Zulks kon waar zijn in 1861; doch, of het doel van ons Nationaal tooneel nu ook nog aldus begrepen en betracht wordt, is eene vraag die we zonder vrees van tegengesproken te worden, ontkennend beantwoorden.
De meeste stukken zijn tegenwoordig niet alleen vreemd aan alle vlaamsche eigenaardigheid, maar teenemaal met eigen aard en zeden in strijd. Trouwens, stukken zooals Frou-Frou en Mevrouw Aubert bijvoorbeeld, geven ons eene weerspiegeling van de parijsche onzedelijkheid, die ons vlaamsch publiek best missen kan.
Onze kritiek is vooral tegen de vertooningen van 's zondags, de zoogezegde volksvoorstellingen gericht. Dan zijn het bijna uitsluitelijk van die soort van fransche dramas, welke alleen voor het effekt van de scènes déchirantes geschreven zijn, stukken waarin pistoolschoten en degensteken gewoonlijk de hoofdrol spelen. Zooiets ontroert niet maar schokt, en laat in het hart des aanschouwere geene de minste edele gewaarwording.
Dezelfde aanmerking geldt mede voor de blijspelen. Wij zouden willen nastukjes opgevoerd zien van een heel anderen aard dan die vaudevilles, vertalingen van: Le tigre de Bengale, Le Consigne est de ronfler, Les deux divorces, enz.
Dergelijke stukken voldoen wel aan het grof publiek, doch dienen. slechts om den smaak van het volk teenemaal te bederven.
Zien wij thans de bijzonderste stukken die dit jaar reeds door onzen tooneeltroep zijn gespeeld:
De openingsvoorstelling bestond uit Hernani, een oud drama van Victor Hugo, dat op ons vlaamsch tooneel alles behalve op zijne plaats is.'t Is overigens, gelijk de meeste romantische werken van dien schrijver, eene aaneenschaleking van ijzingwekkende feiten, die meer dan onwaarschijnlijk zijn. Het stuk, dat niet te best werd gespeeld, heeft ook maar weinig succès gehad, en zal denkelijk geene tweede opvoering hebben.
Hetzelfde verhopen wij voor het drama Mathilde, van Eng. Sue, een stuk van denzelfden aard, dat dezer dagen hier werd gespeeld.
De Bedelaares, een drama dat men reeds driemaal heeft opgevoerd, bevat eenige schoone treffende tooneelen; doch is al te krijscherig. 't Is of de schrijver niets anders voor doel had gehad dan het publiek