in het gelijknamige stuk van Shakespeare. In een samenleving die op leugen en bedrog is gebouwd, is het zelfmoord om eerlijk voor je mening uit te komen, tenzij je gek bent. Zich voor verstandig uitgeven is het zelfde als de brandstapel beklimmen die de verstandigen hebben opgericht. Maar als je niet oppast kun je met je masker vergroeien en word je wat je tot nu toe alleen maar speelde dat je was. Hamlet verloor zo zijn verstand en wil, en beging daarmee een zielezelfmoord.
En alweer, wat is dit een uitnemende analyse van Het verweer. Axel verstrikt zich steeds meer in zijn beschuldigingen en zijn achterdocht en tegen het eind kun je je afvragen wat hij nu zelf wel en niet gelooft.
| |
Spook
Maar Het verweer is veel meer dan een meedogenloze uitval van een wraakzuchtige vrouwenhater. Het verslag van Axels huwelijk laat zich ook lezen als de strijd van een wanhopige man tegen het nessuskleed van de rolpatronen dat de geslachten in die tijd omgehangen hadden gekregen. En ook Axel kan dat kleed niet uittrekken zonder zich zelf te verscheuren. Het boek heeft ook alles te maken met een van de spoken die in de vorige eeuw door Europa waarden: ‘het vrouwenvraagstuk’. Het ‘vrouwenvraagstuk’ van de vorige eeuw was, in Zweden althans, vooral een gevolg van demografische ontwikkelingen. Door de ontdekking van het vaccin, de vrede en de piepers was de bevolking na 1810 enorm toegenomen. Tegelijkertijd daalde het aantal huwelijken sterk, vooral in de steden. In Stockholm waren rond 1850 driekwart van de vrouwen ongehuwd. Voor die ongehuwde vrouwen verbeterde de toestand langzamerhand door een reeks wetten. In 1846 kregen weduwen, gescheiden en ongetrouwde vrouwen hetzelfde recht een ambacht uit te oefenen als mannen. Ook werden beroepen in de openbare sector, vooral bij de posterijen en de nieuwe volksscholen voor dezelfde categorieën vrouwen toegankelijk. Vanaf 1856 werden ongehuwde vrouwen op hun vijfentwintigste mondig.
Geen van deze ontwikkelingen gold voor de gehuwde vrouw. Zij bleef onder voogdij staan van haar man, die ook haar bezit beheerde. Zij bleef in alle opzichten aan het gezin gebonden. Het vrouwenvraagstuk spitste zich daarom in de jaren 1870-'80 vooral toe op de positie van de gehuwde vrouw. De klaroenstoot kwam in 1879 van Ibsen. In dat jaar kwam Een poppenhuis uit, waarin Nora van man en kinderen wegloopt, omdat zij zich binnen het gezin niet kan ontplooien. Strindberg vond dit een door en door vals en idealistisch stuk, waarin Ibsen uit galanterie een knieval maakte voor de geëmancipeerde dames die te weinig om handen hadden en zich derhalve verveelden.
In zijn eerste bundel Huwelijksverhalen stelt Strindberg daar zijn ideaal tegenover: het agrarische gezin met zijn ‘natuurlijke’ rolverdeling tussen man en vrouw. De boerin benijdt de vrije positie van haar man niet (in tegenstelling tot Nora) want het is niet eervoller in de mesthoop te poken dan in de pan te roeren, niet eervoller stieren te temmen dan kinderen op te voeden. Zijn visie op de liefde als een natuurkracht die alle nukken en grillen overleeft is een duidelijke polemiek tegen de overspannen liefdesopvatting van de Noorse blauwkousen Ibsen en Bjørnson.
Het is met een verhaal uit deze bundel dat Strindberg zich het bovengenoemde proces wegens godslastering op de hals haalde. Daarna ging de vrouwenbende spoken en is het uit met zijn geloof in het traditionele gezin. In zijn tweede bundel Huwelijksverhalen is geen spaan van het oude ideaal terug te vinden. Het huwelijk wordt erin voorgesteld als een voor de man vernederende en belachelijke gevangenis waarin hij zich moet uitsloven om een hoer en andermans kinderen te onderhouden, terwijl zij het aanlegt met de eerste de beste leegloper of luitenant. De pagina's staan blank van de tranen om eigen leed geschreid. De slechtste verhalen die hij ooit heeft geschreven zijn hierin te vinden.
In De vader uit 1887 staat het gezin nog centraal maar de thematiek is verschoven naar de strijd om het kind. Omdat de vrouw zeker weet dat het van haar is terwijl de man dat nooit kan weten, is zij de sterkste. En zonder kinderen, de eeuwigheids-gedachte van de atheïst, is zijn leven bij de wortel afgesneden en zinloos geworden. Als inspiratiebron voor De vader heeft Strindberg een artikel van Paul Lafargue opgegeven. Volgens deze was het matriarchaat het oorspronkelijke stadium van de mensheid. Pas na bloedige strijd kon het patriarchaat ontstaan. Een dergelijke strijd begon nu weer op te laaien en zou even bloedig worden. Een overwinning van het matriarchaat zou een terugval naar de absolute barbarij betekenen.
De Zwitser Bachofen had zich in zijn beroemde en invloedrijke boek Das Mutterrecht twintig jaar eerder in dezelfde richting uitgelaten. Hij beweerde dat de mensheid vroeger in een toestand van algemene promiscuïteit leefde, waarin de identiteit van de vader niet te achterhalen viel en de afstamming daarom in de vrouwelijke lijn plaatsvond. Uiteraard ging dat gepaard met een sterke machtspositie van de vrouw. De evolutie van deze toestand naar het patriarchaat zag Bachofen als een strijd tussen geest en materie. Het zijn de mannen die de cultuur scheppen terwijl de vrouwen alleen de natuur reproduceren. Een overwinning van het matriarchaat betekent dus een terugval naar het bronzen tijdperk.
Zo stond Strindberg niet alleen in zijn visie dat de vrouw een minder wezen was, iets tussen het kind en de man in. Niet zonder tevredenheid begint hij een opstel over de ondergeschikte positie van de vrouw aldus: ‘Het was aan onze tijd voorbehouden om de grote ontdekking te doen, dat de vrouw een verkrompen vorm van de mens is, die in de ontwikkeling is blijven steken tussen de man en de jongeling. En we hebben deze ontdekking, die de filosofen van Aristoteles tot Rousseau en Schopenhauer al eerder gedaan hebben, te danken aan mannen als Darwin, Spencer, Häckel, Virchow, von Hartmann, Nietzsche, Welcker, Letourneau (de bioloog), Robin (de fysioloog), Topinard (de antropoloog).’
| |
Seksualiteit
De angst van Strindberg, dat het traditionele gezin zou verdwijnen en de man uit zijn vanzelfsprekend mid- | |
| |
delpunt gestoten zou worden, culmineerde in Het verweer. Tegen de achtergrond van bovengenoemde gedachtenwereld, spitste die angst zich toe op twee punten. Ten eerste dat de vrouw een beroep buiten het gezin zou vervullen, en ten tweede haar seksualiteit. Om met het eerste te beginnen: Maria is, voordat ze met Axel huwt, met een baron getrouwd. Haar positie laat niet toe dat zij zich aan haar grote passie, het toneel, wijdt. Eenmaal gescheiden van de baron kan ze dat wel. Axel beschouwt die passie van meet af aan als een vrouwengril, maar helpt haar in het begin wel met rolanalyses en uitspraak (ze is van Finse komaf). Maar hij ziet met lede ogen aan dat ze steeds vaker uitgaat, laat thuiskomt, artiesten in haar kleedkamer ontvangt. Wanneer ze zwanger raakt, is Axel zeer tevreden, ze moet nu immers thuisblijven. Maar na de bevalling begint ze weer te werken - tot ze weer zwanger wordt. Axel doet zijn best. Haar carrière komt het evenwel niet ten goede. Als ze naar het buitenland gaan, zeer tegen haar wil, komt er definitief een eind aan. De rol die Axel haar toebedacht heeft is om thuis de moeder van zijn kinderen te zijn.
En daarmee kom ik bij het tweede punt. ‘Als moeder was je mijn vriend, maar als vrouw werd je mijn vijand,’ zegt de ritmeester in De vader. Het hadden net zo goed Axels woorden kunnen zijn. Hij aanbidt de Maagd-Moeder en vindt het heerlijk om als een kind met zijn hoofd op haar schoot uit te rusten. Maar het vlees is zwak, en als hij haar begeert wordt zij de wellustige hoer, waar hij zo van walgt. Dat is misschien niet zo verwonderlijk als die vrouw min of meer bewust met zijn moeder geïdentificeerd wordt. ‘Ben ik het produkt van een grillige speling der natuur? Zijn mijn gevoelens pervers omdat ik er behagen in vind op deze wijze mijn moeder te bezitten! Is het de onbewuste bloedschande van het hart?...’ vraagt Axel zich af.
Maar er is nog een reden waarom Strindberg niets van de vrouwelijke seksualiteit moest hebben. Hij was van mening dat de vrouw geen genot mocht voelen in bed. Het baren was haar orgasme, zoals de man het zijne kende, waar zij geen recht op had. Ik denk dat dit denkbeeld zich nog het best laat verklaren door Strindbergs onvermogen zijn vrouwen seksueel te bevredigen. Voor niets was Strindberg zo bang als voor impotent of onmannelijk uitgemaakt te worden. In een brief uit deze tijd schrijft hij aan een vriend, kennelijk na een insinuatie van zijn vrouw dat hij een kleine pik had: ‘Geprikkeld tot in mijn geslachtsklieren vertrok ik naar Genève en ging met een arts naar een bordeel. Legde krachtproef af - overigens niet voor de eerste keer - die ik de roof van Proserpina zou willen noemen. Stel je de situatie voor naar het standbeeld van Bernini - vrijstaande groep zonder steun - onderzocht mijn zaad dat vruchtbaar werd bevonden en werd in opgewonden toestand opgemeten (= 16 × 4cm). Er worden dus opinies gevormd op valse premissen!’
Als voor Axel blijkt dat hij met een hoer getrouwd is, heeft hij geen enkele garantie meer dat zijn kinderen ook werkelijk de zijne zijn. De seksualiteit van de vrouw kan catastrofale gevolgen hebben voor het gezin. Maar van haar scheiden kan evenmin. ‘Alleen zou ik niet kunnen bestaan; alleen met de kinderen zonder moeder evenmin; de transfusie van mijn bloed vindt plaats door grote slagaderen, die van mijn hart uitgaan, zich vertakken in de baarmoeder van de echtgenote en zich verspreiden in de lichaampjes van mijn kinderen. Het is een stelsel van bloedvaten die in elkaar grijpen. Als men er één afsnijdt, dan verdwijnt mijn leven met het bloed dat wegstroomt in het zand. Daarom is ontrouw van de echtgenote een verschrikkelijk misdrijf.’
Het gezin is een levend organisme met de man als hart. Snij er een stuk van af en het gaat dood. Als de vrouw nu buitenshuis werkt is het organisme ziek, is ze ontrouw gaat het dood. Vandaar Axels wanhoop. Strindbergs aanvallen zijn alleen maar de uitingen van zijn zelfverdediging. Hij zei het zelf al.
In de inleiding van Het verweer van een gek staat dat het brein van Axel ‘sidderde als een poliep die in azijn geworpen is’. Dat lijkt me niet de beste toestand om een wetenschappelijk verslag over je huwelijk te schrijven, wat hij pretendeert te doen. Maar die stuiptrekking levert wel een (onbedoeld) onthullende roman op over de reactie van een man die zich tot in zijn wezen als man aangevallen voelt door de vrouwenemancipatie. Strindberg, onze tijdgenoot?
|
|