Wond
De achtergrond, beter gezegd, de voorgrond van dit persoonlijke leven van Wilson waren de jaren dertig, de tijd waarin het woord Depression met een hoofdletter werd geschreven. In het begin van de jaren dertig was elke redelijk denkende Amerikaan min of meer voorzien van communistische sympathieën. Wilson kende de belangrijkste figuren uit die wereld en sympathiseerde met de grote lijnen van het communisme. Op zijn journalistieke tocht door het Amerikaanse zuiden werd hij hierin alleen maar gesterkt. Hij had ook wel ‘feelings of gloomy distaste’ als hij aanwezig was bij meetings, maar de feiten omtrent de verpaupering waren voor hem niet te negeren. Deze sympathie leidde tot een ridicuul manifest dat hij samen met Theodor Dreiser, Lewis Mumford, Waldo Frank, John dos Passos en Sherwood Anderson ondertekende en waarin stond dat het proletariaat de macht tijdelijk moest overnemen. In een brief aan Christian Gauss schrijft hij dat Marx' profetie werkelijkheid is geworden en dat hij nu weer rustig in zijn graf terug kan gaan. Dat was maar een manier van zeggen, want Wilson ging zich juist door de ellendige staat waarin Amerika zich bevond grondig in Marx verdiepen. Toen hij in 1935 naar Rusland ging om daar de toestand met eigen ogen te zien en in archieven te werken voor wat later zijn boek To the Finland Station zou worden, was zijn vertrouwen in het communisme nog niet erg geschokt. Dat gebeurde pas na zijn terugkomst doordat hij, zoals zovele intellectuelen in die tijd, doorkreeg dat de processen in Moskou gruwelijke toneelstukjes waren. In The Thirties staan de aantekeningen die hij in Rusland maakte. Hoe fragmentarisch die zijn, kan men zien aan het boek waarin hij ze uitwerkte: Travels in Two Democracies. In de jaren die The Thirties beslaan schreef Wilson ook de essays van The Triple Thinkers waarin onder meer het nog steeds
actuele essay over marxisme en literatuur staat. In die tijd schreef hij ook The Wound and the Bow en werkte hij aan The Shock of Recognition dat in 1943 zou verschijnen. In The Thirties staat natuurlijk ook van alles over Scott Fitzgerald, Hemingway, E.E. Cummings, John dos Passos, en vele andere schrijvers en intellectuelen wier namen ons minder zeggen. Over het huwelijk met Mary McCarthy lezen we weinig, volgens Edel omdat het te stormachtig en te zeer vol spanningen was. Het is in dit dagboek dat Wilson vertelt over een even feestelijk als verwarrend treffen tussen Fitzgerald en Hemingway, waarbij Fitzgerald Hemingway zijn zorgen bekend maakt omtrent de lengte van zijn geslacht. Hemingway stelde Fitzgerald helemaal gerust door te zeggen dat dat alleen maar zo leek als je er van boven af op keek. Een betrouwbare expertise, zo adviseerde Hemingway, kon alleen een spiegel bieden. Wilson vertelt zulke zaken met een stalen notulisten gezicht.
Wilsons dagboeken zijn niet altijd even boeiend. Voor een deel komt dat omdat de mensen waarover hij het heeft ons niet bekend zijn. Ook is zijn objectiverende stijl soms kaal. Maar wie selectief leest, wordt geconfronteerd met het zonder sentimentaliteit opgeschreven persoonlijke leven van de schrijver van boeken als Axel's Castle en To the Finland Station en al die andere boeken waarin Wilson zich een criticus, romanschrijver, essayist, toneelschrijver, historicus en briefschrijver van formaat toonde. Deze meer dan dertig boeken, en de kwaliteit ervan, waren in staat een wond te helen.