L. Mathot en J. Van den Bemden, gemeenteraadsleden, J. Van Arendonck, Jr., Remy Moroy, Lodewijk Cossaert, Jacob Hopstaken, J. Questiaux, C. Questiaux Jr., Lambr. Van Ryswyck, L. Van de Velden, Ath. Van Cuyck, J. Desémont, A. Bertou en Fr. Van Elsen, allen Bestuurleden van den ‘Nederduitschen Bond’ van Antwerpen, eindelijk, in eigen naam, de hoeren: Prof. C.P. Serrure van Moortzele, Fr. De Potter Van Gent, J. Broeckaert van Wetteren, G. Schoïers en Jul. Van Herendael van Antwerpen.
In eene beknopte openingsrede legt de heer Voorzitter Coremans het doel der vergadering uit, waarna de heer Secretaris melding maakt van de ingezonden brieven van wege eenige maatschappijen en personen, die hun spijt uitdrukken verhinderd te zijn de zitting bij te wonen, onder anderen: ‘De Kerels’ van West-Roosebeke, ‘De Nederd. Bond’ van Dendermonde, ‘De Boschgalm’ van Hoeilaert, ‘De Taal- en Liederkrans’ van Koeckelberg, J. Pieters van Schaarbeek, P. Lanssens van Couckelare, enz.
Laatstgenoemde geeft in zijn schrijven volgenderwijze zijn gevoelen te kennen over de groote kwestie der vervlaamsching van het onderwijs: - ‘Om de Nederlandsche Taal weer in gebruik te brengen moet men beginnen - als vertrekpunt van alle onderricht - met de vlaamsche taal grondig te doen aanleeren en de fransche, zonder genade, daaruit te verbannen. Echter kunnen de leerlingen die laatste beginnen aan te leeren, wanneer zijde moedertaal ten volle machtig zijn, alsmede in de school voor volwassenen. Deze laatste inrichting moet als een voortzettend onderwijs worden beschouwd.
Alvorens er tot de bepleiting der voorstellen wordt overgegaan, verlangt de heer Emiel De Clercq te weten of wel alle maatschappijen des lands zijn uitgenoodigd geworden. - De Vlaamsche Liberale Vereeniging van Gent heeft, zegt spreker, geene uitnoodiging ontvangen.
De heer Secretaris die met het rondzenden der brieven gelast is geweest, antwoordt dat bij allicht de eene of andere maatschappij bij vergetelheid kan hebben overgeslagen; doch de Vlamingen in het algemeen zijn door de dagbladen opgeroepen. - De heer De Clercq verklaart zich met die uitlegging bevredigd.
Vervolgens geeft de heer Sekretaris lezing van de 24 bij den Bond ingekomen voorstellen. - Deze kunnen hoofdzakelijk in vier reeksen