Een hardnekkige droom
In het tweede deel van zijn proefschrift De hof en de toren beargumenteert Peter Stillman dat het verhaal van de Hof van Eden niet alleen de val van de mens, maar ook die van de taal behelst. Voor de zondeval had God Adam bevolen de dingen om hem heen te benoemen; elk schepsel moest een eigen, unieke naam krijgen. In zijn heilige onschuld lukte het Adam inderdaad namen te verzinnen die in de kern het wezen van elk ding uitdrukten, met als resultaat dat naam en ding verwisselbaar waren. Als onderdeel van zijn straf heft God na het ‘appel-incident’ die eenheid op: ‘De namen scheiden zich van de dingen; de woorden degenereerden tot een aantal willekeurige tekens; de taal was losgeraakt van God.’ In de ogen van Stillman hebben de woorden dan ook eigenlijk twee betekenissen - een oorspronkelijke, duidelijke zonder morele bijbetekenissen van voor de erfzonde en een duistere, dubbelzinnige van daarna.
De geschiedenis van de Toren van Babel, die in de gebruikelijke lezing het begin van de spraakverwarring en het definitieve einde van de verheven status van de mens inluidt, is naar de mening van Stillman niet meer dan een herhaling van de gebeurtenissen in de hof - ‘alleen veralgemeniseerd, qua betekenis geldig gemaakt voor de hele mensheid’.
Sinds die twee ingrijpende gebeurtenissen is de wereld er alleen maar op achteruit gegaan met als tragisch dieptepunt onze eigen tijd waarin de chaos en het verval, vooral in de grote steden, alomtegenwoordig zijn. Wat Stillman nu echter ten zeerste verbaast, is dat onze woorden ondanks die in negatieve zin veranderde werkelijkheid hetzelfde zijn gebleven. Hij noemt het simpele voorbeeld van een kapotte paraplu, waarvoor wij geen nieuwe naam hebben en die wij daarom maar gewoon paraplu blijven noemen. ‘En als we een gewoon alledaags voorwerp dat we in handen hebben al niet eens meer kunnen benoemen, hoe kunnen we dan spreken over dingen die ons echt raken?’ Stillman laat het er niet bij zitten. Als de val van de mens de val van de taal met zich mee heeft gebracht, dan moet het mogelijk zijn de val ongedaan te maken door de gevolgen ervan terug te draaien, dus door de taal van de Hof van Eden te herscheppen. Hij gaat op zoek naar een volmaakte taal, een taal waar de woorden weer met de dingen corresponderen.
Hij voert voor zijn onderzoek echter verschillende nogal opmerkelijke projecten uit. Zo slentert hij weken lang door de straten van New York, raapt allerlei troep en afval op, stopt het in zijn tas en neemt het mee naar huis om het daar een nieuwe naam te geven. Eerder had hij al zijn twee jaar oude zoontje enkele jaren in een donkere kast opgesloten om te kijken of een kind dat niet met taal en andere mensen in aanraking komt, de Taal Gods leert. Het experiment leverde, afgezien van een lange gevangenisstraf, overigens niets op.
Mocht u nu denken dat deze wetenschapper er wel zeer vreemde, zelfs onethische methoden op na houdt, dan kan ik u enigszins geruststellen. Stillman is namelijk ontsproten uit de geest van Paul Auster en een van de personages in zijn City of glass - een roman waarin, als in zo veel postmoderne romans, de verhouding tussen taal en werkelijkheid centraal staat. Slaan we echter Umberto Eco's Europa en de volmaakte taal erop na, dan blijkt Stillmans zoektocht helemaal niet zo bijzonder. Eeuwen en eeuwen zijn er mensen op zoek geweest naar een heilige of volmaakte taal en dat allemaal om de doem die er sinds Babel op de mensheid rust ongedaan te maken. Het thema van de Babylonische spraakverwarring, en de poging daar een eind aan te maken door een taal te bedenken of terug te vinden die voor alle mensen gelijk is, maakt deel uit van alle culturen. Eco geeft in zijn jongste wetenschappelijke werk een overzicht van al die verschillende projecten, experimenten en