zers, die gevoelig zijn voor elk detail, elke betekenisnuance.
Kolyma Tales bevat ongeveer een vierde gedeelte van Sjalamovs totale oeuvre, zoals dat in het westen bekend is. In 1978 verscheen in Londen een Russische editie van zijn werk, die alles bijeenbracht wat er tot die tijd zeer verspreid in allerlei Russische emigrantentijdschriften was verschenen. Een vrij late erkenning, want Sjalamov publiceert zijn verhalen al sedert het begin van de jaren zestig.
De Amerikaanse selectie is niet slecht, maar niet meer dan een mogelijkheid. Er valt gemakkelijk een bundel samen te stellen die geen van de verhalen die in Kolyma Tales zijn opgenomen dupliceert en toch dezelfde kwaliteit bezit.
Interessant voor de Nederlandse lezer is Sjalamovs verhaal ‘Lijkrede’, dat niet in de Amerikaanse bundel is opgenomen. Het vertelt in het kort de geschiedenis van een aantal mensen die in de kampen zijn omgekomen. Onder hen bevond zich ook een landgenoot. ‘Omgekomen is Frits David. Hij was een Nederlands communist, medewerker van de Komintern en was beschuldigd van spionage. Hij had prachtig golvend haar, diepblauwe ogen en een kinderlijke trek om zijn mond. Russisch kende hij nauwelijks. (...) Frits David was de eerste uit onze groep die een pakje ontving. Dit pakje werd hem gestuurd door zijn vrouw, uit Moskou. In het pakje bevond zich een fluwelen kostuum, een nachthemd en een grote foto van een mooie vrouw. In dit fluwelen kostuum zat hij op zijn hurken naast me.
“Ik heb honger,” zei hij glimlachend en rood wordend. “Ik heb ontzettende honger. Breng me iets te eten.”
Frits David verloor zijn verstand en werd weggebracht. Het nachthemd en de foto werden meteen al de eerste nacht gestolen. Wanneer ik later over hem vertelde kon ik dat nooit goed begrijpen en was ik verontwaardigd. Waarom, wie heeft nu de foto van een ander nodig?
“Ook u weet niet alles,” zei op een keer een schrandere gespreksgenoot. “Die foto is gestolen door criminelen en is, zoals de criminelen zeggen “voor een seance. Voor onanie, naïeve vriend...”’
Sjalamovs verhalen laten zien op welk een afschuwelijke manier er in de tijd van Stalin met individuen en met menselijk leven is omgesprongen. Nog steeds zijn er mensen die de dood van iemand als Frits David, de dood van Mandelstam, Pilnjak en ontelbare anderen als ‘historische noodzaak’ beschouwen, onvermijdelijke offers op de weg naar de heilstaat. Met zijn kalme, objectieve, ingetogen verhalen over zinloos toegebracht leed levert Sjalamov indirect een warm pleidooi voor de erkenning van de menselijke waardigheid en individualiteit. Deze zijn waardevoller dan absolute staatsmacht of welke ideologie dan ook.