Een vanzelfsprekend feminisme
Jocelyne François (Prix Femina) en het observeren
Joue-nous ‘Espana’ door Jocelyne François Uitgever: Mercure de France, 198 p., f 24,45 Importeur: Nilsson & Lamm
Ieme van der Poel
Jocelyne François is een Franse schrijfster, die tot voor kort slechts in kleine kring bekendheid genoot. In haar voorgaande romans (Les Bonheurs, 1970; Les amantes, 1978) beschrijft ze de tragische liefde tussen twee vrouwen, van wie de één, onder de druk van haar omgeving, in een conventioneel huwelijk verstrikt is geraakt. Deze geschiedenis, die voor een belangrijk deel op persoonlijke ervaringen berust, keert opnieuw terug in het laatste boek van Jocelyne François, Joue-nous ‘Espana’ (Prix Femina 1980), maar nu in een breder verband. Aan de hand van jeugdherinneringen (al is het feit, dat het om haar eigen kinderjaren gaat, voor de strekking van de roman niet essentieel) maakt ze duidelijk, hoe kinderen, van meet af aan, een bepaald patroon krijgen opgedrongen, alsof hun levensloop reeds bij de geboorte werd bepaald.
Jocelyne François
De meeste ouders beschouwen het nageslacht als een verlengstuk van zich zelf, waarin zij uitsluitend het vertrouwde model, dat wil zeggen, hun eigen belangstelling en geaardheid, wensen terug te vinden. Zij zijn niet in staat om hun kinderen op een gegeven ogenblik als volwassenen te accepteren. ‘In hun ogen ben ik nog steeds een klein meisje en zij zijn mijn rechters,’ besluit de heldin uit Joue-nous ‘Espana’. De ouders weigeren te aanvaarden, dat er voor hun dochter, naast het gemeenschappelijk verleden, ook nog zo iets als een persoonlijk leven, los van het ouderlijk huis, bestaat.
Sinds Proust en Freud, vormen de vroegste kinderjaren een geliefd thema in de Franse literatuur. Soms is het een beetje teleurstellend om te lezen, hoe weinig deze ervaringen van individu tot individu verschillen. Vakanties op het platteland lijken bij uitstek geschikt voor een eerste, voorzichtige kennismaking met de liefde, en naarmate meubelstukken, zolders en tuinen hun geur van geheimzinnigheid verliezen, breidt het mysterie van de taal zich uit. Letters rijgen zich aaneen tot woorden, die toegang verlenen tot steeds weer nieuwe werelden, waarbij de eigen wereld in het niet verzinkt. Zo ziet de heldin uit Joue-nous ‘Espana’ de tuin achter het ouderlijk huis in de loop der jaren steeds kleiner worden, totdat er van het oerwoud uit haar herinnering niet meer dan een postzegel overblijft. In haar woordenschat weerspiegelt zich de tijd, waarin zij leeft. ‘1945. De geallieerden ontmantelen de Duitse concentratiekampen. Ik leer het woord charnier (stapel lijken).’
Van haar twaalfde tot haar achttiende jaar verblijft Jocelyne (de hoofdfiguur uit de roman heet net zo als de schrijfster) in een pensionaat. In dit betrekkelijk liberale, kunstzinnige milieu ontwikkelt ze een zeker gevoel voor schoonheid, waardoor de kloof tussen haar en haar familie zich verdiept. ‘Het heeft mij veel moeite gekost om te begrijpen dat iedereen schoonheid op zijn eigen manier beleeft.’ En met bloedend hart speelt ze om haar ouders te plezieren, Espana van Chabrier. Het is een muziekstuk, dat lijkt op een zigeunerkind, met op zijn wang die éne, obligate traan.
In haar kostschooltijd leert Jocelyne Marie-Claire Pichaud kennen, met wie ze later een liefdesrelatie heeft. Op aandringen van haar biechtvader verbreekt ze de verhouding, waarbij ze haar vriendin in het ongewisse laat omtrent de reden van haar besluit. In zijn beknoptheid herinnert deze episode aan het verhaal van Tristan en Isolde. De kerk creëert opzettelijk een misverstand om, als een jaloerse rivale, de verhouding tussen de geliefden te vertroebelen.