redactioneel
Ik tracht op poëtische wijze
eenvouds verlichte waters
de ruimte van het volledig leven
tot uitdrukking te brengen
Deze woorden zijn van Lucebert, keizer der Experimentelen, die ondanks het feit dat hij de institutie Kunst wilde aanvallen, toch nog het beeld van de dichter in zijn ivoren toren instandhield. De eenzame poëet die hoog boven het gepeupel uittorent, is niet meer van deze tijd. De dichter is van zijn voetstuk gevallen, hij beweegt zich tegenwoordig in het banale leven van alledag. De gespencerde antihelden van Gummbah, de zelfuitgeroepen profeten van Tachtig die minder goddelijk blijken dan ze zich voordeden, de dithyrambisch doorgedraaide Nietzsche, Derek Walcott die zijn buik vol heeft van de metaforen waarvan hij zich bedient, zo mooi blijkt het hele dichterlijke bestaan niet te zijn...
En als dan ook nog Bob Dylan de Nobelprijs voor literatuur moet winnen, waar zijn we dan helemaal mee bezig? Vooys vindt dat we dan goed bezig zijn, vandaar dat we u in dit nummer van hoog naar laag, van links naar rechts, van jong naar oud sturen. U zult zien: naast alle verwarring in het huidige literaire leven - de genrevervagingen, de dichters op de straat, de alles-kan-alles-mag-mentaliteit -, is er heus nog wel iets over van de oude Literatuur, van vaste waarden die onverwoestbaar lijken.