redactioneel
De interviewreeks is een constants in de veertienjarige geschiedenis van Vooys. Ook deze jaargang is zij geconcentreerd rondom één thema: het vertalen. We spraken met René Kurpershoek vertaler van literaire romans en met Suzanne Braam her- en vertaalster van kinderboeken. Voor dit nummer reisden we of naar Haarlem waar we met Clazien Verheul van het Nederlands Bijbelgenootschap een gesprek voerden over de nieuwe bijbelvertaling die rond de eeuwwisseling het licht zal moeten zien.
Van een ander klassiek werk, de Canterbury Tales, is van de hand van Ernst van Altena inmiddels een nieuwe vertaling verschenen. Erik Kooper geeft in zijn beschouwing een ofgewogen oordeel en vergelijkt haar met Adriaan Barnouws vertaling uit 1930; niet zonder eerst ons geheugen over de geschiedenis en totstandkoming van Chaucers middeleeuwse verhalen op to frissen.
Net als in de voriga Vooys hebben we twee artikelen waarin het vrouwbeeld centraal staat. Ingrid Claassen schrijft over het spel dat met vrouwelikheid wordt gespeeld in enkele groteske verhalen van Paul van Ostaien. Penny Dekker last zien hoe vrouwelijke detectives het voorheen zo door mannen gedomineerde detective-genre hebben beïnvloed.
In het openingsartikel tenslotte, gaat de aandacht uit naar een Nederlandse auteur over wie nog maar sporadisch geschreven wordt: Sybren Polet. Redbad Fokkema en Mathijs Sanders, twee oude bekenden voor de trouwe Vooyslezers, gaan nader in op zijn poëtica en wijzen op de opmerkelijke overeenkomsten met het postmodernisme.
Tot slot goed nieuws voor de columnliefhebbers: Jan Vorstenboosch is de nieuwe columnist van Vooys.