zich over de verweesde Ben; door haar bemoeienis krijgt hij achtereenvolgens baantjes als wapenverkoper, rattenvanger en vertegenwoordiger in spelletjes. Wanhopige werkzaamheden voor een wanhopige, ook seksueel verwarde jongen. Want Ben is niet van deze wereld: hij voelt zich een ‘lonely wolf’, hij wil maar één ding: naar Amerika, naar het gedroomde leven - cowboy in het Wilde Westen. De situatie wordt gespannen wanneer een andere eenzame, de oudere landschapsfotograaf Lam (‘Ik heb het moeilijk Ben, ik doe in antiek, tweedehands auto 's en discrete verhuizingen’), zich in de familiekring binnendringt en als barkeeper in het café gaat werken. Hij zit achter de ongenaakbare, altijd in het zwart geklede Asselien aan (in de buurt bekend als ‘de hete non’), maar ziet in dat hij zijn doel het best kan bereiken door het over het dromerige broertje te spelen. In subliem beschreven scènes probeert hij de lonesome cowboy te paaien voor zijn plannen het café te verbouwen tot een zwoel rood paleis: ‘We houden de zaak sjiek, alleen lui uit de bouwerij en verder zakenlieden, helder is duidelijk.’ Ben had zich iets anders gefantaseerd, meer in de sfeer van zijn beloofde land. ‘Een saloon? maar wis en waarachtig Ben, maar waarom per se reetzweet en paardepoep? Wat ik bied is het Wilde Westen. Kijk, wat willen die cowboys, wees eerlijk, waaraan denkt zo'n koeieverkrachter daarbuiten tussen de cactussen? Aan planken, spijkers, leer, touw? Daar heeft ie zijn buik van vol, geloof Lam. Goudlamé, dat wil hij! Balkietelend rood met goudstof, een visnet met groene glazen ballen, zwartleren poefs en splitjurken tot de oksel. Leer mij de cowboys kennen, ik ben in dienst geweest jongen, en dat is helemaal het Wilde Westen.’ Ook voor de gitaartokkelende Ben is een bijzondere rol weggelegd: ‘En jij
krijgt je Home on the Range, iedere zin in een andere belichting: rood, geel, blauw, en dan witte lieslaarzen, een geelzijden gulp, geschminkt bovenlijf met tepels van bladgoud. Ben jongen, Europa ligt voor je open: Olst, Wijhe! Saasveld!’