Engelengeduld
Annie Romein legt eens-en-voor-al uit waarin de vergelijking tussen vrouwenonderdrukking en discriminatie van negers en joden mank gaat; ze is uitermate sceptisch tegenover de zo verheerlijkte, afzonderlijke vrouwencultuur; ze weerlegt het gekwezel over het matriarchaat, en ze wordt, zéér gemeend, boos op de onder feministen gebruikelijke comfortabele en zelfingenomen ontkenning van verantwoordelijk voor het leed op deze wereld: vrouwen hebben daar, zo goed als mannen, altijd verantwoordelijkheid voor gedragen, al was het maar dat er zo weinig gevallen bekend zijn van moeders die haar zoons hebben verhinderd naar het front te gaan.
Zulke passages vormen de weinige keren dat ze haar engelachtig geduld lijkt te verliezen. Ze is verder altijd redelijk en rustig in de analyse van ‘Het Probleem’, maar weinig persoonlijk, en weinig geestig, en daardoor soms ook wel een beetje saai. Ik heb maar één keer hoeven lachen, als ze vraagt waaraan toch dat tromgeroffel en trompetgeschal haar doet denken, dat in de lucht lijkt te hangen als jonge feministen gevraagd wordt wat het feminisme voor hen betekent. Plotseling weet ze het: ‘het bloed van Jezus reinig ons geheel, boem, boem! Ja, dat was het: het Leger des Heils, of nog meer - want een beetje elitair is het nieuwe feminisme nog altijd: het juichend gezang van de smiling boys die ons in de jaren vijftig de Morele Herbewapening kwamen verkondigen: Ik heb het Heil gevonden.’
Maar vervolgens reageert ze weer veel te zwaarwichtig op de boutade van Maarten 't Hart, dat feministen zo op calvinisten lijken: beide groepen hebben een psalmbundel. Voor de rest is het natuurlijk een groot voordeel dat haar stukken niet geschreven zijn in ‘die eigenaardige boze toon waarin sommige moderne feministes zich nog wel eens overschreeuwen’. Daarom wil ik over de artikelen die nu gebundeld zijn ook eigenlijk geen kwaad zeggen, wel over hóé en dát ze gebundeld zijn, want daar maak ik me kwaad over. Dát ze gebundeld zijn: ik miste na lezing het Gids-artikel uit 1974, Over taal en seks, seksisme en emancipatie, dat ik vaag onthouden had. Ik vond het in een eerder uitgegeven essaybundel, Drielandenpunt (1975, De Arbeiderspers, nog verkrijgbaar). Alles wat in Vrouwenwijsheid nu verbrokkeld en met veel overlappingen dooreen staat, blijkt in dat opstel, in vierenzestig bladzijden, al bijeen te zijn gebracht, uitstekend geordend en helder geformuleerd. Wat Annie Romein zelf de moeite van herdruk waard heeft gevonden, blijkt ook allang in boekvorm verkrijgbaar te zijn: essays en lezingen in Drielandenpunt, en in Spelen met de tijd (waarvan in 1979 bij de Sun een reprint verscheen). De samenstelster, Claire Rappange, had als bibliothecaris van het Internationale Archief van de Vrouwenbeweging, zinvoller werk verricht als ze volstaan had met een zorgvuldige, goed geordende bibliografie.
Uit het Gids-artikel valt te leren dat het gezwatel over ‘de’ vrouw aangeeft dat er iets mis is met de positie van vrouwen. Virginia Woolf merkte al eens zachtzinnig op, dat niemand de moeite neemt om studies te schrijven die titels dragen als: ‘De man bij....’, ‘De man in...’, ‘De man en...’, en Annie Romein heeft zich op die manier nooit bezondigd. Het is daarom erg ontmoedigend om te zien dat haar artikelen nu na haar dood bijeengeveegd worden als: ‘een bundel kritieken en essays over DE VROUW’.