Emily in Nederland
Vertaalde poëzie I
Rein Bloem
Lang is in Nederland theoretisch en praktisch gedacht, dat anderstalige poëzie onvertaalbaar was. Het origineel zou onaantastbaar zijn, een vertaling onverkoopbaar. Die overwegingen schijnen nu niet meer te gelden, want er is een hausse in vertaalde poëzie, zowel in tijdschriften als in boekvorm; er is zelfs een uitgever, Marsyas, die vrijwel uitsluitend in vertalingen doet en daar hopelijk niet op toelegt. Reden om in een aantal artikelen recente vertalingen uit het Zweeds, Italiaans, Indisch, Russisch, Duits, Portugees, aandacht te geven, vooral ook omdat die plotselinge belangstelling voor buitenlandse dichters, die zoveelste broodnodige inhaalmanoeuvre, alleen maar goed kan doen aan onze eigen poëzie.
De opmerkelijkste herleving maakt de poëzie van Emily Dickinson door. We hadden al dertig, vooroorlogse vertalingen van Simon Vestdijk (plus een waarlijk fenomenaal essay - te vinden in Lier en Lancet I - geschreven toen hij net in de dertig was!), nu zijn er bijgekomen zes vertalingen van Jan Eijkelboom (in: Wat blijft komt nooit terug, 1979), achttien door Elly de Waard (Westers, 1980) en vierenveertig (!) door een dichterscollectiefje met Louise van Santen, Marko Fondse en Peter Verstegen (in het tijdschrift De tweede ronde, lente 1981, waarin ook een helder essay van Verstegen over de Belle van Amsherst). Dat vraagt natuurlijk om vergelijking, onderling en met het origineel, en al is er niet één gedicht bij dat ze allemaal vertaald hebben, je kunt de nodige botsingen meemaken:
nr. 449: I died for Beauty...
Elly de Waard
Ik stierf voor Schoonheid - maar was net
Of Een die voor de Waarheid stierf,
Kreeg naast mij een Vertrek -
Zacht vraagt Hij mij ‘Waarom ik stierf’?
‘Om Schoonheid’, antwoord Ik -
‘En Ik - om Waarheid - Eén zijn Zij -
Ambtsbroeders Wij’, zei Hij -
En zo, als Verwanten, 's Nachts ontmoet -
Praatten we tussen de Kamers -
Totdat Mos onze lippen had bereikt -
En verborgen - onze namen -
Tweede Ronde
Ik stierf voor Schoonheid - maar was nauw
Of Een die stierf voor Waarheid lag
Eén scheidswand van mij af -
Zacht vroeg hij ‘Waar ik had gefaald’?
‘In Schoonheid’, zei 'k - en Hij -
‘In Waarheid - ik - Zij twee zijn zijn Een -
Broeder en Zuster, wij’ -
Zo, als Verwanten, 's Nachts bijeen -
Spraken wij - Kist tot Kist -
Tot Mos de lippen had bereikt -
In dit grafgedicht delft Elly de Waard het onderspit: het collectief vertaalt veel letterlijker en precies in de tweetaktmaat van het origineel. Dat maakt hun vertaling veel compacter, geslepener, terwijl de regels van Elly de Waard herhaaldelijk ontaarden in slapte; begroteliljk voor een vertaalster die in haar inleiding zegt in de eerste plaats op toon en ritme gelet te hebben.
nr. 1755:
To make a prairie it takes a dover and one bee, -
Vestdijk
Voor het maken van een weide
Heeft men klaver noodig en bijen,
Eén klaverplantje en één bij -
Wanneer er weinig bijen op de been
Tweede Ronde
Het maken van een wei vereist wat klaver en één bij,
Genoeg is enkel dromerij,
Vestdijk, zelfs al je zijn vooroorlogse positie en zijn isolement (er was nog nauwelijks iets bekend over deze poëzie) in aanmerking neemt, rijdt wel een heel scheve schaats met zijn bijen op de been, en ook hij houdt geen maat. De tweede ronde is weer stukken beter, ik vraag me alleen af of in regel één niet nog wat besnoeid kan worden: het maken van een wei vraagt klaver en één bij, gevolgd door één klaver en een bij. Misschien is er ook nog wat te doen aan regel 4, maar de laatste regel is een vondst van jewelste.
Toch bevallen over het algemeen mij de vertalingen van Jan Eijkelboom (wiens schitterende vertaling van Donne's wachterlied: Busie old foole, unruly Sunne, naast de niet minder fraaie versie van Constantijn Huygens ook in dit nummer prijkt) het beste. Drie keer kun je zijn vertaling naast die van Vestdijk leggen, die dan geen stand kan houden. Eén keer naast die van Marko Fondse en de zijnen (Louise van Santen en de haren):
nr. 155: The murmur of a bee...
Tweede Ronde
Loont mij - met Toverij -
Vraagt iemand mij waarom -
Sterven zou lichter zijn -
Is wat mijn wil verlamt -
Pas op - want hier is God -
Verhoogt mij in mijn Staat -
Vraagt iemand hoe - vraag het
Jan Eijkelboom
't Is makkelijker te sterven
Het rood op gindse helling
maakt mij een willoos ding.
Als iemand daarmee spot -
pas op: het komt van God,
brengt mij op hoger plan.
Als iemand ernaar vraagt -
kunstenaar, vertel het maar,
Tekening David Levine
De Tweede ronde vertaalt iets meer to the point en laat de typische leestekens en hoofdletters intact. Maar Eijkelboom klinkt wat ongekunstelder en zijn aanhef is, denk ik, onovertrefbaar. In beide gevallen blijft de vertaling, moeizame arbied, moeiteloos overeind, al kun je nog uren aan het werk blijven met die bezige bijen. Vertaling als regelrecht eerbetoon aan onaantastbare poëzie. Dat kan niet gezegd worden over een gedicht van Olga Cabral, vertaald in Chrysallis 5: Emily Dickinson wordt daarin opgevoerd als een Victoriaanse vrouw, een van de vele slachtoffers:
stierven te jong in gemeubileerde zolderkamers
terwijl het heelal overkookte
in haar schitterende pan?)
Emily is niet één van de velen, haar poëzie is bij lange niet alleen ontstaan uit tekort of repressie, laat staan uit latent lesbisch verzet zoals wel beweerd is. Zeer terecht stelt Peter Verstegen in zijn essay zich te weer tegen deze eenzijdige verklaringen. ‘Ze was in alles intens en had een groot vermogen tot liefhebben - de bron waaruit ze putte voor haar poëzie. Het is die poëzie die zal blijven ontroeren en intrigeren, die elementair is als de natuur en van een kracht als van Shakespeare.’
Dat is niet te veel gezegd.