De Vlaamsche Kunstbode. Jaargang 1(1871)– [tijdschrift] Vlaamsche Kunstbode, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 513] [p. 513] Mijne Leonie. Ik ken een meisje, die gewis De schoonste van den omtrek is En deugd aan schoonheid paart, Die om haar edel zacht gemoed Zich door elkeen beminnen doet, Elks liefde en achting waard. Haar blinkt in 't helder blauwig oog De zielegoedheid, 't waar betoog Van liefde en teederheid; En op haar minlijk wezen draagt Zij 't schoonste sieraad van de maagd: Het merk der zedigheid. Ofschoon reeds menig jonglingshart Verliefd op zulk een' engel werd, De bloem der maagdenrij, - Toch lees ik op haar zoet gelaat, Welk mij haar zielsgeheim verraadt: Heur hartje klopt voor mij! Voor mij!... ô, ja, dat liefje zoet, Dat zich door elk beminnen doet, Die lieve schoone, die Ik als mijn eigen leven min, Is mijne getrouwe hartsvriendin: Mijn duurbre Leonie. J.L. Lescouwier. Bixschote, Oogst 1870. Vorige Volgende