De meeste gedichten des heeren Staes getuigen van voortgang en dragen hier en daar een echt lijrischen stempel.
Wel zouden wij in sommigen wat meer originaliteit van vorm, wat meer nieuwheid onder opzicht van versificatie willen zien; doch, verklaren wij het ronduit, wij zijn dáárom geene partijgangers van zeker slach van nieuwmodische poezie, waarin bijna alles aan schoone dichtvormen, fijn gekunstelde woordschikkingen ten offer wordt gebracht, en waarin de gedachten (als er in zijn) doorgaans maar half, of althans zeer duister zijn uitgedrukt. Ons dunkens hebben zij het mis op, zij die meenen dat de dichtkunst bestaan moet in den lezer half te laten raden wat men zeggen wil, in een onbestemd poëtiek gevoel, dat zich, onder mooie vormen, in allerlei raadselachtige nevelbeelden vertolkt. Juist oordeel en gezond verstand zijn veelal niet het hoofdkenmerk van dergelijke poëzie.
Doch komen wij tot M. Staes terug.
Er is overigens in de ‘Zandkorrels’ veel verscheidenheid, iets wat gewoonlijk in dichtbundels maar te veel ontbreekt. Aan de Liefde, de Vriendschap, de Natuur, het Vaderland, de Vlaamsche Beweging, enz. heeft de dichter beurtelings zijne zangen gewijd.
Wat de eigentlijke natuurpoëzie aangaat, deze is er echter niet zeer mild in vertegenwoordigd, en de lezer kan die soort ook best missen, wanneer ze (zooals gewoonlijk) enkel neêrkomt op dat alledaagsch en versleten gerimrijm van ‘lieflonkende starren, zing-zuchtende windjes, blij fladdrende vlinders,’ in gezelschap van ‘rozen, die van liefde blozen, philomelen die minnedeuntjes kwelen,’ enz. enz.
Regelmatigheidshalve heeft de heer Staes zijne verzen in vier verschillige rubrieken verdeeld: I. Papillotten, liefdezangen uit vroegeren tijd; II. Immortellen, eenige rouwkransen aan de nagedachtenis van duurbare afgestorvenen; III. Liederen zonder muziek, waarvan enkelen toch zeer goed voor de muziek geschikt zijn; IV. Olla Potrida (waarom die zonderlinge spaansche benaming uitgezocht? Gewis omdat Mengelmoes al te prozaïek was.)
Onder de beste stukken der ‘Zandkorrels’ rekenen wij: - In de eerste afdeeling: Drift of liefde, Liefdeboden, Despotisme en Post-Scriptum. In de tweede: vooral De dood mijns vaders, treffende diep-