Peter Rosei
Vervolg van pagina 6
voort te zetten, maar haar systematisch te ruïneren. Ingrijpen in het eigen lot is alleen mogelijk in het negatieve: de ondergang een duwtje in de rug geven.
Er is veel wreedheid in Rosei's vertellingen; moord en doodslag, brandstichting, kinderverkrachting, alles wat sluimert achter het uiterlijk behang. De natuur bedreigt de mens, niet alleen als landschap en klimaat, maar als oerbeginsel dat de mens het leven geeft en het hem ten slotte weer ontneemt, na hem er eerst toe gebracht te hebben zelf het leven van één of meer anderen te nemen. Alle figuren in de vroege verhalen hebben zich uiteindelijk neergelegd bij het schijnbaar onvermijdelijke en schikken zich, toekijkend als vliegen in stukjes barnsteen, in de rol van slachtoffer. Hoezeer Rosei nadien geëvolueerd is en zijn inventaris van de wereld heeft uitgebreid, blijkt uit de woorden waarmee hij zijn inleiding tot Frühe Prosa besluit: ‘De toekomst heeft het voordeel dat men er op hopen kan; en hem misschien ook maken. In de toekomst raken elkaar kijken en doen.’