Ieme van der Poel
Philippe Noble (geb. 1949) doceert Nederlands aan de Sorbonne in Parijs. Hij maakte een Franse vertaling van Het land van herkomst van Du Perron (uitgever Gallimard) en zag dit werk zeer onlangs bekroond met de Nijhoff-prijs. De promptheid, waarmee zijn vertaalbaarheid werd beloond, verbaasde hem nogal. ‘Ik dacht dat ik pas voor een prijs in aanmerking zou komen, wanneer ik zeg maar, alle romans van Vestdijk zou hebben vertaald.’
Kortgeleden hield Philippe Noble in verschillende plaatsen in ons land een lezing, met als titel ‘Eddy du Perron en zijn Franse vrienden’. Het feit, dat de redenaar vloeiend Nederlands spreekt, roept bij de zaal de nodige vragen op. ‘Bent u Belg?’ wil een dame weten. Philippe Noble antwoordt ontkennend, maar het geroezemoes houdt aan. Een Fransman, die uit pure belangstelling onze taal heeft leren spreken (om dezelfde reden, waarom zovele Nederlanders zich in de Franse taal bekwamen), blijkt iets onbestaanbaars, waardoor het traditionele beeld van de ‘chauvinistische’ Fransman en de Nederlander ‘die zijn talen spreekt’, ineens op losse schroeven komt te staan.
Philippe Noble verklaart zijn belangstelling voor Du Perron in de eerste plaats uit persoonlijke motieven. ‘Du Perron was éen van de eerste Nederlandse schrijvers die ik las. In zoverre kun je van een toeval spreken. Maar de tijd die Du Perron in Het land van herkomst beschrijft, het politieke klimaat van de jaren dertig, heeft mij van jongs af aan gefascineerd. Bij mij thuis werd er veel over die periode gesproken. De meeste van mijn familieleden, mijn grootvader bij voorbeeld, hielden er extreem rechtse denkbeelden op na, sympathiseerden met bewegingen als l'Action Française en Croix de Feu.
Philippe Noble
Later begon ik de weekbladen uit die periode te verzamelen, zoals l'Illustration. Hierin verschenen regelmatig artikelen over bij voorbeeld, de Tsjechische democraten Masaryk en BeneÅ›, totdat zij in 1938, na het akkoord van München, van de ene dag op de andere van het politieke toneel verdwijnen.’
Maar het Indische aspect van Het land van herkomst was jou als Fransman toch volkomen vreemd?
‘Ja natuurlijk. Het was een geheel nieuwe wereld voor mij. De Indisch-Nederlandse literatuur spreekt mij persoonlijk erg aan. Ik houd veel van de boeken van Daum. Het aardige is dat in de kritieken die in Frankrijk naar aanleiding van mijn vertaling verschenen (Hubert Juin in Le Monde, bij voorbeeld) juist de Indische hoofdstukken, de meeste aandacht kregen.’
In de lezing legde je er nogal de nadruk op, dat Du Perrons liefde voor de literatuur voornamelijk uit zijn eerste Parijse periode aan het begin van de jaren twintig dateert, dat hij min of meer door de Franse traditie werd gevormd.
‘Dat is in Het land van herkomst duidelijk waarneembaar. Du Perron schrijft over onderwerpen die een Fransman bekend zijn, in tegenstelling tot Vestdijk, die ik, mét alle waardering, als een typisch Nederlandse schrijver beschouw. De affiniteit met de Franse literatuur komt vooral tot uiting in de thema's, niet in zijn stijl. De dicussie over liefde en trouw, die in Het land van herkomst zo'n belangrijke rol speelt, is heel typerend voor de Franse roman in de jaren dertig.’
Een ander kenmerk van de Franse literatuur uit de periode tussen de beide wereldoorlogen was een zekere neiging tot experimenteren, een - heel voorzichtig - zoeken naar een ‘nouveau roman’. In de inleiding betitel je Het land van herkomst als ‘roman discontinu’ (‘onsamenhangend’, in tegenstelling tot de logische, dat wil zeggen strikt chronologisch opgebouwde, traditionele roman). Toch heb ik niet de indruk, dat Du Perron zich zozeer voor romantechnische problemen interesseerde.
‘Nee. Er is een duidelijk verschil tussen Du Perron en Gide bij voor-