Stel dat hij het genie van Kaváfis had!
De nieuwe roman van Alfred Kossmann
Hoogmoed en dronkenschap. Roman. Alfred Kossmann. Uitgever: Querido, 260 p., f35,-
Frans de Rover
Steeds weer blijken schrijvers uit de kille lage landen door een verblijf in zuidelijker streken creatief geïnspireerd te worden. Spanje, Italië, Griekenland: in heel wat Nederlandse boeken springen de zon en de zee bliksemend open. Voor Alfred Kossmann is het Griekse Aegina het eiland van zijn dromen. Toen hij er in 1976 na vijftien jaar terugkwam schreef hij over zijn belevenissen het autobiografische verslag Weerzien van een eiland (1977). Het boekje maakte een authentieke en overtuigende indruk omdat Kossmann zo direct en eerlijk mogelijk zijn eigen ervaringen boekstaafde. Hij kwam er uit naar voren als een schrijver die vergroeid was met de literatuur, als een man voor wie literatuur en werkelijkheid inwisselbaar waren. Met veel ironie schetste hij ook een beeld van de kleurrijke kunstenaarskolonie op Aegina, van de lieden die immer bezig waren met ‘iets geniaals’, de perfecte roman bij voorbeeld. Toen al verzuchtte hij dat hij nadien nooit onder enig werk van literair belang de datering ‘Aegina 197.’ had aangetroffen.
Met Hoogmoed en dronkenschap lijkt hij nu zelf in die lacune te willen voorzien. Maar een perfecte roman is het niet geworden; zelfs niet een (volgens de achterflap) ‘vooral humoristische roman’. Ondanks soms amusante moedwil en misverstand tussen een stelletje mislukte of miskende genieën, vrouwen en minnaars op een warm, door alcohol overgoten eiland, is het vooral een vervelende, zich voortslepende roman geworden. De luttele bladzijden in Weerzien geven een pregnanter beeld van ‘het zinloze leven’ op het eiland dan de vele, vele pagina's quasi-diepzinnig gepraat in dit boek.
Alfred Kossmann, tekening Siegfried Woldhek
De mislukking van de roman is in de eerste plaats te wijten aan de uitwerking van het gekozen vertelperspectief. Enerzijds worden mensen en gebeurtenissen waargenomen door de vertaler-levenskunstenaar Philip Horst, anderzijds door de Rotterdamse huisvrouw-whiskymoeder Annie Verschure-Plats. Maar nergens maakt Kossmann gebruik van de contrast- en/of correctiemogelijkheden die een dergelijk dubbelperspectief biedt. De twee Nederlanders kouten en kibbelen dat het een aard heeft, zonder dat hun waarnemingen ooit in een werkelijke spanningsrelatie komen te staan. Dat is nog niet alles. Philip en Annie worden op hun beurt weer ‘waargenomen’ door een neutrale vertelinstantie (het verhaal wordt in de derde persoon verteld) die evenmin de lezer weet te activeren door bij voorbeeld met kommentaar ‘in te grijpen’. Hoewel, er zijn passages waarin het onduidelijk is voor wiens rekening een mededeling gedaan wordt. Wanneer Philip met een vrouw zit te praten, wordt de dialoog plotseling onderbroken door: Vrouwen waren bijna altijd aardig voor hem, op den duur, na aanvankelijk schuw en nors te hebben geleken. Ze verwachtten als ze hem zagen, een lange man met donker krulhaar, dat hij vrouwen jaagde en voelden zich beledigd wanneer hij het niet deed en daarna gevleid omdat hij het niet deed en dan smoorverliefd omdat hij zoveel wist en ten slotte teleurgesteld want je went aan alles. Is dit een gedachte van Philip (die daarmee zich zelf zou typeren), is dit informatie van een neutrale, alwetende verteller achter de rug van Philip om: wie typeert hier wie? Uit de context wordt het niet duidelijk. Het resultaat van Kossmanns vertelwijze is een spanningloos, vlak geheel. In zo'n geval zou het boek ‘gered’ kunnen worden door het inhoudelijk belang van de handeling zélf, door de confrontatie van de wereldbeelden van de personages. Maar ook de uitwerking van dat laatste roept niet anders dan een gevoel van matheid
op.
Sleutelfiguur in het verhaal is Philip Horst, part time vertaler, full time intellectueel, die al tien jaar op Aegina woont en nu zijn huis deelt met de Amerikaanse George, schrijver zónder publikaties maar mét geniale ideeën over de conceptie van science-fiction literatuur. George heeft een moeizame verhouding met de twintig jaar oudere Gertrud, een volgens de geruchten zeer bemiddelde Duits-Amerikaanse met een onduidelijk verleden. Dan verblijft op het eiland de al eerder genoemde Annie, prettig gestoord, met haar echtgenoot Hans die als uitgerangeerde manager in snel tempo paranoïde wordt. Ten slotte arriveert de recalcitrante dochter van dit echtpaar, Rietje, die zich in het wilde Amsterdam heeft laten bezwangeren door een naïeve Surinaamse timmerman en nu dus als Bewust Ongehuwde Moeder pa en ma komt lastig vallen. Gecompleteerd met nog wat couleur locale: ziedaar de ‘setting’ van de menselijke drama's. Kossmann laat dan tussen deze figuren, in steeds wisselende duo's, allerlei obligate emoties van liefde en jaloezie plaatsgrijpen en presenteert als rots in de branding: de levenswijze Philip. Deze pendelt voortdurend van de ene overspannene naar de andere, sussend en troostend, maar waar de alcohol zo constant en vooral in zulke onvoorstelbare hoeveelheden vloeit als blijkbaar op Aegina, is dat natuurlijk dweilen met de kraan open.