dat Wintermans zijn doel zeker niet bereikt heeft door louter een aantal verzen van Douglas te bloemlezen. Dat lijkt me al te gemakkelijk.
Het is jammer dat Wintermans maar weinig aandacht besteedt aan de contemporaine Nederlandse receptie van Douglas' poëzie, omdat zo een aardig beeld van de waardering voor Douglas als dichter geschetst zou kunnen worden. Af en toe citeert Wintermans iets uit Nederlandse kranten. Hij noemt het essay van P.N. van Eyck en P.C. Boutens' uitgave van Douglas' Poems (1908) wel, maar gaat er nauwelijks op in. Over Boutens' uitgave van de Poems had toch wel wat meer geschreven kunnen worden dan één alinea. Mooi is de aanhaling van Douglas' brief aan Boutens, zoals destijds al geciteerd door Johan Polak in zijn lezenswaardige boekje Oscar Wilde in Nederland. Een flard verlaat fin de siècle uit 1988 (overigens wordt deze titel door Wintermans fout weergegeven in zijn bibliografie als Een verlaat flard fin de siècle; daarmee heeft hij Polak, die hij bedankt in het voorwoord, zeker geen dienst bewezen). Maar de andere secundaire literatuur over Boutens en Douglas wordt niet genoemd. Karel de Clerck schreef er al in 1956 een artikel over in De Vlaamse Gids, en twee jaar geleden verscheen een artikel over Boutens, Oscar Wilde, Robert Ross en Alfred Douglas in De Parelduiker van mijn hand. Evenmin vermeldt Wintermans dat Boutens een meesterlijke vertaling maakte van Douglas' sonnet ‘The dead poet’. Ik zie het als een gemiste kans dat de Douglas-receptie in Nederland in dit boek niet ruimer beschreven is. Wellicht zijn er meer Nederlandse vertalingen gemaakt van Douglas' poëzie. Wintermans had bijvoorbeeld ook kunnen wijzen op de recensie van Edward B. Koster in Groot Nederland (1910) van Douglas' bundel Sonnets (1909). Koster rekent deze sonnetten (met T.W.H. Crosland) ‘tot de mooiste [...], die in het Engelsch geschreven zijn’. Hij spreekt van ‘de hooge gaven van dezen dichter’. Er zijn
ongetwijfeld meer besprekingen verschenen van Douglas' poëzie.
Tot slot een kanttekening bij Wintermans' stijl. Wintermans doorspekt zijn betoog voortdurend met wollige en niet ter zake doende zinswendingen. Hij richt zich af en toe in terzijdes tot de lezer als ware hij een negentiende-eeuwse verteller van een historische roman. Dit procédé kan irritatie opwekken bij de lezer, zoals in de volgende passage over een foto van de redactie van het tijdschriftje The Pentagram: ‘Zoals de meeste Victorianen die poseerden voor de camera, blikken ze zelfbewust en vrij ernstig. Ik houd van die plaatjes.’ (mijn cursivering, MG). Ook worden bepaalde formuleringen letterlijk herhaald, zoals: ‘Dames werd de toegang ontzegd: zij werden te fijnbesnaard geacht een dergelijk proces bij te wonen.’ (zie p. 35 en 106) Dergelijke herhalingen zijn hinderlijk in een biografie waarvan de hoofdtekst niet meer dan 144 pagina's beslaat.
De uiteindelijke verklaring voor het negatieve beeld van Douglas is volgens Wintermans afgunst. Hij schrijft in een passage die meer over hemzelf zegt dan over de verguizers van Douglas: ‘Afgunst! Men kan zich niet onttrekken aan de indruk dat het venijn dat in de loop der jaren over Bosie is uitgestort, ten dele voortkomt uit al dan niet bewuste jaloezie. Want ja, de meesten van ons zijn niet echt mooi. De meesten van ons zijn niet van adel. De meesten van ons zijn niet zó charmant dat het ons lukt charmante figuren als Wilde te charmeren - als we ze al tegen het lijf lopen. En dichten kunnen we ook al niet - althans niet zo knap dat we lof oogsten van meesters als Stéphane Mallarmé. Douglas was bijzonder bevoorrecht. Dat stak, en dat steekt.’ (p. 141) Wintermans' verklaring komt nogal gratuit over, het staat vrijwel los aan het einde van het - rommelige - voorlaatste hoofdstuk waarin hij aandacht besteedt aan het negatieve beeld van Douglas.
Is er dan helemaal niets positiefs te vertellen over dit boek? Natuurlijk wel. Het boek is prachtig vormgegeven. Vooral het paarse leeslint is bijzonder fraai! Er staan mooie foto's en afbeeldingen in, alhoewel het er weinig zijn en er geen onbekende bij zitten. Het is een loffelijk streven van Wintermans om een boek te schrijven over Douglas, een intrigerende figuur uit het fin de siècle van de negentiende eeuw. Een aantal gedichten van Douglas is nu voor een groter publiek beschikbaar geworden. Het is handig dat de literatuur van en over Douglas bij elkaar staat, alhoewel het overzicht niet volledig is. Uiteraard is het laatste woord over Douglas met dit boek niet geschreven. Zoals gezegd verdient de doorwerking van Douglas