| |
| |
| |
Het lijkt achteraf gezien allemaal zo vergeefs, vergeefs...
Herman de Man en zijn biograaf Gé Vaartjes
Rianne Kootstra en Patrick Rooijackers
Voor wie het nog niet gemerkt heeft: de biografie is al een tijd dé hype in letterkundig Nederland. De ene na de andere uitvoerige levensbeschrijving rolt van de persen. Het zo lang geminachte idee dat oeuvre en leven van een schrijver twee afhankelijke sectoren zijn die elkaar beïnvloeden, dat het karakter en de belevenissen van een schrijver inzicht in zijn werk zouden kunnen opleveren, heeft, zo lijkt het, in het afgelopen decennium radicaal zijn herintrede gedaan. Enkele maanden geleden verscheen Herman de Man; een biografie bij dezelfde uitgever (Aspekt) waar vorig jaar de biografie van Hans van Straten over W.F. Hermans verschenen is.
Deze nieuwe biografie is in zoverre al interessant, aangezien hier een dikke zevenhonderd pagina's worden uitgetrokken voor een auteur die je toch kunt beschouwen als een petit maître en die weinigen nog direct zal aanspreken. Over de onvermijdelijke vraag waarom iemand een steeds minder gelezen schrijver als Herman de Man (1898-1946) wil ontrukken aan de vergetelheid, waar deze terecht dan wel onterecht in verdwenen is, is biograaf Gé Vaartjes helder. Hij werd gefascineerd door de dramatiek rond Herman de Man: ‘Het ging mij in eerste instantie om het leven, zijn boeken kwamen er min of meer bij.’ Wat drijft een biograaf en tegen welke problemen kan hij zoal oplopen tijdens het componeren van een biografie? Hoe staat een biograaf tegenover zijn te beschrijven onderwerp? En wat zijn voor hem de maatstaven die het beschrijven van een mensenleven rechtvaardigen?
| |
Hoe het begon
De fascinatie van Gé Vaartjes voor De Man is een aaneenschakeling van toevalligheden. In 1971 kwam hij bij toeval in aanraking met de naam Herman de Man. Vaartjes, in die tijd woonachtig in Limburg, belandde tijdens een vakantie in Zuid-Holland met zijn fiets in het plaatsje Oudewater. Daar stuitte hij op een tentoonstelling over De Man in het kader van de restauratie van het oude stadhuis, en hij schreef zich in in het bezoekersregister. Een half jaar later kreeg hij bericht thuis: er waren plannen om een Stichting Herman de Man op te richten en ieder die op de tentoonstelling in Oudewater was geweest, werd uitgenodigd lid te worden. Vaartjes sloot zich aan bij deze stichting en leerde zo werk en leven van De Man kennen. Dit bracht hem zelfs zover dat hij meer dan tien jaar later in opdracht van de NCRV onderzoek deed voor een documentaire over De Man. Gé Vaartjes las in het Letterkundig Museum in Den Haag verscheidene brieven van Herman de Man en zijn interesse was nu nog meer gewekt: ‘Ik had een heel simplistisch beeld van Herman de Man - Het Wassende water, wat streekromans waar ik weinig mee ophad -, maar toen ik die brieven las en ik wat meer van dat leven leerde kennen, begreep ik: dit is veel mooier dan al dat werk bij elkaar. Daar zit een mooi boek in.’ Tegelijkertijd realiseerde Vaartjes zich dat deze brieven uiterst precaire, pijnlijke zaken bespraken en hij aarzelde om een biografie te schrijven over De Man zolang er nog een nabestaande van de schrijver in leven zou zijn. Vaartjes wist dat De Mans dochter Marietje nog in leven was. Zij had in tegenstelling tot vijf andere kinderen van De Man de Tweede Wereldoorlog overleefd.
Herman de Man was op 30 april 1940 vertrokken naar de Franse Alpen waar hij in alle rust aan een boek wilde gaan werken, toen anderhalve week later de oorlog uitbrak. De Man, net als zijn gezin joods, zag zich gedwongen in Frankrijk te blijven. Daar moest hij het schokkende bericht ontvangen dat zijn vrouw, die al jarenlang leed onder hun huwelijk, eindelijk de kracht had gekregen om in Nederland echtscheiding aan te vragen. Als De Man uiteindelijk in 1945 weer terugkomt in Nederland krijgt hij te horen dat zijn vrouw en vijf van zijn zeven kinderen omgekomen zijn in een concentratiekamp. Dan zakt de vaste grond onder zijn voeten weg. Als hij daarna de schuldigen voor de dood van zijn gezin wil aanpakken, laat de Nederlandse overheid hem meedogenloos in de kou staan. Hij krijgt op geen enkele manier hulp en dat maakt hem razend. ‘Hij wilde geen letter in “dit fascistenland” meer op papier zetten. Hij was verbitterd en woedend. De Man was een opvliegende, moeilijke, impulsieve man, en heeft het heel ongenuanceerd - heel begrijpelijk voor iemand in zijn positie - benaderd: heel Nederland deugt niet,
| |
| |
want ze hebben mijn vrouw en kinderen niet geholpen.’ De Man, eenzaam en illusieloos, laat het schrijverschap voor wat het is en wordt autohandelaar in Eindhoven. Zijn dochter Marietje trekt bij hem in. Hij behandelt haar zoals hij jarenlang zijn vrouw behandeld heeft: als een voetveeg. In 1946 komt De Man om in een vliegtuigongeluk.
| |
Vader en dochter
Vaartjes wilde niet na vijftig jaar al die ellende nog een keer voor de achtergebleven dochter, die naar Denemarken was geëmigreerd, bovenhalen. Maar voor de documentaire die hij voor de NCRV maakte, wenste hij evenwel gebruik te maken van de door hem gelezen brieven en hij vroeg de dochter om haar toestemming. Het zakelijke contact mondde al snel uit in vriendschap: ze zochten elkaar op in Nederland en Denemarken. Toen Vaartjes bij Marietje in Denemarken kwam logeren, vroeg ze hem tot zijn verbazing of hij niet een biografie over haar vader wilde schrijven. Ze realiseerde zich dat er zeer waarschijnlijk uiterst onplezierige zaken bovengehaald zouden worden. Vele gesprekken tussen hen volgden. ‘Het is voor haar een proces geweest. Ze moest die moeizame band met haar vader opnieuw beleven, ze moest onder ogen zien hoe het huwelijk van haar ouders was. Nou, dat loog er niet om. Wat ze naar elkaar en over elkaar schrijven is heel pijnlijk en dat had ze nooit eerder gezien. Maar wat veel moeilijker was, was de deportatie van het gezin, waar eigenlijk niets over bekend was. De geschiedenis van de wegvoering lag voor haar heel moeilijk. Dat heeft ze ook moeten lezen en verwerken.’
Vooral de feiten over het huwelijk van haar ouders maakten dat ze eigenlijk alleen maar meer afkeer van haar tirannieke vader kreeg. ‘Haar vader fascineert haar wel, maar ze houdt niet van hem. Ik denk dat je het zo kunt samenvatten. Ze heeft niet de kans gehad om de relatie met haar vader nog in het reine te krijgen. Ze was twintig toen hij stierf, had een verstoorde band met hem én was zelf net uit haar onderduik terug. Ze heeft niet de kans gekregen om iets evenwichtigs met haar vader op te bouwen. Nu is ze door dit onderzoek denk ik van hem bevrijd. Het klinkt misschien erg zwaar, maar ze hoeft niet meer naar buiten toe de schijn op te houden.’
| |
Wegstrepen
Vaartjes heeft door Marietje tijdens het schrijven van de biografie veel kunnen reflecteren op zijn werk, maar hij hecht ook om een andere reden grote waarde aan haar betrokkenheid: hij wilde graag, omdat het zo'n confronterend boek voor haar zou worden, dat Marietje zijn biografie zou lezen voordat deze in druk zou verschijnen. De ‘onschuldige’ hoofdstukken van zijn biografie stuurde Vaartjes naar Denemarken, maar alles wat in zijn ogen lastig en pijnlijk was, behandelde hij met haar toen ze een week in Nederland verbleef. ‘Ik had gehoopt dat zij in stilte die hoofdstukken zou doornemen en daar dan over zou praten, maar, tot mijn afschuw eigenlijk, zei ze: “Ja, maar dat Nederlands lezen gaat me eigenlijk steeds moeilijker af. Kun je niet alles voorlezen?” Dan zit je daar en juist alles wat zo ongelooflijk subtiel en pijnlijk is, moet je dan voorlezen. Je krijgt het bijna je mond niet uit. Het zijn mijn zinnen, maar het is zo direct als de persoon in kwestie daarbij zit. Heel moeilijk was dat.’
Get Vaartjes
Gé Vaartjes realiseerde zich goed dat voor een biograaf een nauwe relatie met een direct betrokkene wel het gevaar opleveren kan dat deze bewust dan wel onbewust het onderzoek probeert te beïnvloeden. Een voorbeeld hiervan zijn de weduwes van Du Perron en Ter Braak die bij de publicatie van de briefwisseling tussen beide schrijvers inspraak kregen, waardoor vele pikante gedeeltes uit die brieven waarschijnlijk verdwenen zijn. Met Marietje de Man was dit geen al te groot
| |
| |
Herman de Man als twintiger
probleem: ‘Ze had natuurlijk best kunnen zeggen: “Dat vind ik een pijnlijke passage, wat mijn vader over mijn moeder zegt. Kun je dat er niet uitlaten?” Maar dat heeft ze op geen enkele manier gedaan. Ik heb in het begin tegen haar gezegd: “Je weet waar ik nu mee bezig ben, dus het wordt confronterend en het wordt mijn verhaal”. Ze heeft ook steeds onderweg geroepen: “Laat je niet beïnvloeden door het feit dat je nu contact met mij hebt, maar wees eerlijk in je boek!”’ Vaartjes heeft nergens zaken voor haar aangepast. ‘Ik denk niet dat ik makkelijk iets weggestreept zou hebben. Dan zou ik toch het gevoel hebben dat ik als biograaf niet helemaal zuiver bezig was, naar haar toe wel, maar als biograaf zou het niet kloppen.’
Ondanks al de traumatische ervaringen die Marietje met haar vader heeft gehad en alles wat de biografie bij haar opgerakeld heeft, is de biografie erg belangrijk voor haar geworden. ‘Ze heeft gezegd: “Het is toch een monument voor ons gezin geworden.” Dat vond ik een aardige typering, daar was ik heel blij mee. Ondanks al die moeilijke aspecten die er aankleven...’
| |
Gespletenheid
Wat de figuur van Herman de Man zo'n boeiend onderwerp voor een biografie maakte, was niet zozeer zijn plaats in de geschiedenis, maar veeleer zijn persoonlijkheid en de dramatiek van zijn leven. Vaartjes werd gefascineerd door De Man zelf: ‘Hij was een gespleten man die enerzijds het goede wilde. Hij wist echter van zichzelf dat hij neigde naar het zwakke en dát maakt hem tragisch. Hij ging constant gebukt onder wat hij verkeerd deed en onder wat hem niet lukte.’ Daarnaast was Vaartjes geboeid door het leven dat De Man leidde: ‘Dat zit boordevol avontuur, en is allemaal verweven met elementen die ook in de maatschappij en in de geschiedenis spelen.’ Herman de Man reisde veel en nam een pioniersrol in bij de opkomst van de radio. Daarnaast was hij een van de eersten die waarschuwde tegen de opkomst van het antisemitisme, waartegen hij in 1933 - toen Nederland zich daar nog niet zo mee bezighield - een brochure schreef. Ook tijdens de oorlog toonde hij een grote betrokkenheid: hij werkte onder andere bij Radio Oranje (waar hij werd weggewerkt omdat hij te lastig en te eerlijk was) en later kwam hij bij de radio op Curaçao waar hij het voor de autochtone bevolking opnam en zo de Shell tegen zich in het harnas jaagde. Waarom, zou je je kunnen afvragen, was de zo op zichzelf gerichte De Man zo betrokken bij de maatschappij? ‘Als De Man in een vreemde omgeving zat, dan wilde hij zich waarmaken; hij had een sterke geldingsdrang. Maar ook vanuit een bevlogenheid en idealisme wilde hij wat voor mensen betekenen. De tragiek van het leven van Herman de Man is geweest dat hij heel veel behoefte had aan affiniteit en warmte en eigenlijk met niemand écht contact gehad heeft. De mensen die écht dicht bij hem stonden, mepte hij van zich af. Met zijn vrouw had hij geen contact, afgezien van bepaalde momenten dan. Met zijn kinderen had hij het ook niet en echte vrienden heeft hij niet gehad, althans: die heb ik niet
gevonden. Zelfs Stijn Streuvels, zijn grote voorbeeld, waar hij zoveel voor heeft willen terug doen, (“ik heb van hem het vak geleerd”; De Man wilde hem zelfs de Nobelprijs doen toekomen), was altijd afstandelijk. Ook Antoon Coolen en Anton van Duinkerken waren wel vriendschappelijk, maar tot op zekere hoogte. Niet echt innerlijk. Eenzaamheid ten top, op alle fronten.’ Het is niet zo dat hij zijn leven niet wilde beteren. ‘Herman de Man schrijft als de oorlog voorbij is en hij nog op Curaçao zit aan Marietje: “Wij moeten nu verder en elkaar altijd open in de ogen blijven kijken, er mag nooit een hard woord tussen ons vallen.” Hij had de beste uitgangspunten, maar hij is nog geen twee dagen thuis of het is volkomen mis. En hij behandelt haar, net zoals hij zijn vrouw behandeld
| |
| |
heeft, als een slavin. Tegelijkertijd onderweg - hij gaat dan vaak naar Londen voor de autohandel - doet hij echt zijn best om met cadeaus en met aardige brieven haar te verrassen. En als hij dan thuis komt is het meteen weer mis. Een man met wie je niet leven kon. De Man was erg egocentrisch. Egocentrische mensen kunnen zich nooit goed inleven in anderen. Dat kon hij in zijn romanfiguren weer wel; dat is zo gespleten. Wat hij verzon, dat kon hij psychologisch aardig uitdiepen.’ Zeker na de oorlog was De Man een volkomen geïsoleerd figuur geworden: ‘Toen had hij helemaal niets meer, en het contact met zijn dochter was natuurlijk helemaal verwrongen, hij verbleef met haar in twee kamertjes, dat is een hel geweest. Het is heel leeg, heel kaal. Niet voor niets is het motto van mijn biografie: Alles vergaat uiteindelijk in pijn, een citaat van Arthur Japin: “Het lijkt allemaal zo vergeefs, vergeefs, achteraf gezien”.’
| |
Dat begrijpen ze in Purmerend al niet meer
Vaartjes wil met zijn biografie eveneens het gangbare beeld dat er van Herman de Man bestaat, ‘de gezellige streekromanschrijver met het grote gezin dat zoveel in de oorlog heeft meegemaakt’, onderuithalen. Ook in de literatuur was Herman de Man een geïsoleerde figuur die in het begin van zijn carrière zeker succes kende, maar die na zijn dood gaandeweg tot een (weliswaar talentvol) schrijver van het tweede plan bestempeld werd: ‘In de tijd zelf zijn De Mans werken redelijk ontvangen. Marsman schrijft eind jaren '30 een lovend stuk over De barre winter van negentig (1936), terwijl hij enkele jaren eerder nog meende dat het werk van Herman de Man zo beperkt en zo stom geschreven was in dat rare taaltje (“dat begrijpen ze in Purmerend al niet meer!”). Ter Braak schrijft in '39 dat Herman eigenlijk een enorm talent is. Prachtig boek, zegt hij. Maar als je het gaat bekijken over de hele linie - Ter Braak moest in zijn recensies altijd vergelijken met anderen, rare eigenschap - en als je Couperus ernaast legt, dan is het toch helemaal niks, aldus Ter Braak. Maar het was niet zo dat het helemaal als prut gezien werd. Dat beeld is langzamerhand zo gegroeid, omdat hij niet meer gelezen wordt, maar ook omdat die hele schrijversgeneratie en de streekliteratuur zonder meer als vijfderangs gezien wordt. Want vraag aan de doorsnee neerlandicus of hij Herman de Man of Antoon Coolen leest?! Doorgaans niet, maar toch bestaat er een negatief beeld, vaak dus gebaseerd op vooroordelen.’
Volgens Vaartjes verdient Herman de Man een plaats in de literatuurgeschiedenis voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de streekroman, die hij samen met Antoon Coolen op de kaart gezet heeft. En daarnaast vervulde hij een niet te onderschatten rol in het literaire leven. Maar ook een deel van zijn oeuvre is volgens Vaartjes nog meer dan de moeite waard voor de hedendaagse lezer. ‘Je moet aan zijn taal wennen in het begin, het is plastisch, dialectisch getint, maar de sociale thematiek heeft niets meer met streekromans te maken. Het is geen verheerlijking van het plattelandsleven, zijn personages zijn juist in strijd met de conventies van dat platteland. De boeken van De Man gaan altijd over geïsoleerde figuren, die proberen te rebelleren en zich vrij te maken. En die eenzaamheidsthematiek stijgt uit boven het regionale karakter, die is universeel.’
De verhalenbundel De barre winter van negentig ziet Gé Vaartjes als een van de beste boeken van De Man. ‘Herman de Man kon zaken beschrijven op een licht ironische manier, dat is klasse. Er is over deze verhalen goed nagedacht. Het boek is mooi cyclisch opgebouwd.’ Voor Het Wassende Water, het bekendste boek van De Man, heeft Vaartjes minder waardering: ‘Het is een raar boek. Het gaat niet over een dijkdoorbraak, wat we natuurlijk allemaal denken door die titel. Pas in het laatste hoofdstuk blijkt dat de hoofdpersoon eigenlijk behoefte heeft aan iets goddelijks of in ieder geval een hogere weg zoekt in het leven. De titel en het grootste deel van het boek blijken een metafoor te zijn, en dat vind ik heel raar, compositorisch gezien.’ Er zit een groot kwaliteitsverschil tussen de boeken. ‘Dat is typisch Herman de Man. Het was een manische man, die heel makkelijk aan iets begon en meteen in vuur en vlam raakte. En een paar dagen later was dat weer weg. Maar hij moest dan wel zijn boek nog afmaken. Dat gebeurde dan met tegenzin. Je ziet ook vaak dat halverwege ineens het vuur eruit is en dan suddert het naar het einde toe met vondsten waarvan je denkt: dat is gewoon kitsch. Hij moest van de pen leven en schreef het ene boek na het andere. Vaak begon hij al halverwege met een nieuw boek, want binnen een paar maanden moest er toch wel weer een nieuw boek op de plank staan.’
| |
| |
| |
Monsieur Armand
Vaartjes heeft geen enkel moment de illusie gehad dat hij Herman de Man helemaal heeft begrepen of dat hij het zo complexe karakter van De Man geheel heeft kunnen duiden. Het uitgangspunt bij zijn biografie was de gespletenheid van De Mans karakter, waarbij hij de vreemde frictie in het werk van De Man betrekt, dat aan de ene kant het goede tracht na te streven, dat positief wil zijn, en dat aan de andere kant zwarte, vaak beklemmende levensverhalen weergeeft.
Met het beschrijven van de kindertijd van De Man heeft Vaartjes de meeste moeite gehad. Bronnen daarover zijn uiterst schaars. De biograaf had over het algemeen toch al niet een overvloed aan informatie over zijn onderzoeksobject. Een belangrijke bron, het persoonlijke archief van De Man, is in de oorlog verloren gegaan toen zijn huis na de deportatie geplunderd werd. Alle brieven van schrijvers en bekenden die bij hem binnenkwamen, zijn daarmee verloren gegaan. Wat Vaartjes nog wel kon gebruiken, zijn veel brieven van De Man aan anderen waarvan het meeste bij het Letterkundig Museum terecht is gekomen. ‘Daarnaast heb ik via particulieren die ik soms met moeite heb kunnen opsporen, nog andere dingen boven water gekregen. En de dochter had ook nog een en ander, hoewel ze in de oorlog ook veel was kwijtgeraakt. Zij heeft via via later wel wat dingen teruggekregen en die heeft ze opgezocht en afgestaan, vooral ook veel foto's waar ik heel blij mee was.’
De oorlogsperiode in Frankrijk heeft hij met de meeste voldoening beschreven: ‘Voornamelijk omdat ik in Frankrijk geweest ben en al de locaties waar De Man geweest is, heb opgezocht. Tot mijn verbazing vond ik het allemaal ongerept terug. Het hotel waar De Man geweest is in '40/41, stond al jarenlang te koop en zijn kamer was nog helemaal intact. De eigenaresse, die zich de verhalen van haar ouders nog herinnerde, wist nog wie “Monsieur Armand” was. Wel lagen er enorme lagen stof, maar alles stond er nog exact zoals het was achtergelaten. De luiken waren dicht. Het was net alsof je terug in de tijd stapte. Daar heb ik ook een aantal “sleutels” tot andere zaken gevonden, die nog niet ontdekt waren. Ik kon bijna niet wachten tot ik in die tijd zou belanden. De periode vanaf veertig is sowieso voor mij de meest complete. Vanaf dat moment is er echt een grote briefwisseling bewaard gebleven, die ik gekregen heb, een dik pak. Dan kun je De Man bijna per dag volgen. Maar voor die tijd zijn er echt jaren waarin je met moeite je verhaal aan elkaar kunt breien.’
Uiteindelijk heeft Vaartjes, ondanks alle hiaten en problemen bij het vinden van zijn bronnen, bijna niets volledig moeten herzien: ‘Ik ben ook pas gaan schrijven toen ik het meeste voor elkaar had wat het onderzoek betreft. Maar terwijl je aan het schrijven bent, stuit je op vragen die zich aanvankelijk niet voordoen. Dan vraag je je af: “klopt dat wel?” en dan moet je opnieuw op pad.’ Maar ook al zou er aanzienlijk meer bronnenmateriaal overgeleverd zijn, een biografie blijft, realiseert Vaartjes zich, toch altijd een persoonlijke interpretatie van een leven: ‘Het materiaal dat je ter beschikking staat, is fragmentarisch, het is puur toevallig wat er over blijft. Het kan best zijn dat driekwart van dat wat belangrijk geweest is, niet meer bestaat. En in feite schets je toch altijd een heel subjectief en beperkt beeld. Ik heb mijn boek niet voor niets “een biografie” als ondertitel meegegeven.’
| |
De ontvangst
Wat Vaartjes uiteindelijk verwondert, is de snelheid waarmee de biografie ‘van hem af gegroeid’ is, ondanks het jarenlange werk eraan en de grote betrokkenheid die tijdens het schrijven steeds toenam. Enkel recensies en interviews dwingen hem nog zich ermee bezig te houden. Over het algemeen waren de reacties op zijn biografie gunstig. Alleen Elsbeth Etty liet in de NRC een negatief geluid horen: ‘Aan deze biografie is overduidelijk hard en gewetensvol gewerkt [...]. De wijze waarop dit alles is verwerkt en gerangschikt, getuigt echter van weinig inlevingsvermogen en mist psychologische duiding. [...] Vaartjes heeft nauwgezet de levensfeiten van een minor poet geboekstaafd, waar hij de biografie van een hoogst getalenteerde, maar gefrustreerde met waanzin geslagene had moeten schrijven.’ Maar van dit verwijt heeft Vaartjes zich weinig aangetrokken: ‘Zij wilde blijkbaar, dat ik op elke pagina “Kijk eens hoe gestoord die man was” schreef. Dat moet ze zelf concluderen, vind ik. Een biograaf mag niet al te zeer oordelend bezig zijn, hoewel je zeker tussen de regels door kunt lezen wat ik vind. Etty heeft tijdens het lezen zelf geconcludeerd, dat De Man een “met waanzin geslagene” is. Dat vind ik genoeg.’
| |
| |
Je zou verwachten dat een letterkundig genootschap elke biografie die over zijn onderzoeksonderwerp handelt, geïnteresseerd tegemoet zou zien, maar de Vereniging Herman de Man waar Vaartjes jaren lid van is geweest, toonde zich allerminst blij met de biografie over haar held. De vereniging had moeite met de schokkende informatie omtrent haar idool en was al tijdens het onderzoek van Vaartjes weinig betrokken. Zelfs informatie die voor Gé Vaartjes bestemd was, werd achter de rug van de biograaf om naar het Letterkundig Museum geloodst. Een al te hoge dunk van de Vereniging heeft Vaartjes dan ook niet: ‘De Vereniging is niet echt geinteresseerd in Herman de Mans leven. Het is een merkwaardige club die niet zozeer inhoudelijk met zijn werk of zijn leven bezig is, maar eerder uitstapjes naar de kaasmakerij maakt en aanverwante folkloristische, gezellige dingen doet. Tot nu toe heeft men ook nog steeds niet echt gereageerd op de biografie. De vroegere voorzitter schijnt mijn boek botweg getypeerd te hebben met: “allemaal roddel”. De huidige voorzitter deelde mij ongevraagd mede dat hij de biografie “misschien” in de zomer gaat lezen. Ik moet het nog zien!’
|
|