samen lijken te vloeien. In de jaren zestig en zeventig publiceert Mulisch namelijk nauwelijks ‘normale’ romans, maar begeeft hij zich op het gebied der journalistiek en ontpopt zich als een geëngageerd schrijver. Althans zo lijkt het. De belangrijkste these die Buurlage verdedigt, is namelijk dat deze publicaties helemaal niet zo veel afwijken van het fictionele werk als wel gedacht wordt. De literator treedt weliswaar naar voren als reporter, maar gedraagt zich daarbij allerminst als een nauwgezet journalist. In de zes hoofdstukken die het boek telt, belicht Buurlage Mulisch' documentaires van verschillende kanten.
Zowel op thematisch als formeel gebied ziet Buurlage overeenkomsten tussen de zogeheten documentaires en het zuiver fictionele werk. Door dit als onderwerp van studie te nemen, begeeft Buurlage zich op een vrijwel onontgonnen gebied; de meeste Mulisch-exegeten hebben zich geconcentreerd op diens louter fictionele werk en de documentaires stiefmoederlijk behandeld. Buurlage stelt dan ook uitdrukkelijk dat hij dit gat, dat onder andere manifest wordt in het proefschrift van De Rover (De weg van het lachen. Over het oeuvre van Harry Mulisch. Amsterdam 1987), wil dichten en dat hij van daaruit een nieuwe visie wil ontwikkelen over de periodisering van het oeuvre: dat valt namelijk niet te periodiseren.
Allereerst stelt Buurlage de problemen die ontstaan bij zijn onderzoeksgebied aan de orde en geeft een beeld van Mulisch' corpus. Omdat hij de meeste teksten niet bij de lezer bekend veronderstelt, zet hij kort uiteen wat de verschillende werken inhouden. Belangrijke teksten die hij behandelt, zijn de ‘autobiografie’ Voer voor psychologen, het verslag van het Eichmannproces De zaak 40/61, de boeken over Cuba Het woord bij de daad en Over de affaire Padilla, het verslag van Provo Bericht aan de rattenkoning, het werk over de Tweede Wereldoorlog De toekomst van gisteren en over de psychoanalyse Het seksuele bolwerk.
De uiteenzettingen over deze teksten zijn erg summier. In de rest van het boek kiest Buurlage ervoor de boeken niet systematisch te behandelen, maar ze zo nu en dan als voorbeeld te gebruiken bij bepaalde bevindingen. Hij heeft dit gedaan om de leesbaarheid te bevorderen. Of dit zo'n gelukkige keuze is geweest, valt nog te bezien. Over de nuances van de verschillende teksten komt de nieuwsgierige lezer vrij weinig te weten. Daarnaast komt deze opzet de overtuigingskracht niet ten goede. Buurlage licht de kenmerken, die voor alle teksten zouden moeten gelden, toe met passages uit verschillende teksten. Wellicht had hij sterker gestaan als hij één tekst uitgebreid had ontleed en de andere daaraan had gerelateerd. Buurlage heeft bewust voor een zeer toegankelijke vorm gekozen, maar mede hierdoor heeft zijn werk aan wetenschappelijkheid ingeboet.
Voorafgaand aan de behandeling van de documentaires richt Buurlage zijn blik op de filosofische gedachten, zoals Mulisch die uiteen heeft gezet in De compositie van de wereld. Buurlage voert de auteur in filosofenkleren hier op als een eclecticus, die een systeem bouwt door op een creatieve manier elementen uit de gehele filosofische traditie tot aan de renaissance samen te brengen. Een belangrijk element in deze filosofie is de octaviteit: een noot die dezelfde is als een andere noot, maar toch niet dezelfde. Buurlage noemt dit een voorbeeld van een coincidentia oppositorum, het samenvallen van tegengestelden. Hierin blijkt duidelijk de invloed van de presocratische filosoof Herakleitos en zijn ‘eenheid der tegendelen’. Een ander element uit diens filosofie behoort ook tot de essenties van deze filosofie: de constante verandering. Buurlage omschrijft Mulisch' interpretatie daarvan als volgt: een mens moet in ontwikkeling blijven en dient daarvoor het verleden te verwerken, zoekend in het heden te staan en zich te ontplooien in de toekomst. Buurlage geeft hier een helder overzicht van de complexe materie van De compositie van de wereld. Dat hij daarbij de zaken wel eens eenvoudiger voor lijkt te doen dan zij in werkelijkheid zijn is begrijpelijk. Mulisch' filosofie is nog nauwelijks onderwerp van studie geweest en dat maakt deze aanzet erg waardevol.
Buurlage neemt de drieslag verleden, heden en toekomst als leidraad wanneer hij de thematiek van de documentaires uiteenzet. Onder verwerking van het verleden vat hij onder meer Mulisch' antifascisme, zijn bemoeienissen met het eigen literaire verleden en zijn aversie tegen de mechanisering van de wereld. Ook met het heden houdt de reporter Mulisch zich uitgebreid bezig. In zijn werk