| |
| |
| |
De collectie neerlandica in de universiteitsbibliotheek van Wrocław
Stefan Kiedroń
De Universiteitsbibliotheek in het Poolse Wrocław beschikt over één van de rijkste collecties neerlandica buiten de Lage Landen. Vooral de verzameling van de Nederlandse oude drukken uit de periode 1501 - 1800 is verbazingwekkend. Het gaat hier om duizenden werken die of in het Nederlands of (in andere talen) op het gebied van de historische Nederlanden, tussen Rijsel en Groningen, gedrukt werden. Daarnaast bevat de bibliotheek ook veel boeken van ná 1800, kopergravuren, kaarten en handschriften uit de Lage Landen. Hoe komt zo'n rijke collectie in deze Poolse stad, op ca. 1000 km van de Lage Landen, terecht?
| |
Een lange geschiedenis
De hoofdstad van Silezië, onder verschillende namen bekend (Latijn: Wratislavia, Tsjechisch: Wratislav, Duits: Breslau, Pools: Wrocław), kent een zeer gecompliceerde geschiedenis. In de vroege middeleeuwen was Silezië een Slavisch land met sterke Poolse invloeden, vanaf de 14de eeuw waren de Tsjechen de heren in Silezië en in Wrocław, het jaar 1526 was het begin van de heerschappij van de Oostenrijkse Habsburgers, in de 16de en 17de eeuw was het gebied een belangrijk onderdeel van de Boheemse Kroon en Wrocław een metropool van Europees formaat. Met de verovering ervan door koning Frederik II in 1741 brak de Pruisische en vanaf 1871 de Duitse tijd aan. In 1945 kwamen - in de plaats van de capitulerende Duitsers - de Polen, zelf verdreven uit de vroegere oostelijke Poolse gebieden (die toen door de Sovjetunie werden ingenomen en vandaag tot Litouwen, Wit-Rusland en de Oekraïne behoren). Deze politieke en sociale ontwikkelingen beïnvloedden uiteraard de culturele en intellectuele ontwikkelingen in Wrocław - en ook de bibliotheken veranderden in de loop der tijd.
■ Universiteitsbibliotheek Wrocław, gebouw van de Speciale Collecties (links) op het Zandeiland aan de Oder. [www.kfn.uni.wroc.pl; foto: Stefan Kiedroń]
| |
Thomas Rehdiger
In de vele middeleeuwse kerken en kloosters die de stad kende, werden aanvankelijk handschriften en boeken verzameld, waaruit later belangrijke boekencollecties ontstonden - vooral in de 16de en 17de eeuw. De eerste ‘moderne’ boekencollectie was die van Thomas Rehdiger (1540-1576), een Breslause patriciërzoon uit een toen zeer machtig geslacht dat over de hele Respublica Wratislaviensis (zoals de trotse naam van de Silezische hoofdstad luidde) regeerde. Rehdiger was in zijn tijd een bekend verzamelaar van kunst en boeken die veel intellectuele centra bezocht, o.a. Antwerpen, Leuven en Keulen. In deze laatste stad (waar hij vanaf 1570 woonde en er met Justus Lipsius bevriend was) bouwde hij zijn boekencollectie tot één van de grootste van zijn tijd uit. Daaronder waren uiteraard ook veel werken uit de Lage Landen. Toen hij door een ongeval dodelijk ziek werd, vermaakte hij zijn collectie bij testament aan zijn geboortestad. Op die manier ontstond de eerste openbare bibliotheek in Breslau, met ca. 300 handschriften en 6.000 drukken (voor die tijd een buitengewoon grote verzameling ter waarde van ca. 17.000 gouddukaten) - ze werd in de Breslause Elisabethkerk ondergebracht waar sinds de middeleeuwen een Gymnasium Illustre bestond. Hoewel: Rehdigers familie kon (wilde?) aan deze collectie niet het nodige geld besteden, dus het duurde nog decennialang totdat de Bibliotheca Rehdigerana toegankelijk werd.
| |
Uitbreiding
Deze bibliotheek werd later nog met een andere grote verzameling verrijkt - door Albrecht von Sebisch (1610-1688), humanist, geleerde en de belangrijkste Silezische architect van zijn tijd die tijdens zijn Grand Tour aan de Leidse universiteit en in de Duytsche Mathematique van Simon Stevin studeerde. Zo'n Grand Tour (of: Peregrinatio academica) langs belangrijke universiteitssteden bracht veel Sileziërs naar de Lage Landen. Net als Rehdiger verzamelde Sebisch boeken, net als Rehdiger vermaakte ook hij zijn collectie (met veel neerlandica) bij testament aan zijn geboortestad. Daarvóór, in 1645, werd in het tweede stedelijke Gymnasium Illustre bij de Maria-Magdalena-kerk de eerste echte openbare bibliotheek geopend - door Christoph Köler (1602-1658), een geleerde die onder invloed van de Nederlandse humanisten stond, vooral van Lipsius en diens neostoïcisme. Op die manier beschikte de hoofdstad van Silezië reeds in de 17de eeuw over twee belangrijke boekencollecties.
| |
| |
Die twee bibliotheken vormden later, in de tweede helft van de 19de eeuw, de basis van een nieuwe, moderne stadsbibliotheek die de officiële naam ‘Von Rehdigersche Stadtbibliothek Breslau’ droeg. Zij werd nog met een kleinere verzameling uit het Bernardijnenklooster aangevuld - ‘kleiner’ betekent geenszins ‘onbelangrijk’. Een grote waarde had bijv. de collectie van ca. 4.000 werken van de laat-17deeeuwse, eveneens door de Lage Landen gefascineerde humanist Zacharias Freiherr von Rampusch und Rammenstein (1632 - 1697), die na zijn dood aan de Bibliotheca Bernhardina geschonken werd.
In de collecties van de Von Rehdigersche Stadtbibliothek waren theologische (vooral protestantse, lees: Lutherse) boeken te vinden, verder juridische werken, medische titels - en ook publicaties van en over de grote filosofen, historici of dichters. Met andere woorden: de bibliotheek beantwoordde aan het programma van een universiteit met haar vier traditionele faculteiten: theologie, rechten, medicijnen en artes liberales. Een universiteitsbibliotheek was het echter niet.
| |
Universiteitsbibliotheek
De universiteit kwam pas laat naar de stad: in 1702, toen keizer Leopold I van Habsburg een jezuietenhogeschool, de Academia Leopoldina, stichtte. Na de verovering van de stad door de Pruisen in 1742 braken voor haar moeilijke tijden aan en in de vroege 19de eeuw werd ze met de Universitas Viadrina uit Frankfurt aan de Oder verenigd. In de nieuwe universiteitsbibliotheek werden collecties van de Leopoldina, de Viadrina en ook enkele tientallen door de Pruisische staat geseculariseerde Silezische kloosters verzameld. De bibliotheek groeide en groeide - meer dan honderd jaar... En dan kwam de ramp van de Tweede Wereldoorlog. Aan het einde van deze oorlog, in mei 1945, werd het grootste deel van de collectie door de uit de stad vertrekkende Duitsers in brand gestoken. De Polen die naar Wrocław kwamen, vonden alleen verbrande universiteitsboeken, informatie over verspreidde universitaire collecties en - de als door een wonder - ongedeerd gebleven Stadtbibliothek... Deze vormt nu de basis van de Speciale Collecties, aangevuld met enkele kerkelijke bibliotheken en privécollecties (bijv. de Majoratsbibliothek van Graaf York in Klein Oels/Oleéniczka). Vandaag zijn aan deze bibliotheek dus de namen van de oude verzamelaars verbonden: Rehdiger, Sebisch, Rampusch, York.
Naast de Universiteitsbibliotheek zijn er nog twee andere wetenschappelijke bibliotheken in Wrocław. De eerste is het Ossoliński-Nationaal Instituut (Zakład Narodowy im. Ossolińskich), in 1817 door graaf Józef Maksymilian Ossoliński in de toen Poolse en vandaag Oekraïense stad Lemberg (Pools: Lwów, Oekraïens: Lviv) gesticht en na 1945 gedeeltelijk (met ca. 220.000 banden) naar Wrocław gebracht. De tweede is de Kapittelbibliotheek (Biblioteka Kapitulna), historisch de oudste, uit de 12de eeuw daterende, bibliotheek met een duidelijk katholiek karakter en (vandaag) ca. 28.000 oude drukken.
| |
Duizenden neerlandica
Voor de in neerlandica geïnteresseerde lezers is dus vooral de Wrocławse Universiteitsbibliotheek de collectie. Midden in de stad, op het Zandeiland (Wyspa Piaskowa), bevinden zich in een oud kloostergebouw de Speciale Collecties (Zbiory Specjalne) met meer dan een kwart miljoen (!) oude drukken en over 3.000 incunabelen (in de Afdeling Oude Drukken, in het Silezisch-Lausitzisch Kabinet en in de Afdeling voor Musicalia), meerdere duizenden handschriften (in de Handschriftenafdeling; 3.000 middeleeuwse handschriften, maar ook een interessante verzameling van alba amicorum van Sileziërs die in de Lage Landen studeerden), talrijke kaarten (in de Cartografische Afdeling) en andere cimelia (o.a. in de Afdeling voor Grafische Collecties). Daaronder zijn ook talrijke neerlandica die men op duizenden kan schatten. Er zijn werken bij die in Vlaamse of Nederlandse collecties zeldzaam zijn, er zijn ook echt unieke teksten. Een voorbeeld voor zo'n unicum is een 17de-eeuwse uitgave van de bekende prozaroman Een schone historie van Floris en Blanchefleur. Dit middeleeuwse verhaal werd eerst in 1517 te Antwerpen gedrukt en later heel vaak heruitgegeven. Ongeveer 100 jaar later had de bisschop van Antwerpen het als ‘schadelijk voor de katholieke jeugd’ bestempeld. Ja, liefdesverhalen werden graag gelezen... Daarom (kan men vermoeden) zijn er niet zo veel exemplaren meer van overgebleven. Het Wrocławse werd in 1646 in Groningen gedrukt en is vandaag alleen in Wrocław te vinden.
■ Herman Hugo, Pia desideria, Antwerpen 1624, ex. BUWr. OSD 470638, titelpagina met Silezische provenances.
| |
Hoffman von Fallersleben
In deze middeleeuwse context moet nog een belangrijke persoon genoemd worden: August Hoffmann von Fallersleben (1798-1874). In 1823 kwam de jonge geleerde naar Silezië om hier custos van de Universiteitsbibliotheek van de (amper 12 jaar oude) Schlesische Friedrich-Wilhelms-Universität Breslau te worden. Hij was met name in Middelnederlandse literatuur geïnteresseerd. Hij correspondeerde met Nederlandse, Vlaamse en Duitse geleerden (o.a. Willem Bilderdijk, Jan Frans Willems en Jacob Grimm) en reisde vaak naar Nederland en België. In 1830 werd hij hoogleraar en in hetzelfde jaar gaf hij het eerste deel van zijn monumentale twaalf- | |
| |
delige Horae Belgicae (Nederlandse Uren) uit, waarin hij de middeleeuwse werken uit de Lage Landen publiceerde, o.a. de Abele Spelen en Sotternieën, de bovengenoemde Floris en Blanchefleur, het enige bewaarde exemplaar van het Antwerps liedboek of Maerlants Spiegel Historiael.... Een 13de-eeuwse afschrift van dat werk (uit Hoffmanns verzameling) is eveneens in Wrocław te vinden.
■ Olfert Dapper, Naukeurige beschrijvinge der Afrikaensche gewesten..., Amsterdam 1676, ex. BUWr. OSD 506496, p. 100.
| |
Wetenschap en literatuur
Wat is er nog meer te zien in de Speciale Collecties van de UB Wrocław? Er is hier veel te weinig plaats om alles op te noemen, enkele voorbeelden uit die grote collectie moeten volstaan.
Naast de reeds genoemde middeleeuwse werken kan men nog de vele uitgaven van De imitatione Christi van Thomas á Kempis noemen, de gedrukte versie van Caesarius van Heisterbachs Illustrivm miracvlorvm et historiarum memorabilivm lib. X (Antwerpen 1604), een groot aantal Nederlandse Bijbels en veel theologische traktaten (te beginnen met Marnix Bijenkorf...), maar ook religieuze poëzie (bijv. emblematische bundels van de Antwerpse jezuïet Herman Hugo). Verder vinden we hier een lange reeks Plantiniana en Elseviriana, juridische werken (o.a. veel Grotiana, te beginnen met zijn De iure belli ac pacis en Mare liberum, maar ook met vertalingen van zijn werken, bijv. Von der Wahrheit der Christlichen Religion, Brieg 1631), als ook belangrijke wetenschappelijke traktaten. Onder de laatste zijn werken over wiskunde (bijv. Ludolf van Ceulens De Arithmetische en Geometrische Fondamenten, Leiden 1615, of Adriaan Metius' Maet-constigh liniael..., in 1626 door de Elzeviers in Franeker uitgegeven), over biologie (bijv. Jan Swammerdams Historia insectorum generalis, ofte Algemeene verhandeling van de blooedeloose dierkens, Utrecht 1669) of over aardrijkskunde (bijv. Abraham Ortelius' beroemde wereldatlas Theatrum orbis terrarum en Olfert Dappers Naukeurige beschrijvinge der Afrikaensche gewesten..., Amsterdam 1676). Er is hier de tweedelige uitgave in Gross folio van Simon Stevins Wisconstige gedachtenissen, Leiden 1608, de (beruchte) geschiedenis van Antwerpen van de hand van Johannes Goropius Becanus (Origines Antwerpianae..., Antwerpen 1569), een lange reeks uitgaven van antieke schrijvers - en duizenden andere boeken, tot aan Leidse uitgaven van
de werken van Francis Bacon en Amsterdamse uitgaven van Gottfried Wilhelm Leibniz.
Ook literatuurhistorici vinden hier veel: sonnetten van P.C. Hooft, werken van Jacob Cats (in grote en kleine uitgaven, bijv. in verbinding met Johan van Beverwycks Schat der Gesontheyt, Dordrecht 1636), Daniel Heinsius' Het Ambacht van Cvpido, Leiden 1615, Roemer Visschers Sinnepoppen (Amsterdam 1614) of Bernhardus Bauhusius' Epigrammata (Antwerpen 1620). Het poëticale pronkstuk in de Wrocławse collectie is de unieke uitgave van de eerste gedichten van Jan van der Noot: Verscheiden Poetixe Werken (Keulen 1572, vroeger in bezit van Thomas Rehdiger) - eeuwenlang in de Lage Landen gezocht, in de late 20e eeuw in Wrocław gevonden.
| |
Onderzoek
De verzamelingen in onze universiteitsbibliotheek vormen uiteraard het onderzoeksveld voor Wrocławse en niet-Wrocławse neerlandici. Aan het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw werd de unieke Van der Noot door Karel Porteman en Werner Waterschoot uitgegeven. Midden de jaren 90 werd de jarenlange speurtocht van custos Adam Skura naar oude Nederlandstalige drukken in de Wrocławse collectie met een catalogus ervan (met ca. 700 titels uit de periode 1500 - 1800) afgerond, mede als resultaat van samenwerking van Wrocławse neerlandici met hun Leidse collega's en met de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Er kwamen ook andere projecten, gecoördineerd door de Afdeling voor Oudere Nederlandse Letterkunde (Zakład Dawnej Literatury Niderlandzkiej) van de Leerstoel voor Nederlandse Filologie in Wrocław. De nieuwste projecten betreffen ‘Nederlandse Oude Drukken (1500-1800) in Bohemen, Moravië en Silezië’ en worden gerealiseerd met collega's uit Olomouc en Praag. De eerste fase ervan vond plaats van 2004 tot 2006, de nieuwste begon in september 2010. Er worden door Wrocławse neerlandici uiteraard ook verschillende publicaties voorbereid die aan verschillende aspecten van deze collectie gewijd zijn, evenals habilitaties en proefschriften. Geregeld worden er ook activiteiten georganiseerd voor en met de studenten: zij kunnen ‘op het Zand’ of op andere locaties (een renaissancistisch kasteel, een barok papiermuseum...) de oude (boek)cultuur van zeer dichtbij leren kennen. En eigenlijk is dat het mooiste: te zien hoe jonge mensen (die vandaag immers zeer ‘digitaal’ denken) een ‘belevenismoment’ midden in die oude originele teksten voelen...
| |
Bibliografie
Kiedroń, S., ‘Nederlandse oude drukken (16e en 17e eeuw) in de Universiteitsbibliotheek van Wrocław’, in: F. Balk-Smit Duyzentkunst (et al.) (red.), Handelingen Tiende Colloquium Neerlandicum, Gent, 1988, pp. 247-254. |
Porteman, K., W. Waterschoot, Jan van der Noot, Verscheiden Poetixe Werken (Keulen, 1572), Leuven / Amersfoort, 1990. |
Skura, A., Catalogus van in Nederland gedrukte boeken in de Universiteitsbibliotheek van Wroclaw. I. Nederlandstalige boeken tot 1700. II. Nederlandstalig toneel tot 1800, bewerkt door Annemiek van der Eijk en Roeland Mulder, Leiden - Den Haag, 1996. |
|
|