Het dagboek van Anne Frank
Marjo van Soest
Op haar dertiende verjaardag, 12 juni 1942, kreeg Anne Frank een dagboek. Een van haar fijnste cadeaus, vond ze zelf. Het dagboek moest haar hartsvriendin worden aan wie ze alles, maar dan ook alles kon toevertrouwen. Ze noemde het Kitty.
Het was oorlog, maar haar leven was nog tamelijk gewoon, dat wil zeggen: ze ging naar school, speelde tafeltennis en maakte afspraken met vriendjes. Ze schreef in Kitty dat ze zich niet kon voorstellen dat iemand anders ooit geinteresseerd kon zijn in de dagboeknotities van een 13-jarig schoolmeisje.
Nog geen drie weken na haar verjaardag werd ze weggerukt uit haar schoolmeisjes-leventje. Zoals andere joodse families stond ook het gezin Frank voor de keus: onderduiken of door de Duitsers worden weggevoerd. Het werd onderduiken. Anne verhuisde met haar ouders en haar zusje naar het kantoorgebouw van haar vader aan de Prinsengracht in Amsterdam. Het Achterhuis noemden ze hun schuilplaats. Een paar kamers en een zolder aan de achterkant van het huis. Een draaibare kast camoufleerde de ingang. Daar woonde Anne en haar familie met nog vier andere onderduikers tot 4 augustus 1944. Op die dag deed de Grüne Polizei een inval in het Achterhuis. Alle onderduikers werden gearresteerd en naar concentratiekampen gevoerd. De enige die het overleefde was vader Otto Frank. Anne stierf in het concentratiekamp Bergen Belsen in maart 1945, twee
Vervolg op pagina 58