‘Als er iets is, zit ik in de koffiekamer’
Een apocalyptische doktersroman over een ziekenhuisfabriek
Het huis van Babel door P.C. Jersild Vertaling: Lydia Dalmijn Uitgever: Elseviers Literaire Serie, 320 p., f24,50
Ivan Wolffers
De dokter houdt geen maat. Probleem in de medische wereld is altijd het maat houden. Chirurgen moeten zich beheersen niet gretig het mes te zetten in alle vermoedelijk zieke structuren. Internisten lijken met het voorschrijven van één geneesmiddel nog niet tevreden. De kosten in gezondheidszorg zijn altijd hoog, de risico's lijken groot en de schandalen krijgen imposante afmetingen. Gezondheidsacties worden grootscheeps aangepakt. De zorg voor zieken is immers onze staatsgodsdienst en het ziekenhuis is de kerk, de kathedraal, de tempel waar de sacrale rituelen rond leven en dood plaatsvinden.
Het huis van Babel is een roman over het Stockholmse ziekenhuis Enskede. P.C. Jersild gaf aanvankelijk les in sociale geneeskunde. Vandaar blijkbaar zijn kennis van de medische wereld en van het ziekenhuis. Het boek is in Zweden een absolute bestseller en heeft er ook alle kenmerken van. Er zijn allerlei positieve dingen over het boek te zeggen, en toch heb ik het met moeite uitgelezen. Jersild weet geen maat te houden.
Het boek zit op een simpele manier knap in elkaar. We volgen het verhaal van de 78-jarige Primus Svensson, die een hartinfarct krijgt in z'n volkstuintje - in de schaduw van het enorme ziekenhuis, waarvoor overigens vele andere volkstuintjes moesten wijken - en die wordt opgenomen. Iedereen met wie hij in contact komt volgen we even. De schrijver kiest per hoofdstuk het standpunt van één van de werkers in het ziekenhuis, waardoor we hun belevingswereld, hun werk, hun problemen, hun manier van spreken en hun visie op de anderen leren kennen. Omdat het uiteraard vogels van verschillend pluimage betreft onstaat op die manier een beeld met vele facetten, terwijl de geschiedenis van de oude Primus voor de dramatisiche handeling zorgt. Hij komt binnen op de afdeling spoedopname, wordt op de afdeling interne geneeskunde opgenomen, wordt weer ontslagen, krijgt thuis geelzucht, wordt ten tweeden male opgenomen, nu op de chirurgische afdeling, voor onderzoek wordt hij open gemaakt, in de buikholte treft men een kankergezwel aan, uiteindelijk komt hij terecht op de intensive care afdeling en daar sterft hij. Parallel met dat verhaal loopt de geschiedenis van Martina Bosson, een medisch studente, die zich in ongeveer dezelfde tijdspanne ontwikkelt van kritische studente tot toegewijd arts, welk socialisatieproces zich voornamelijk lijkt af te spelen in het bed van een oudere collega.
P.C. Jersild
Naast deze twee figuren maken we kennis met pedagogen, vele verpleegkundigen en hulpen, gewone artsen, chirurgen, professoren, de zoon van Primus, die artsenbezoeker is, röntgenanalysten, bloedprikkers, de bibliothecaris van de ziekenhuisbibliotheek, de directeur van het geneesmiddelenbedrijf Luna, operatieassistentes, narcotiseurs, vakbondswerken, de chef afwas, de patholoog-anatoom, de begrafenisondernemer en een taxichauffeur voor het ziekenhuis die uiteindelijk de urn met Primus' as vervoert. Alle afdelingen van het ziekenhuis leren we op die wijze kennen. Het lijkt me ondenkbaar een betere vorm te bedenken voor het beschrijven van een dergelijk ziekenhuis en Jersild slaagt erin het bedrijf grondig te schilderen. Het gebeurt ‘en passant’, bijna op de achtergrond van het verhaal.