Redactioneel
Dost thou love me? I know thou wilt say ‘Ay’,
And I will take thy word,- yet if thou swear'st,
Thou mayst prove false: at lovers' perjuries,
Gard Sivik en de Vijftigers; liefde op het eerste gezicht of gezworen vijanden? Sommige literatuurgeschiedenissen willen ons dit laatste doen geloven. In het hoofdartikel echter, worden de warmere gevoelens van de Gard Sivik'ers voor hun voorgangers belicht. Patrick Rooijackers laat zien, dat de vermeende vijandschap zwaar overtrokken is.
Wilbert Surewaard besteedt aandacht aan een onderbelicht aspect van Brechts oeuvre; zijn vroege lyriek. Hij onderwerpt ‘Apfelböck oder Die Lilie auf dem Felde’ aan een analyse met daarbij specifieke aandacht voor het aanwezige christelijke discours. Onno van Wilgenburg bekijkt de receptie van Shakespeare ten tijde van het Derde Rijk. Richard III als held of als beul, een vraag die van het grootste belang is als je als theatermaker dit stuk op wil voeren in een land onder nazi-regime.
Dat schrijvers het moeilijk hebben in dit leven, mag bekend worden verondersteld. Maar het wordt ze dan ook niet makkelijk gemaakt, laat Gert den Toom ons weten in zijn column. Verder laat Bertram Mourits zijn licht schijnen over popmuziek, postmodernisme en poëzie, Myriam Schulze deconstrueert het bouquetboekje Bedreigend verleden en Krijn Peter Hesselink gaat in op de problemen die (literatuur)vertalers tegen kunnen komen bij het vertalen van metaforen. De recensies gaan over postmodernisme, dandyisme, socialisme en feminisme. Kortom, uw Ware zit er in deze Vooys zeker tussen!