toegeschreven aan mannen en vrouwen, waarbij de mannelijke eigenschappen uitgesloten zijn voor vrouwen. Mannen zijn rationeel, sterk, beschermend en maatschappelijk belangrijk, terwijl vrouwen een tegenovergesteld karakter krijgen toebedeeld: instinctief, zwak, hulpeloos en voornamelijk geschikt om binnenshuis te blijven. In de realiteit hebben vrouwen deze rol vaak moeten spelen, wat volgens feministische onderzoekers een gevolg is van de stereotiepe verbeelding van vrouwen. De manier waarop vrouwen gestalte krijgen in kunst, literatuur en - tegenwoordig - reclame, film en televisie, heeft volgens hen effect op vrouwen in de werkelijkheid. Cultuuruitingen gaan vooraf aan maatschappelijke verhoudingen. Dit idee bestrijdt de meer traditionele gedachte dat kunst de maatschappij weerspiegelt.
Ideeën over vrouwen zijn afkomstig uit betekenisketens die regelmatig terugkeren in kunst en cultuur. De relatie vrouw = emotioneel = prikkelbaar = wispelturig = onbetrouwbaar komt veel vaker voor dan de betekenisrelatie vrouw = rationeel = betrouwbaar = zelfverzekerd. Dankzij het deconstructivisme kan vrouwelijkheid losgekoppeld worden van een specifieke vrouwelijke identiteit. Deconstructivisten zien ‘vrouwelijkheid’ als een fictie, zij verbinden ‘het vrouwelijke’ niet meer aan een specifieke biologische groep.
Enige tijd geleden verscheen De ontembare vrouw, een vertaling van Clarissa Pinkola Estés’ Women who run with the wolves. Het is een lijvig werk waarin jungiaans therapeute Estés sprookjes, mythen en verhalen heeft verzameld die het archetype van de ‘ontembare vrouw’ verwoorden. Volgens de achterflap schuilt in iedere vrouw ‘een “wild” wezen, een natuurlijk schepsel, vol hartstochtelijke creativiteit en eeuwige wijsheid. Zij is de Ontembare Vrouw, maar ze loopt gevaar. De schat die de natuur bij haar geboorte schonk wordt geplunderd door de zielloze maatschappij die de “oervrouw” reduceert tot een angstige, fantasieloze huismus.’
De vrouw als een zuiver natuurlijk wezen: een bekend cliché dat vooral in de negentiende-eeuwse literatuur populair is. De passage op de achterflap suggereert dat moderne vrouwen, bevrijd uit dit stereotype, bange en ‘fantasieloze’ wezens zijn. Hier gaan we van het ene cliché naar het andere.
De inleiding op het boek versterkt het ongemakkelijke gevoel dat de achterflap oproept (‘een gezonde vrouw heeft veel weg van een wolf: robuust, vol levenskracht, levenschenkend, zich bewust van haar territorium’). Wie is de ontembare vrouw? Estés lijkt uit te gaan van een universeel en tijdloos type vrouw. ‘Deze wilde vrouw is de oervrouw, ze verandert niet, ongeacht de cultuur, het tijdperk, de politiek. Ze is wat ze is en ze is volmaakt.’ De term ‘wild’ moet overigens niet begrepen worden als onbeheerst, maar als ‘een natuurlijk leven leidend’, instinctief. Estés neigt ertoe het concept van ‘de wilde vrouw’ in zweverige termen te formuleren: de wilde vrouw is de vrouwelijke ziel (‘de’ vrouwelijke ziel?), de oorsprong van het vrouwelijke, alles wat het instinct behelst. Een belangrijk aspect is de scheppende kracht van de vrouw, en dan voornamelijk haar levensbrengende kracht. Een vrouw is pas vrouw als ze zich voortplant? Daar lijkt het wel op: ‘Sommige vrouwen krijgen deze bezielende “ervaringen met het wilde” wanneer ze zwanger zijn, wanneer ze hun kleintjes zogen, wanneer ze de wonderbaarlijke verandering in zichzelf ondergaan bij het grootbrengen van een kind, wanneer ze een liefdesbetrekking onderhouden zoals je een geliefde tuin onderhoudt.’
De ontembare vrouw is een instinctief wezen dat sterk is verbonden aan de natuur en dat een belangrijke taak heeft: zich voortplanten. Dit lijkt mij een even groot dogma als alle clichés die de maatschappij als ideaal vrouwbeeld geeft, van broodmagere en gestileerde fotomodellen tot kunstmatig rondborstige, sexy Baywatch-meisjes. De - in mijn ogen - interessante vragen waar deze stereotypen vandaan komen, waarom ze zoveel invloed hebben