Merseburg 1930
Roth was, net als zijn oudere tijdgenoot Karl Kraus, een meester in het optekenen van de ‘kleinen Tatsachen des Lebens’. Zijn reisverslagen, geadresseerd aan een fictieve Lieber Freund, waren reisbrieven. Zijn reisbrieven, hoewel gepubliceerd om door een groot publiek te worden gelezen, hadden de intimiteit van epistels die vrienden of gelieven elkaar plegen te schrijven. Roths brieven stemmen je soms wat treurig omdat het vaak precies zo gegaan is als hij voorspelde. Al in de jaren twintig wist hij dat het hakenkruis de grootste rampen over de mensheid zou brengen.
Op reis in Thüringen, ooit de bakermat van de Duitse romantiek, merkte hij tot zijn verbijstering dat zich een stille ramp aan het voltrekken was waaraan zijn collega's, gefixeerd op de grote politiek van alledag, voorbij waren gegaan. De Leuna Werke, een chemische reus, slokten mens en dier in de wijde omgeving op, ploegden uit naam van de vooruitgang zelfs de grafzerken van een heel kerkhof onder de grond. De stoffelijke resten werden elders ‘gedeponeerd’.
In Merseburg stinkt het naar gifgas, schrijft Roth. Het is inderdaad een koud kunstje om de stof waaruit de Leuna Werke kunstmest produceren in gifgas te veranderen... ‘Zoudt U hier stoppen en uit de trein stappen, kunt U met eigen ogen zien hoe ontzettend de strijd is die de techniek tegen het land voert.’ In wedloop met de jeugdige chemie heeft de oude natuur de ene nederlaag na de andere geleden... De wereldeconomie maakt ook met de doden korte metten. ‘Sie geht über Leichen und verschafft ihnen dann neue Quartiere. Sie zieht Christi Kreuz aus der Erde und fabriziert Gelbkreuze unter dem Schutz von Hakenkreuzen. Weg ist weg! Ab mit Schaden! Gegen die Technik kommt keiner an!... Es war ein Generalangriff der Schlote, immer enger wird ihr Halbkreis, immer dichter schließt sich ihr fürchterlicher Bogen. Und ich stand da, wissend wie ein Mensch und ohnmachtig wie jene blökende Kuh und ich begriff, dafß wir zueinandergehörten, sie und ich. Leidensgefährten waren wir, Todesgefährten. Entschuldigen Sie, lieber Freund, diesen trostlosen Brief Ihrem ergebenen Joseph Roth.’ Deze brief werd op eerste kerstdag 1930 in de Frankfurter Zeitung gepubliceerd.