Moraal
Toch is er wel sprake van een zekere overeenkomst. Montaigne schrijft over de meest uiteenlopende onderwerpen, variërend van nieuwsvoorziening (‘des postes’) tot dronkenschap. Hij is geestig en munt uit in kernachtige uitspraken en boutades: ‘Het is gemakkelijker om je leven lang een kuras te dragen dan maagd te zijn.’ Net als de meeste columnisten houdt hij er enkele stokpaardjes op na: het onderwijs, de verregaande incompetentie van de medische stand, de liefde.
In het prachtige Sur les vers de Virgile hekelt hij de hypocrisie, die er ten aanzien van de seksualiteit bestaat. Het waas van geheimzinnigheid, waarmee deze materie omgeven is, prikkelt de verbeelding en inspireert vooral jonge meisjes tot buitensporige fantasieën, waarbij de werkelijkheid wel zeer pover afsteekt.
Montaigne was zich terdege bewust van de dubbele moraal die de verhouding tussen de seksen vertroebelde. ‘Wij verwachten van vrouwen dat ze gezond, mollig en levenslustig zijn en tegelijkertijd kuis, dat wil zeggen, zowel heet als koud.’ Het verbaast hem niet, dat vrouwen zich tegen de heersende norm vezetten, die hen immers door mannen werd opgelegd. Montaigne bepleit een grotere vrijheid in het verkeer tussen de seksen, maar houdt het huwelijk, dat hij vooral als een praktische instelling ziet, in ere. ‘Het is ermee als met kooien. De vogels die buiten zijn, proberen vergeefs naar binnen te komen, en die erin zitten, willen eruit.’
Meisjes staan van jongsaf aan tussen twee vuren. Zij worden opgevoed tot behaagzieke leeghoofden, maar in plaats van zich in alle vrijheid te kunnen wijden aan de liefde, die het enige doel in hun leven vormt, maant men tot ingetogenheid. Hoewel Montaigne besefte dat er aan de opvoeding van vrouwen wel het een en ander schortte, ging hij niet zo ver dat hij aan gelijkheid van onderwijs dacht. Daarvoor ligt in De l'institution des enfants het accent te zeer op typisch manlijke deugden, zoals stoerheid, vechtlust en onverschrokkenheid. Het is heel goed mogelijk (en dat is juist het aantrekkelijke van de Essais) dat Montaigne met het klimmen der jaren tot enigszins andere inzichten kwam. Sur les vers de Virgile behoort duidelijk tot de latere Essais, waarbij het soms lijkt of je Montaigne kunt aanraken, zozeer maakt hij de indruk, lijfelijk aanwezig te zijn in wat hij schrijft. Hij schroomt niet uit te wijden over zijn intieme leven, over de pijn (hij leed aan nierstenen) die hem het schrijven vaak onmogelijk maakt, over de druk van de sociale verplichtingen (in de periode 1581-1585 was hij burgemeester van Bordeaux) en over zijn boeken, die hem verzoenen met eenzaamheid en ouderdom.
De Essais wekken de indruk van grote oprechtheid. Montaigne pretendeert niet, zoals sommige van zijn navolgers, dat hij alle geheimen van zijn persoonlijk leven prijs geeft. ‘Wie zich ertoe verplicht alles te zeggen, zou zich er tevens toe verplichten om niets te doen wat hij zou moeten verzwijgen.’ Zo werkt de autobiografie in op het leven, zoals het leven vorm geeft aan de autobiografie. Montaigne beseft, dat zijn ‘ik’ uit oneindig veel tegenstrijdigheden bestaat en vermoedt de aanwezigheid van het onderbewustzijn, van ‘stukjes van me zelf, die ik niet zal kunnen begrijpen’.
De dood vormde voor de ouder wordende Montaigne een belangrijk probleem. Hij probeert zich met het sterven te verzoenen door het zich voor te stellen als iets aangenaams, als het niet onprettige gevoel dat je ervaart wanneer je langzaam wegzakt in een diepe slaap. Montaigne lezen is nog steeds een groot plezier. Hij schrijft heel direct en helder en probeert overbodige frasen zoveel mogelijk te vermijden: taal is voor hem slechts middel, en geen doel. Diezelfde afkeer van franje spreekt uit de wijze waarop hij over zich zelf schrijft. Hij drijft de spot met zijn tandeloze mond en hoge stem, in het besef dat zelfs de grootste geleerde niet aan de tyrannie van zijn lichaam ontkomt. In zijn jonge jaren was hij de slaaf van zijn lusten, nu van zijn pijn.