Tastbaar en aanschouwelijk
Poëzie van Anna Achmatova in vertaling
In andermans handen door Anna Achmatova vertaling: Hans Boland Uitgever: Meulenhoff, 84 p. f 19,50
Willem G. Weststeijn
Rond 1910 kwam er een einde aan het symbolisme in Rusland. Het symbolisme had de literatuur een twintigtal jaren gedomineerd en een reeks grote dichters opgeleverd, onder wie Aleksander Blok en Andrej Bjely. Na 1910 is er geen sprake meer van één beweging, maar valt de Russische literatuur uiteen in verschillende groeperingen en richtingen. De belangrijkste hiervan zijn het futurisme, met dichters als Majakovski en Chlebnikov en het acmeïsme, waartoe onder meer Osip Mandelstam en Anna Achmatova behoren.
Achmatova (haar eigenlijke naam is Gorenko) leefde van 1889 tot 1966. Zij groeide op in Tsarskoje Selo, een dorp in de buurt van Petersburg. Na haar eindexamen gymnasium ging ze in Kiev rechten studeren en sloot ze vriendschap met de dichter Goemiljov. Met hem trouwde ze in 1910 en maakte ze een paar reizen naar Frankrijk, waar ze onder de indruk kwam van Modigliani die ze persoonlijk onmoette.
Goemiljov was de leider en woordvoerder van het acmeïsme. In deze beweging hadden zich een aantal dichters verzameld die individueel sterk van elkaar verschilden, maar die het op een aantal programmatische punten met elkaar eens waren. Als reactie op het symbolisme met zijn vage woorden en zijn suggestie van het bestaan van een andere, hogere werkelijkheid achter de waarneembare realiteit, legden de acmeïsten het accent op de concreetheid. Het ging hen in eerste instantie om het beschrijven van concrete ervaringen in heldere, klare taal. De zweverige, vaak op het mystieke gerichte en moeilijk te doorgronden symbolen van hun voorgangers werden definitief afgezworen.
Achmatova realiseerde de eis van tastbaarheid en aanschouwelijkheid die het acmeïsme stelde op een manier die direct sterk aansloeg bij het publiek. Het centrale thema van haar eerste bundels is de liefde. In haar gedichten beschrijft zij liefdesrelaties op een zeer intrigerende manier. Ze geeft maar een paar details: een gebaar, een blik, een summiere achtergrondbeschrijving, een dialoogfragment, een korte constatering van een gevoel. De directe informatie is gering, maar door de manier waarop die geboden wordt kan de lezer een heel verhaal construeren. Door de associatieve verbanden tussen de afzonderlijke details, door de subtiele effecten van ritme, rijm en intonatie wordt duidelijk hoe de geliefden tegenover elkaar staan en worden vooral de wisselende emotionele reacties van de vrouwelijke ik-figuur tot uitdrukking gebracht.
Anna Achmatova,
tekening David Levine
Er klonk muziek onder de bomen,
Onzegbaar treurig was de wijs.
Een frisse, zilte geur hing boven
De oesters in een schaal met ijs.
‘Ik ben een ware vriend!’ zo zei hij,
En raakte even mijn japon.
Die aanraking lijkt o zo weinig
Op een hartstochtelijke zoen.
Zo wordt een vogeltje gestreeld,
Een slanke vrouw te paard beschouwd...
Alleen een rustig lachje speelt
Onder zijn wimpers van fijn goud.
Violen wenen, achter rook
Die zich verspreidt in wijde kringen:
‘Nu ben je dan, God zij geloofd,
Voor 't eerst alleen met je beminde.’
Liefderelaties vormden een wezenlijk bestanddeel van Achmatova's eigen leven. In 1918 scheidde ze van Goemiljov, hertrouwde direct daarop met een archeoloog, die ze enige jaren later verliet voor de kunstcriticus Poenin. Met hem en diens eerste vrouw leefde ze in een driehoeksverhouding (in één flat vanwege het eeuwige woonruimteprobleem!), die duurde tot Poenins arrestatie in de jaren dertig.