Vader is daar!
Twee huiselijke tafereeltjes.
‘Vader is daar!’ en de kleine kinderen worden op eens met schrik bevangen, hunne vreugdekreten onderdrukt en het speelgoed in de kas verborgen; en Moeder ziet gedurig met vrees naar de deur en tracht haar schreiend borstkind met een stuk suiker of iets dergelijks te stillen. Vader's stuur en norsch aangezicht ontspant zich geen oogenblik, en de kinderen durven, als bevreesde lammekens, zich bijna in hunnen hoek met verroeren; en het avondmaal wordt zoo stilzwijgend genuttigd, als of het spreken verboden ware; en de kinderen kruipen in het bed als misdadigers, niet weinig verwonderd dat het zuigelingje zich zoo luid durft laten hooren, - nu ‘Vader daar is’.
***
‘Daar is Vader!’ en aller oogen schitteren van genoegen, en de lichte kindervoetjes dansen van vreugd, en vurig verlangende aangezichten klemmen zich tegen de vensterruiten, en de kleine rozenlipjes betwisten Vader's eersten kus aan de deur, en al het speelgoed ligt op de tafel en de kinderen spelen vrij, en het kleinste kind laat zijne kaakjens op Vader's schouders rusten, en Karel ontvangt het beloofde geschenk voor de goode noot die hij uit de school heeft medegebracht, en moeder ziet er zoo gelukkig uit; en het nieuws van den dag wordt bepraat, en het avondmaal en de tijd gaan al te ras voorbij naar ieders wensen, want het is feest, - nu ‘Vader daar is’.
Naar Fanny Fern.