Couleur locale
Jan Vorstenbosch
Om de een of andere reden heb ik het niet zo op romans van Nederlandse auteurs waarin als plaats van handeling een ander land is gekozen. Ik heb het nu even over (soms overduidelijk) Nederlandse personages die in een ver of minder ver (meestal ver) land worden opgevoerd om daar van alles te beleven, niet over alleszins te billijken uitzonderingen zoals reisverslagen. Is het omdat ik de auteur ervan verdenk de couleur locale of het exotische te misbruiken om zijn gebrek aan verbeelding te verbloemen? Is het omdat er vaak zo'n Zuid-Frans, wijn-en-stokbrood, juli-augustussfeertje tussen de pagina's blijft hangen? Hoe dan ook, until proved otherwise (en dat komt voor) krijg ik de verkeerde beelden en stemmen bij dat soort literatuur.
Om de een of andere reden heb ik het ook niet zo op boekenweekgeschenken. Is het omdat dit literaire tussendoortje mij, als verwoed lener van andermans en het publieke boekenbezit, elk jaar toch weer 20 gulden kost? Of is het omdat de twee eisen die het bestuur van de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek aan haar uitnodiging verbindt, mij bevooroordelen? De auteur moet rekening houden met een breed publiek (dit jaar worden er zo'n 650.000 exemplaren uitgegeven, dus dat is al gauw 300 kilometer breed) en krijgt een vast aantal pagina's toegemeten, niet te veel want hier geldt niet: wie breed wil, laat het breed hangen. Die beperking, zo leert mij de ervaring van de laatste jaren, staat nogal haaks op mijn behoefte een zekere vertrouwdheid met de personages op te bouwen: maar in boekenweekgeschenken verdwijnen ze of gaan ze dood als je ze net een beetje hebt leren kennen. Te lang voor het servet van het verhaal en te kort voor het tafellaken van de roman, zoiets.
Inmiddels is het al weer enkele maanden geleden dat ik Palmwijn van Adriaan van Dis heb geconsumeerd (en zien consumeren: het is ongelooflijk hoeveel treinpassagiers het boekje in handen hebben en hoeveel kansen ik weer heb laten liggen om met zo op het oog interessante gesprekspartners een half uurtje van gedachten te wisselen). Mijn voornemen om een gegeven paard niet in de bek te kijken, werd gezien het voorgaande zwaar op de proef gesteld, zeker toen ik er achter kwam dat Van Dis het allemaal nog erger maakt door als hoofdpersoon een Amerikaanse mevrouw op te voeren die haar heil in Afrika heeft gezocht, want ik heb het ook niet zo op... Dit boek begón met het overlijdensbericht van die mevrouw en het mens wilde, ondanks de palmwijn, verder ook niet meer tot leven komen. De verteller bleef een tamelijk niets-