De verzorging van de herinnering
De bijzondere eerste roman van Marilynne Robinson
Housekeeping door Marilynne Robinson Uitgever: Faber & Faber, 219 p., f33,20 Importeur: Nilsson & Lamm
Nienke Begemann
Het middelpunt van deze verbazingwekkende eerste roman is een diep meer uit de ijstijd ergens in de bergen in het Amerikaanse Verre Westen. Het is koud, oud en mysterieus en houdt de hoofdfiguren, de kinderen Ruth en Lucille en hun tante Sylvie, in zijn ban, omdat hun grootvader er met een luxe trein in is verdwenen vanaf de immense spoorbrug die de oevers van het meer verbindt. Deze bizarre ontsporing heeft het stadje Fingerbone zijn enige eigen stukje geschiedenis geschonken - geschiedenis die voor de kinderen tot eigen legende wordt nadat hun moeder de grootvader achterna is gezeild in een geleende auto, die ze in volle vaart, met de raampjes neergedraaid, vanaf een klip de diepte heeft ingereden.
Daarna worden de kinderen vijf jaar lang opgevoed door hun grootmoeder, de weduwe van de grootvader in de Pullman op de bodem van het meer. Als zij sterft komen er twee ongetrouwde oudtantes, die snel en opgelucht verdwijnen als Sylvie verschijnt, de jongste dochter van de verdronken grootvader en de geliefde grootmoeder, zuster van hun verloren moeder. Met tante Sylvie begint er een ander soort huishouden dan de kineren gewend waren. Sylvie heeft tot dan toe gezworven en als verstekeling in vrachtwagons dwars over het continent gereisd. Ze woont nergens. Ze is wel ooit getrouwd geweest, maar over haar man wordt niets bekend - evenmin als over de vader van de meisjes, die ook in het niets is opgelost.
Hoewel Sylvie pas vijfendertig is, ziet ze de dingen al bijna door het verdronken oog van haar vader. Ze is vertrouwd met de kou, met het water, met sneeuw, met boten en treinen en met de fatale brug. Ze praat wel veel over huishouden, ze begint ook met het aanleggen van voorraden (kennelijk een essentieel punt), bij voorbeeld van lege conservenblikjes en oude kranten. Ze maakt alle kasten schoon en leeg, en laat de deuren verder open staan. Ze koopt spectaculaire onpraktische kleren voor de kinderen, en ze komt thuis met zelf gevangen vissen in de zakken van haar enorme regenjas. Maar in de ogen van Lucille, de oudste, wordt dat alles tenslotte onverdraaglijk. Als Lucille wakker wordt uit de dromen van de eenzame, verlaten kindertijd, die ze alleen met haar zusje en haar grootmoeder heeft doorgebracht, en ontdekt hoe anders de rest van de wereld leeft, verlaat ze op een avond het grootouderlijk huis en Sylvie en Ruth, en trekt in bij een oude ongetrouwde lerares van haar school. Een tante als Sylvie die je als een zwerver kunt aantreffen op een bank in het park met een krant over haar gezicht, die thuis trouwens slaapt met haar kleren aan en haar voeten op het hoofdkussen, waaronder haar schoenen, en een kartonnen doos met al haar bezittingen, zelfs haar tandenborstel, onder het bed - een zusje dat die tante als een schaduw volgt, dat bang is voor de meisjes waarmee Lucille zo graag wil omgaan, dat haar haren niet kamt, en op school hoe langer hoe minder stil kan blijven zitten - dit alles wordt Lucille te griezelig, te bedreigend.
Marilynne Robinson
Maar Ruth, als haar bijbelse naamgenoot, blijft Sylvie trouw. Ruth leert veel van Sylvie, vooral hoe het vloeibare water, de doden in het meer en de doden in de herinnering, even werkelijk, geruststellend zelfs, zijn als het vasteland van huizen, kleren, bezittingen. Het leven van die twee gaat hoe langer hoe minder om dat soort huishouden, maar om liefde, trouw en vooral verlangen, omdat dat prefiguraties zijn van een toekomstige tijd, een tijd van hereniging, een tijd waarin alles begrijpelijk en heel zal zijn.