Troosteloosheid en puur proza in alle staten
Bij het openslaan van de bundel States zocht ik tevergeefs naar een inleiding, een verklaring waarom juist deze verhalen in de bundel terecht zijn gekomen. Zelfs de naam van de samensteller ontbreekt. Volgens de tekst op de achterflap pretendeert States niet volledig te zijn en blijkbaar wil de bundel ook geen verband tussen de verhalen aan te geven. Is dit verband er niet of moet de lezer het er zelf uithalen? En jammer genoeg wordt er dus ook niets gezegd over een soort algemeen idee dat in de verhalen te vinden is; vertegenwoordigen deze verhalen de Amerikaanse wereld zoals wij die kennen uit de talkshows van Ricki Lake en Jerry Springer of zetten de jonge schrijvers zich hier juist tegen af?
De verhalen zijn in ieder geval wel zeer divers en het leven in verschillende delen van Amerika komt aan bod. De personages zijn doordrongen van hun afkomst en hun (diverse) culturele erfenis. Amerika is immers niet langer een melting pot waarin alle culturen tot een homogene cultuur samensmelten. Tegenwoordig is het uitermate politically correct om trots te zijn op je afkomst en jezelf duidelijk te manifesteren als produkt van je cultuur. In States verhalen Sigrid Nunez en Mei Ng zeer verdienstelijk over hun (gedeeltelijk) Chinese afkomst en schrijft Dagoberto Gilb over de Chicanos. Lois-Ann Yamanaka vertegenwoordigt de Hawaïaanse Pidgin-cultuur. Het verhaal van Yamanaka heet heel toepasselijk ‘Foute woorden’; de vele woordspelletjes blijven in de vertaling niet overeind.
Ook in andere zin zijn veel van de schrijvers in de bundel bezig met hun roots; een groot deel van de verhalen gaat over de kindertijd of over jeugdtrauma's. Soms is dat een beetje teveel van het goede; logisch dat de jonge auteurs nog heel wat te verwerken hebben uit een periode die nog zo vers in het geheugen ligt, maar al die kinderellende gaat af en toe vervelen.
Kathryn Harrison geeft in haar (autobiografische) verhaal echter een geestige draai aan haar jeugdtrauma; Catharina is katharsis is een metafoor voor hedendaagse eetproblemen als boulimia en anorexia. De hoofdpersoon vertelt over haar jeugd en de slechte relatie met haar moeder en over haar schuldgevoelens en eetproblemen die hier het resultaat van zijn. De jonge Kathryn kwelt zichzelf echter niet met vasten en dwangmatig overgeven om het evenbeeld te worden van Cindy Crawford of Kate Moss, maar van een stoffige heilige die zich volgens de overlevering had doodgehongerd om puurheid en ultieme devotie te bereiken. ‘“Ze heeft jaren op één slablad geleefd!” waren de eerste woorden die mijn moeder over de heilige Catharina tegen mij zei, alsof ze de leer van een nieuwe dieetgoeroe onthulde.’
Ook het verhaal van Bonnie Greer - in de vorm van brieven aan een verdwenen vader - is zeer de moeite waard, omdat het licht en hartverscheurend tegelijk is. De moeder van Lorraine, de hoofdpersoon, heeft haar altijd verteld dat haar vader dood is, maar zij weigert dit te geloven. Inderdaad blijkt pa er gewoon vandoor te zijn gegaan. De brieven staan in omgekeerd chronologische volgorde, waardoor het verhaal een soort terugkeer naar de onschuld wordt. De brief waar het verhaal mee opent (geschreven in het vliegtuig, net nadat Lorraines moeder op haar sterfbed heeft opgebiecht dat haar dochter het al die tijd bij het rechte eind had) is wel gelijk de beste: Lorraine op leeftijd, die al haar onschuld heeft verloren is erg geestig. Maar het is natuurlijk niet moeilijk om te scoren met de zelfspot van een cynisch en verlopen drankorgel.
Anders dan de lezer wellicht van een verzameling moderne Amerikaanse literatuur zou verwachten, zijn de enige verhalen in de bundel die de stem van de Generatie X laten horen die van Charles D'Ambrosio en - natuurlijk - Douglas Coupland. ‘Haar echte naam’