| |
| |
| |
| |
IV. Hoofdstuk.
Aanhangzel. Van het 1. Stuk, van
Pag. 63. tot 68.
Confyten van allerhande vruchten en het maaken van
natte en drooge Confituuren. Het toebereiden van eenige verkwikkende en
hertsterkende dranken, en hoe men met de Huisdranken zal handelen dat die niet
bederven; als mede het maaken en gebruiken van veele schoone
Huismiddelen.
1. Appelen, hoe men die in quartieren zal bewaren om 'er in
het voorjaar zig van te bedienen.
Neemt van de beste appelen, schild ze, snyd ze aan quartieren,
doet 'er de klokhuizen schoon uit, en werpt ze in schoon water anders beslaan
ze. Zet dan uw zuiker op het vuur en doet 'er wat water onder, en laat die met
de appelen te gelyk koken tot dat de appelen gaar zyn; neemt ze dan uit de
syroop, en laat de syroop zo lang kooken tot dat ze genoeg is; en dan is ze
eerst genoeg als ze niet in draaden maar in groote droppels nedervalt, doet uwe
appelen in een keulse pot en giet 'er deeze syroop op.
| |
2. Appeldrank of Cyder, hoe men die maaken zal.
Neemt appelen die wat veel sap hebben, dog volkomen ryp zyn;
stampt ze in een Tobben klein, doet | |
| |
'er regenwater op, met zo veel
zuiker als gy goedvind, naa maate dat de appelen zuur zyn of niet. Zet dan dit
te zamen in een ketel op het vuur, dog moet zeer lang kooken. Giet dan alles
door een zeef, en drukt de appelen uit in een doek: Als het koud geworden is
giet men dit sap in een vaatje, dat vol moet zyn; sluit het toe tot dat het
begint te werken, en als het uitgewerkt en in rust is zo kan men het op flessen
aftappen, is zeer verfrissende.
| |
3. Artischokken stoelen, hoe men die bewaren
zal.
Neemt Artischokken, doet 'er de bladeren af; kookt ze een welletje
op tot dat 'er het Hair schoon afgaat; zet ze dan te verslaan op een
vergiettest, en legt ze netjes in een wyde keulse pot; giet 'er dan pekel op
dat ze drie vingeren breed onder leggen; eenige menschen doen wat azyn in de
pekel: dan giet men 'er twee vingeren breed boom olie of gesmolte booter op, en
men dekt de pot met een dubbelde doek toe, en zet dezelve op een plank in de
kelder. Als men ze gebruiken wil moet men nooit met de handen in de pot komen,
maar de stoelen met een houte lepel daar uit neemen, en men laat die een nacht
in schoon water ververschen, dan zyn ze zo goed als of ze versch waren.
Men kan dezelve ook in de zon of in den oven zagjes droogen, dog
dan zyn ze zo goed niet in 't gebruik.
| |
4. Aspersjes, hoe men die bewaren zal.
Breekt het teedere van de Aspersjes in stukjes onder af, bespreng
ze braaf met zout en grof gestoote | |
| |
kruidnagelen, doet ze dan in
een verglaasde pot, eerst een bedding van zout en dan van Aspersjes, tot dat de
pot omtrent vol is, dan een bedding van zout boven op: giet 'er dan goede azyn
op, en sluit de pot digt toe: als gy die gebruiken wild zo neemt 'er de
Aspersjes uit met een houte lepel, dog gy moogt nooit met uw hand aan den azyn
raaken.
| |
Op een andere wyze.
Breekt het harde boven van de Aspersjes af, en laat het overige
heel blyven; kookt ze een welletje op, in water daar wat zout en peper in is;
doet ze dan in versch water en laat ze wat staan, en legt ze dan op een
vergiettest te verleken. Als ze koudt zyn geworden zo legt men die in een
verglaasde pot in het zout, en men legt zo veel in een laag als men op eenmaal
denkt te gebruiken, en tusschen ieder laag legt men een schone doek; giet 'er
dan wat op en bedekt alles met een boom van gesmolte booter; doet de pot digt
toe, en zet ze in de kelder op een drooge plaats.
| |
5. Conserf van Violier-bloemen in koekjes, hoe men die
excellent maaken zal.
Neemt Violier-bloemen daar geen bladeren of steelen aan zyn, en
stoot ze in een steene mortier, tot dat men een deeg bekomt dat klein is. Men
neemt een halve hand vol van dit deeg tot vier ponden broodzuiker. Neemt doove
koolen, legt ze in een Confoor en dan wat geglomme vuur 'er by; doet vier
ponden broodzuiker in stukken geslagen, in het Confituur-bekken en zet het daar
op, en laat de zuiker allengs smelten, men besproeid ze tusschen beiden met
water, en als de zuiker kookt zo schuimt | |
| |
men ze ter degen: dan is
de zuiker gaar als ze niet in 't midden alleen meer, maar overal te gelyk
zagjes kookt. Dan zet men de zuiker van het vuur af en laat ze wat verslaan, en
men neemt kleine stukjes van het violette deeg en wenteld die in de zuiker,
leggende die zagtjes aan de eene kant daar in: dan doopt men die allengs met de
schuimspaan zagtjes onder. Zet dan alles te zamen op het vuur, en roert het
zonder ophouden, lustig om, tot dat 'er geen waassem meer uit de Syroop komt,
en de waterdeelen vervlogen zyn: Laat dan alles wat verslaan en neemt 'er de
klontjes uit met een lepel, en maakt van de syroop, op een droog papier, kleine
beschuitjes, zyn zeer delicaat en gezond.
| |
6. Conserf van Oranje-bloessem, in koekjes, hoe men die
maaken zal.
Neemt een vierendeel Oranje-bloessem, zonder bladeren daarin, snyd
die zo klein als het uw mogelyk is, dezelve onder het snyden met wat
Citroen-sap besprengende. Neemt twee ponden gesmolte en geschuimde broodzuiker,
gelyk wy geleerd hebben: laat die wat verslaan, en als men ze wel doorgeroert
heeft, zo doet 'er die gesnedene Oranjebloessem in, dog men moet zonder ophoude
sterk roeren; doet dan gelyk boven gezegt is en maakt 'er koekjes van, is
excellent.
| |
7. Conserf van Citroenen, hoe men die in koekjes maaken
zal.
Raspt uwe Citroenen fyn; en legt het wat op een Tafelbord te
droogen. Handelt ondertusschen met de zuiker gelyk wy gezegt hebben, dog de
Syroop laat men niet volkomen zo dik worden; roert de zui- | |
| |
ker dan
ter degen om, en doet 'er de geraspte Citroenen al roerende in, en handelt 'er
verder mede gelyk wy hier booven geleerd hebben.
| |
8. Conserf om lang gezond te leeven, hoe men die maaken
zal.
Neemt vier schoone frissche Citroenen. Neemt een deel fyne Salie;
even zo veel melisse, en maar een derde zo veel rosemaryn, zo dat de rosemaryn
maar een zesde gedeelte van die kruiden uitmaakt; droogt dit te zaamen, in de
schaduwe, tusschen twee witte papieren, tot dat het in een fyn poeijer
verandert. Raspt dan uwe Citroenen fyn, en ziet hoe zwaar dat weegt; hebt gy by
voorbeeld 6 oncen van dit Raspsel zo doet 'er twee oncen van dit gemengde
poeijer by, mengt het onder een en legt het te zaamen in een aarde pot. Neemt
dan zo veel broodzuiker als die geheele klomp weegt, dat alhier 8 oncen is,
doet 'er wat water by, zet het op 't vuur en maakt 'er een Syroop van; werpt
'er dan dit mengsel in, en kookt het zo lang tot dat de Conserf dik genoeg
is.
Hier van gebruikt men des morgens in 't nugteren de groote van een
okker noot; dog indien men een zeer koude Maag heeft, zo mag men dit ook des
avonds na bed gaande doen, en dan zal men lang gezond blyven.
| |
9. Gezuikerde Amandelen, hoe men die maaken
zal.
Neemt 2 ponden gepelde Amandelen, en een pond of vyf vierendeel
brood-zuiker. Laat de zuiker eerst koken dat ze begint te lymen, werpt 'er dan
uwe Amandelen in, en roert ze zonder ophouden, | |
| |
dat 'er geen aan de
bodem vast gaan zitten; laat het vuur allengs verminderen en schud de Amandelen
zo lang heen en weder in de pan tot dat al de zuiker 'er aan is blyven zitten;
neemt de pan van het vuur af en laat de Amandelen al schuddende koud worden,
wanneer men die in doozen of papieren bewaard.
| |
10. Geheim voor de jonge Juffers, om een schoon vel te
verkrygen, en alle vlakken &c. uit het aangezigt weg te neemen.
Neemt de kruim van het beste witte brood, legt dat in geite melk
te weeken; zet het dan in den oven of in een Taarte-pan om te bakken, en neemt
het 'er uit eer het half gaar is. Wryft dit kruim zo klein als gy het krygen
kunt, en weekt het op nieuw in wat geitemelk, doet daar het wit van zes eijeren
by, en zet alles op een klein vuur of heeten asch om 'er een watertje van
overtehaalen, het geen het vel ongemeen blank maakt, en alle vlakken weg
neemt.
| |
11. Huismiddel dat zeer excellent is tegen het
graveel.
Neemt voor twee stuivers plompzaat, het geen men wat in een vyzel
stoot, voor twee struivers groen zoet-hout, daar men de bast afdoet en in dunne
schyfjes snyd; voor een stuiver Gentiaan wortel. Zet dit te zaamen 24 uuren
lang op gemeene Genever te trekken, en gebruikt des morgens in 't nuchteren, en
des avonds als men na bed gaat'er een Theekopje vol van, is op de proef
excellent bevonden.
| |
| |
| |
12. Huismiddel van de Groot-Hertoginne van Toscane, dat
aanstonds de pyn in de maag wegneemt.
Neemt 3 drachmaas Gom Tacamahaca, en drie drachmaas Balsem van
Peru, kneed dit wel door een met brandewyn; zet het dan op 't vuur tot dat de
brandewyn vervlogen is, smeert het dan op een zeem-leer, en legt het op de
Maag, is excellent.
| |
13. Huismiddel tegens de doofheid die uit koude en
zinkingen ontstaat.
Neemt wilde Menthe die men in de weiden vind; wryft daar van 3 a 4
bladeren in uwe handen, en steekt ze in uwe ooren, dog men moet alle twee uuren
versche neemen, dan zullen alle de zinkingen daar na toe trekken.
| |
14. Huismiddel tegens de Winterhanden en
Wintervoeten.
Neemt Vossen-vet en wryft daar in het najaar en des winters
dagelyks uwe hande of voeten mede, dan zal men nooit Winterhanden of
Wintervoeten krygen; en zo men die al had zo wryft de plaats daar mede 3 a 4
maalen daags eer de kloven open gaan, is het beste hulpmiddel daar tegen dat
bekend is.
| |
15. Kaneel-water, hoe men dat maaken zal.
Neemt een schoone glaazen fles doet daar een pint kokend water in,
en doet 'er by een half once pypkaneel met twee of drie kruidnagelen, zet dit
by het vuur of op heeten asch te trekken; en laat het dan | |
| |
koud
worden; indien men dit wil gebruiken zo neemt men een bierglas water dat
gekookt en koud geworden is, en men doet 'er wat van dit Kaneel-water in, met
zo veel zuiker als men goedvind, is zeer lekker en al zo verfrissende als
Limoenade.
| |
16. Limoenade, hoe men die maaken zal. Zie 1ste stuk
pag. 79. No. 34.
Neemt van de beste fransche Citroenen, schild ze en snyd ze door,
dan styf uitgedrukt en door een zeef gedaan: tot het nat van een halven Citroen
neemt men 3/4 pond brood-zuiker; men doet het te zamen in een nieuwe keulse pot
en zet die in een ketel met water, en kookt het zo lang tot dat de zuiker
gesmolten is; dan word het geschuimt, en als 't koud is geworden, zo doet men
het in flessen, die ter degen toegebonden en op een matige koele plaats gezet
worden, wanneer het lang kan duuren, en is zeer verfrissende.
| |
17. Limoen-Criem, hoe men die maaken zal.
Neemt 4 Limoenen, drukt 'er het sap uit; ook moet men 'er de
pitten schoon uitdoen: doet dan in dit sap 3/4 pond van de beste witte
broodzuiker; 8 lepels zoet pomp-water, en wat schil van de Limoenen; zet het
dan te zaamen over geglommen vuur tot dat de zuiker gesmolten is: Neemt dan het
wit van vier eijeren, klopt dat heel klein en roert het daar onder, en laat het
dan door een flenelle zak loopen: zet het dan wederom op het vuur, en roert het
gestadig tot dat het mooi dik begint te worden. Zet het dan van het vuur af, en
doet daar in twee lepels oranje water; roert het om en schuimt het, en doet het
dan in glaasjes. Neemt dan de Limoen-schillen en kookt die heel gaar in water,
en snyd ze dan in dunne riempjes, en | |
| |
doet het dan ook in die
glaasjes, is zeer verfrissende en aangenaam.
| |
18. Persicke-water, hoe men dat maaken zal.
Neemt 6 of 8 Persicken na dat ze groot zyn; snyd ze in stukken en
werpt die in een pintje water, en kookt ze daar in een welletje op, neemt ze
dan van het vuur af, en laat ze in het water koud worden: doet 'er dan omtrent
vyf oncen zuiker in, en laat die smelten, en laat het dan door een doek loopen,
tot dat het water klaar is; is een zeer verfrissende drank voor zieke
menschen.
| |
19. Rose-knoppen, hoe men die Confyten zal.
Neemt kleine Rose-knopjes, geeft ze vyf of zes steeken met de punt
van een mes, en laat ze opkoken dat het water 'er tien of twaalf maalen
overheen welt. Neemt dan broodzuiker, laat ze smelten, en die Rose knopjes moet
men daar in kooken, zo dat de zuiker acht of tien maalen daar over welt, dan
neemt men die 'er uit, en men maakt de zuiker tot syroop, en giet die daar op:
of wild gy 'er drooge Confituuren van maaken zo laat gy ze koud worden en
verleken, zet ze op een schoon papier, raspt 'er broodzuiker over heen, en zet
ze te droogen, is zeer aangenaam.
| |
20. Rossolus, hoe men die maaken zal.
Neemt kookend water, en laat het verslaan dat het maar laauw is.
Neemt dan allerhande welriekende bloemen na dat het den tyd van het jaar mede
brengt; plukt de bladeren van die bloemen af, want anders mag men 'er niets toe
gebruiken; legt ieder soort van bloemen byzonder in dit laauw water te trekken,
schept | |
| |
die dan uit het water, als het geheel koud geworden is, en
laat ze verleken: doet dit trekzel op ieder soort van bloemen in een fles, en
giet 'er van de beste anys by, dog niet al te veel, want dan blyft de Rossolis
te wit van couleur; doet 'er dan brandewyn by, met geklaarde zuiker en kaneel
oly; doet 'er dan Muscus en amberdegris by, en stookt het op een klein vuur of
heeten assche, is puik.
| |
21. Syroop van Roode Kruisbessen, hoe men die maaken
zal.
Neemt roode Kruisbessen en wryft die in een zeef aan stukken dat
het sap in een pot loopt; dan zet men die pot op een plank in de kelder, dat ze
de aarde niet raakt, om dit sap aldaar eenige dagen te laaten uitwaassemen; dan
giet men het stilletjes door een zeef af, en eindelyk laat men het door een
kous heen loopen om het geheel klaar te krygen. Neemt dan vier ponden in
stukkent geslage broodzuiker, besprengt die met water en maakt 'er Syroop van,
die sterk laatende kooken; houd dan de schuimspaan boven de gesmolte zuiker, en
giet daar op 2 pinten van dit sap, dat het zagjes in de zuiker valt, anders
slaat die neder en gaat vast op de grond zitten. Zet het dan te zaamen op een
goed vuur, dat het lustig doorkookt, en schuimt het geduurig, tot dat het
genoeg is. Dan is het genoeg als de syroop van de schuimspaan in een glas water
druipende, de korrels zonder zig te verdeelen op de grond van het glas,
nederdaalen, laat het dan koud worden, en doet het in botteljes.
| |
22. Syroop van karssen, hoe men die maaken zal.
Dit geschied op dezelve wyze gelyk hier booven gezegt is, alleen
met dit onderscheid, dat men het | |
| |
sap niet behoefd eenige dagen te
laaten uitwaassemen of te zakken.
| |
23. Syroop van Abricosen, hoe men die maaken
zal.
Neemt drie ponden Abricosen, snyd ze aan stukken, legt ze in een
mingelen water, en laat ze daar in wel gaar kooken, en als ze omtrent gaar zyn,
doet men ze daar uit, laat ze half koud worden, en wryft ze dan door een zeef:
Het water daar ze in gekookt hebben doet men by dit sap, en men laat het door
een kous leken, dan doet men 2 ponden broodzuiker daar in, en men laat het
lugtig kooken tot dat het goed is, gelyk wy gezegt hebben.
| |
24. Syroop de Capillaire, hoe men die maaken
zal.
Neemt een half pond van de bladeren van een kruid Vrouwenhaair
genaamt, met een pond van de beste broodzuiker; stampt die bladeren een
vierendeel uurs in een Mortier tot een Conserf. Neemt dan een pintje water,
doet 4 oncen van die Conserf, en 1 1/2 once van die zuiker, en het wit van een
Ey by malkanderen, klopt het wel ter degen, en zet het dan op het vuur en laat
het lugtig opkoken tot dat het genoeg is.
| |
25. Syroop om te gebruiken tot laaffenis van menschen die
zeer zwak zyn en als zieltogende leggen.
Neemt half Eau de la Reine, en half Roose-water, en laat daar, op
een klein vuur kandyzuiker in smelten; en als het tot een syroop geworden is zo
mengt men daar kragtig kaneel-water door heen, is weer- | |
| |
galoos
verkwikkende om zieken mede te laaven, die daar door zomtyds op nieuw als
schynen te bekomen.
| |
26. Syroop voor den Hoeft, hoe men die maaken
zal.
Neemt Ramanassen met de schil 'er aan, die maar droog moet
afgeboend worden, snyd ze aan schyfjes, en bestrooid ze dik met de
allerbruinste zuiker, die in een syroop zal verkeeren, deze syroop is zeer
heerlyk om den hoeft te stillen.
| |
27. Syroop des levens, zynde een algemeen Medicyn tegens
allerhande quaalen, die men altoos in een Huishouden gereed moet hebben, hoe
men die maaken zal.
Neemt 4 ponden sap van glaskruid, ook genaamt bingelkruid, doet
daar een pond sap van bernaasje by, met zes ponden van den allerbesten honing.
Laat dit te zaamen een welletje opkooken om het te schuimen, en laat het dan
door een kous leken gelyk men met de Hypocras doet. Neemt 2 oncen gentiaan
wortel in schyfjes gesneden en zet die 24 uuren in ruim een halve pint beste
witte wyn op den heeten asch te trekken, dog men moet het geduurig omschudden;
doet het dan door een doek, en zo by het voorige gedaan, kookt daar een Syroop
van, gelyk wy gezegt hebben, en bewaard het in een verglaasde pot, die met een
blaas is toegebonden.
Gebruikt dagelyks omtrent een leepel vol van deeze Syroop, dezelve
zal u zo veel nut doen dat derzelver waardye tegen goud kan opgewogen worden:
Want om natuurlyker wyze te spreeken, zo word niet alleen het leven daar door
verlengt, maar al waaren alle hulpmiddelen zonder uitwerking, | |
| |
genoegzaam in alle kwaalen, zo zal u dit herstellen indien 'er geneezen aan is;
en aldus behoefd me nog Doctor nog Apothecar te gebruiken. Is men gezond zo
gebruikt men het voor een middel om de gezondheid te bewaren, en is men ziek om
die te herstellen; behoed men zig daar benevens van zyn maag te veel te
overladen, en zig door zwaare passien te laaten vervoeren, zo kan men aldus een
lang en gelukkig leven leiden.
| |
28. Vruchten van allerhande soort, daar men Confituuren van
wil maaken, wat men daar omtrent moet aanmerken, dienende tot een algemeenen
Regel.
Alle vruchten daar men drooge of natte Confituuren van wil maaken
moeten niet te ryp afgeplukt worden, maar zyn best hier toe als ze beginnen te
rypen, behalven de Aalbessen, Kruisbessen, Peeren, Appelen en Queepeeren: deeze
alle moeten zeer ryp zyn, en op een sterk vuur geconfyt worden; dog tot de
Queepeeren alleen gebruikt men een flaauw vuur.
De vruchten die men groen confyt, moeten zagtjes in water gaar
kooken, daar men wat Azyn by doet om een schoon groen te bekomen; maar als men
die in de zuiker doet dan moet men ze lugtig opkooken, met een sterk vuur.
By ieder pond vruchten neemt men maar een half pond brood-zuiker,
behalven by Moerellen en Aalbessen, en Queepeeren, daar men vyf vierendeelen
zuiker in doet.
Alle Confituuren moeten in plaatzen bewaard worden die niet te
koud nog te warm, niet te droog nog te vogtig zyn, dan kan men die lang
bewaaren.
|
|