vertalen, voor niks natuurlijk, want je hebt er immers voor gestudeerd en moeilijk is het niet want het is maar Engels - een sinoloog zou zoiets niet overkomen. Nog erger is de goedbedoelende collega van een andere vakgroep die je een in krankzinnig slecht en onbegrijpelijk Nederengels gesteld artikel geeft met het verzoek dit even (alweer dat ‘even’) na te lopen op eventuele fouten. Vaak is volstrekt onduidelijk wat bedoeld wordt en altijd is de zogenaamd Engelse tekst on-Engels wat betreft opbouw, syntaxis en stijl, zodat het ‘nalopen’ neerkomt op geheel herschrijven. Een derde variant overtreft in onwetende arrogantie de vorige twee: aangezien de Nederlander meent al Engels te kennen wordt de hulp van de vakman niet eens ingeroepen: zo komt het dat op zich intelligente Nederlanders zich in een teenkrommend potsierlijk op reclamejargon en soap-opera gebaseerd Nederengels uiten dat de spreker voor de toehorende Engelsman bestempeld tot een oliedomme en ietwat komische foreigner die niet serieus kan worden genomen.
Wat zou het toch mooi zijn als de niet-anglist zou beseffen dat het een behoorlijk aantal jaren hard werken kost om redelijk goed Engels te leren lezen en schrijven en spreken - ongeveer net zoveel tijd als nodig is voor het diploma van huisarts, zal ik maar zeggen.
Daarom zijn vertalingen, goede vertalingen, van Engelse boeken noodzakelijk, want de meeste Nederlanders beheersen het Engels niet in voldoende mate om de Engelse letterkunde in het origineel te kunnen lezen. Dat is zonde, want als anglist vind ik natuurlijk dat er geen grotere, belangrijkere en veelzijdiger letterkunde bestaat dan de Engelse, al eeuwenlang in een rijke en ononderbroken literaire cultuur (en in een niet door spellingswijzigingen ontoegankelijk gemaakte vorm).
Slechte vertalingen uit het Engels zijn er bij de vleet. Hoe kan het ook anders, gezien de tarieven die de uitgevers ervoor over hebben. Het is, vrees ik, kenmerkend voor de relatief lage status van de letterkunde in Nederland dat onze vakkundige en creatieve vertalers met aanzienlijk minder egards worden behandeld dan andere uitvoerende kunstenaars. Wat jammer is dat toch, want hoe valt nu voor een ‘gewone’ Nederlandse lezer te begrijpen dat de letterkunde van Jane Austen en Salman Rushdie van het allerhoogste niveau is, wanneer de vertalingen van hun werk barsten van de onzorgvuldigheden en fouten, en alle tekenen vertonen van haastwerk op dubbeltjesbasis.
Ik schrijf dit stukje op verzoek van de redactie van Vooys die mij de vraag stelde of ik vind dat een bepaald werk uit de Engelse letterkunde ten onrechte niet in het Nederlands is vertaald. Die vraag nu moet anders worden geformuleerd, want in Nederland is van oudsher heel veel vertaald, tot ergernis al van de dames Wolff en Deken die (zoals de lezers van Vooys weten) om die reden ‘Niet vertaald’ op het titelblad van hun romans zetten. Als je de bibliografieën afgraast blijken door de eeuwen heen de gekste teksten vertaald te zijn, van de allermarginaalste troep tot meesterwerken en van de meest elitaire tot de allerpopulairste teksten. Maar vraag me vaak niet hoe. Wat een vreselijke vertalingen zijn er gemaakt, waardoor het lijkt alsof de Bröntes Libelle-verhalen schreven, en Fielding avonturenromannetjes, en waardoor zelfs James Joyce gladjes toegankelijk wordt - rappe ramsjvertalingen, vaak in elkaar gedraaid in de tijd die het kost om de oorspronkelijke tekst over te tikken. En die dan ook even snel weer uit de schappen verdwijnen als dat ze erin zijn gekomen.
Ik ben verwend met een cultuur waarin alle grote teksten overal en altijd en vaak in goedkope edities te koop zijn. In Nederland is de eigen letterkunde al moeilijk te krijgen in de boekhandel, en met de Engelse letterkunde is het al helemaal treurig gesteld. Die is weliswaar altijd vertaald geweest, maar op een enkele uitzondering na nooit ‘in voorraad’ gehouden. De vraag die de Vooys-redactie stelde moet dan ook niet luiden: welk werk is nog nooit in het Nederlands vertaald?