Eenling
Le pays d'origine is maar liefst voorzien van twee begeleidende introducties. Het boek opent met een voorwoord van André Malraux uit 1953, fossiele herinnering aan een oude vriendschap, gevolgd door een heldere uiteenzetting van de vertaler die, zowel stilistisch als inhoudelijk, een verademing betekent na het opgeblazen betoog van Malraux. Vooral de wijze waarop Philippe Noble heden en verleden in Het land van herkomst met elkaar verbindt, spreekt mij erg aan. Hij verklaart Ducroos uiteindelijke beslissing om als eenling, los van iedere politieke binding, de stijd met het fascisme aan te gaan, als een direct uitvloeisel van diens koloniale achtergrond. De Indische samenleving kende aan het blanke deel van de bevolking althans een zeer grote mate van individuele vrijheid toe, die zich in de praktijk meestal in economische termen liet vertalen, maar waaraan een veelomvattender liberalisme ten grondslag lag. Ik ken bij voorbeeld niet veel mensen (zowel binnen als buiten de literatuur), die zo moeiteloos als Ducroo van hun geloof afraken, zonder dat de omgeving, met inbegrip van de direct verantwoordelijke geestelijkheid, ook maar de geringste tegenactie onderneemt.
Dit individualisme beperkt zich in Het land van herkomst niet tot de figuur van Ducroo, maar is ook kenmerkend voor de sfeer die hij in Parijs ontmoet: of het nu over de verhouding tussen man en vrouw gaat, of over het fascisme, iedereen wekt de indruk ‘voor eigen rekening’ te spreken. In alle discussies ontbreekt het jargon, dat vergelijkbare gesprekken anno 1980 vaak zo onverteerbaar maakt. De personages van Du Perron hechten te zeer aan hun eigen denkbeelden, hun eigen vocabulaire, om zich door het een of andere -isme te laten souffleren.
E. du Perron
De verschijning van deze vertaling lijkt mij een goede gelegenheid om wat dieper in te gaan op de Franse aspecten van Het Land van herkomst. Drie schrijvers worden meestal met Du Perron in verband gebracht: Stendhal, Proust en Larbaud. De invloed van deze laatste is gering. Zeker, in zijn jonge jaren spiegelde Du Perron zich graag aan Larbauds creatie van A.O. Barnabooth, miljonair, estheet en wereldreiziger, maar Ducroo beschikt noch over de financiële middelen, noch over de fundamentele zorgeloosheid die een dergelijke levenshouding vereist. Parijs vormde in de jaren dertig het toneel van massabetogingen en demonstraties, waarbij het geregeld tot gewelddadigheden kwam. De politiek beheerste het openbare leven, en ook de schrijvers ontkwamen niet aan deze druk. Het anticonformisme van Larbaud, en vooral de surrealisten, maakte plaats voor strijdbaarheid. Het ging er niet langer om de brave burgers te shockeren, maar om ze, met al hun hebbelijkheden en beperkingen, te motiveren voor een politieke keus.
De invloed van Larbaud blijft beperkt tot de Indische herinneringen, en dan eigenlijk alleen maar tot één bepaald detail. Net zomin als Barnabooth, gelooft Ducroo aan de romantiek van prentbriefkaarten. Zijn exotisme (dat, in weerwil van Malraux' ontkenning, wel degelijk bestaat) is een per definitie onvervuld verlangen, dat niet aan een bepaald land of een bepaalde streek gekoppeld is. In Parijs droomt hij van Indië, in Indië van Parijs. Maar zodra hij één van deze werelden tot zijn dagelijkse omgeving maakt, gaat de exotische aantrekkingskracht verloren.