Wie leest, die bestaat
Jan Vorstenbosch
‘De blauwe maandag dat ik filosofie studeerde, is door deze slagzin niet helemaal voor niets geweest’, moet de reclamemaker gedacht hebben, toen ie de zin neerschreef die ons, forensische literaten, de laatste maanden op alle stations aanspreekt. Wie schrijft, die blijft. Wie leest, die bestaat. Het doet denken aan Nijhoffs: ‘Lees maar, er staat niet wat er staat’. Ten onrechte bekend, want per saldo een vrijbrief voor ouwehoeren. Maar vooral lijkt het te verwijzen naar de ongetwijfeld meest bekende filosofische redenering uit de geschiedenis: Descartes' ‘cogito ergo sum’, ik denk dus ik besta. Helaas dan wel met het modern-existentiële ondertoontje, dat steeds meer de holle kern van de reclame is geworden. Zorg dat je iemand bént, met sportschoenen van Nike, een pet van de Chicago Bulls en condooms van Durex. En zo moet de goegemeente dus nu blijkbaar ook tot lezen worden gepord. Omdat je dan iemand bent. No way, man.
Maar de ironie wil dat onze reclamemaker die eerder wellicht goede zaken had kunnen doen met ‘Wie leent, die bestaat’, ‘Wie fietst, die bestaat’ en ‘Wie eet, die bestaat’, in dit geval precies een activiteit, misschien wel de enige activiteit - lezen - getroffen heeft waarvoor Descartes' denkfiguur nu juist niet opgaat. ‘Wie haat, die bestaat’; ‘wie praat die bestaat’, het zou nog wat interessante spin-off voor gefilosofeer op een feestje kunnen opleveren. Maar wie leest, die bestaat nou net niet.
Ik zal u zeggen waarom niet en ik kan voor mijn bewijsvoering terecht bij .... precies: Descartes. Zijn ‘denken = bestaan’ werd immers voorafgegaan door een onmisbare premisse. Wie twijfelt, die denkt. Nu zult u mij niet horen zeggen dat wie leest, niet denkt. Maar dat je denkt was voor Descartes ook al geen doorslaggevend argument voor bestaan. We denken immers ook min of meer in onze dromen: het is dus mogelijk dat we (alleen maar) denken dat we denken en dat ons bestaan een lange droom is. Nee, de kern zit hem in de twijfel. Maar wie leest, die twijfelt niet, al moet ik hier de strekking van mijn beweringen terugschroeven naar de literatuur. Wie echt leest, ‘meegesleept’ wordt door een boek, die twijfelt niet aan de betekenis en de waarheid van het boek. Die denkt niet: ‘het is maar een boek’, die twijfelt niet of Odysseus wel echt bestaan heeft. Die ‘gaat op’ in zijn boek. En dat is meteen afgelopen wanneer, zoals iedereen wel eens overkomt, de ban wordt