| |
| |
| |
‘Langue Flamande’: De Vroege Vlaamse Beweging in 23 Volumes
Jetje De Groof, Aspirante FWO- Vlaanderen, Vrije Universiteit Brussel
1. Inleiding
Iedereen die een beetje vertrouwd is met het immense onderzoeksgebied van de Vlaamse Beweging, weet dat er niet alleen enorm veel secundaire literatuur over het onderwerp verschenen is, maar dat ook primaire lectuur in alle vormen en formaten rijkelijk voorhanden is. In de Koninklijke Bibliotheek te Brussel staat mensen die op zoek zijn naar originele bijdragen over de Vlaamse Beweging een aangename verrassing te wachten. De K.B. is in het bezit van een 24 volumes tellende verzameling ‘Langue flamande’, die primaire bronnen die iets te maken hebben met de ontwikkeling van het Nederlands in Vlaanderen, bundelt. Hoewel volume 24 onvindbaar is, telt de verzameling nog steeds 433 artikelen.
De vroegste bijdrage dateert van 1709, de laatste is van 1897. De meeste artikelen stammen uit de negentiende eeuw, en geven een beeld van de taalsituatie tijdens het Verenigd Koninkrijk (1814-1830) en in het onafhankelijke België. Over de meest uiteenlopende zaken is er informatie te vinden en het is naar mijn mening zeer interessant om al deze artikelen op één plaats gebundeld terug te vinden. Zowel ‘de canon’ van de primaire literatuur als minder bekende artikelen zijn aanwezig.
Wanneer en door wie de verzameling samengesteld is, blijft grotendeels een raadsel. De ‘Langue flamande’ is slechts één van vele verzamelingen rond een bepaald thema die de K.B. rijk is. Het register van de bibliotheek vermeldt alleen dat de eerste twaalf volumes in 1877 samengesteld werden. Van de laatste twaalf hebben we zulke informatie niet. De meeste volumes zijn in uiterst slechte staat.
| |
| |
| |
2. Dit artikel
Mensen die op de meest diverse manieren met de Vlaamse Beweging bezig zijn, vinden in de ‘Langue flamande’ een schat aan informatie. Problematisch is dat de verwerking van die 23 volumes een zeer tijdrovende karwei is, omdat er geen inhoudstafel bestaat. Bovendien kan men vaak uit een titel geenszins opmaken, wat er in het artikel te lezen staat.
Omdat ik in het kader van mijn onderzoek naar taalplanning in ‘Vlaams-België’ in de negentiende eeuw sowieso over de meest uiteenlopende zaken informatie moet verzamelen, was het voor mij noodzakelijk, de verschillende volumes grondig door te nemen. Ik heb de volledige inhoud in kaart gebracht, maar natuurlijk vooral met aandacht voor de zaken die vanuit mijn perspectief belangrijk zijn. Het resultaat van dit in kaart brengen staat in dit artikel te lezen. Ik heb er per periode een thematische indeling van gemaakt, die het mogelijk moet maken een beeld te krijgen van wat in de verzameling te vinden is.
De bijdragen die in de ‘Langue flamande’ teruggevonden kunnen worden, hebben allemaal een nummer. De nummers die achteraan de verschillende referenties staan, verwijzen hiernaar. Ik geef een overzicht van de inhoud van de verschillende volumes: volume 1 (1-15), 2 (16-28), 3 (29-46), 4 (47-71), 5 (72-81), 6 (82-94), 7 (95-104), 8 (105-132), 9 (133-153), 10 (154-171), 11 (172-176), 12 (177-194), 13 (195-210), 14 (211-242), 15 (243-268), 16 (269-286), 17 (287-306), 18 (307-328), 19 (329-345), 20 (346-364), 21 (365-396), 22 (397-418), 23 (419-433).
De thema's die ik onderscheiden heb, zijn niet vóór de verwerking van het bronnenmateriaal als uitgangspunt genomen, maar zijn integendeel ontstaan toen ik probeerde de informatie te ordenen. Het rangschikken van de bijdragen was niet altijd even eenvoudig, omdat vaak heel verschillende thema's in één stuk behandeld worden. De ordening van de artikelen is dan ook gebeurd aan de hand van het thema dat in de bijdrage het duidelijkst naar voren geschoven wordt.
Voor het Ancien régime en de Franse periode waren er niet genoeg artikelen aanwezig om een duidelijke thematische classificatie van de bijdragen op te stellen. Artikelen uit beide tijdvakken werden geordend naar plaats van oorsprong: de Noordelijke of de Zuidelijke Nederlanden. Voor het
| |
| |
Verenigd Koninkrijk en zeker voor de Belgische periode heb ik geprobeerd een aantal hoofdthema's te onderscheiden, die in het perspectief van de ontwikkeling en standaardisering van het Nederlands van groot belang geweest zijn. Het overzicht dat ik geef, omvat bijgevolg niet alle verschillende thema's die met de Vlaamse Beweging te maken hebben, maar probeert orde te brengen in de veelheid van artikelen die in de verzameling ‘Langue flamande’ gebundeld zijn. De onderwerpen die uitleg behoeven, heb ik van een korte inleiding voorzien.
In veel gevallen zijn de referentiegegevens onvolledig. Soms ontbreekt de datum, soms de naam van de auteur. Vaak werd de afwezigheid van bepaalde informatie aangevuld door handgeschreven gegevens. Telkens heb ik geprobeerd de juistheid van die aanvullingen na te gaan. Indien ik de gegevens niet in andere bronnen kon verifiëren, heb ik vermeld dat het potloodaanvullingen waren.
Ik heb de bijdragen niet alfabetisch, maar chronologisch geordend. Deze methode geeft een beter overzicht van hoe bepaalde thema's in de loop van de jaren behandeld zijn. De artikelen waar geen datum bij stond en die ook niet bij benadering te dateren waren, heb ik altijd achteraan de hoofdstukjes geplaatst.
| |
3. De inhoud van de ‘Langue flamande’
Ancien Regime
0. Historische inleiding
De oudste bijdragen die we in de ‘Langue flamande’ terugvinden, komen uit de achttiende eeuw. Om de artikelen beter in de historische context te kunnen plaatsen, geef ik een korte inleiding, waarbij ik zowel aan het politieke als aan het linguïstische aspect aandacht besteed.
Kenmerkend voor de Noordelijke Nederlanden sinds de afscheuring van het Habsburgse rijk was de rivaliteit tussen enerzijds de gewesten, die decentralisatie nastreefden en anderzijds de stadhouder, die de macht zoveel moge- | |
| |
lijk rond zich wou samentrekken (de Wit, 1980). Op taalgebied was er de typisch renaissancistische interesse voor een eigen nationale taal, die zich aan het Grieks en het Latijn zou kunnen spiegelen (Wils, 2001). De schrijftaal en niet de spreektaal gold als norm. In de Noordelijke Provincies was het Nederlands een taal die voor alle mogelijke functies, ook de formeelste, gehanteerd werd. De overheid gebruikte ze op alle niveaus. Het algemeen voorschrijven van taal- en spellingregels in de Republiek was op dat moment echter nog niet mogelijk door het ver doorgedreven provincialisme. Een regeling zou er pas kunnen komen tijdens de Franse periode, toen het provincialisme de rug toegekeerd werd (De Vries, Willemyns en Burger, 1994). Wel had de Statenbijbel een belangrijke standaardiseringsimpuls aan het Nederlands gegeven.
De Zuidelijke Nederlanden bleven aanvankelijk onder Spaans bewind, en kwamen na de Successie-oorlog in 1715 onder Oostenrijkse soevereiniteit. Decentralisatie en provincialisme werden hoog in het vaandel gedragen door de verschillende staten. Door de censuur die de contrareformatie met zich meebracht, had het Zuiden een intellectuele achterstand opgelopen (Wils, 2001). Hoewel er hier en daar geleerde genootschappen ontstonden, was hun aantal veel geringer dan elders in Europa. Op taalpolitiek vlak waren twee zaken belangrijk. Aan de ene kant was er een politiek van laisser faire: hoewel de hogere administraties Frans moesten gebruiken in hun correspondentie met de centrale overheid, bleven lagere administraties het lokale dialect gebruiken. Aan de andere kant was het de ‘upper class’ zelf die, gelijklopend met de algemene Europese trend uit die tijd, het gebruik van het Frans in alle situaties begon op te drijven (Deneckere, 1954).
| |
1. Noordelijke Nederlanden
De bijdragen uit het Noorden zijn van zeer uiteenlopende aard.
| |
1.1. Normen
• | Verwer, A. (naam in potlood). (1709). Brief aen den heere Adriaen Reland, professor der Oostersche talen in de Academie tot Utregt, vanden schryver der Linguae Belgicae idea grammatica: en voor 't richtig Nederduitsch, zoo als door onze Hooge Overheid gebruikt is in Hare nieuwe overzettinge des Bybels. Utrecht: Willem Broedelet. 1. |
| |
| |
| |
1.2. Het Gotisch en het Nederlands
• | Taelkundige mengelingen. (1782). Leiden: Frans de Doos. 419. |
| |
1.3. Overige
• | De Rooy, A. (1774). Taal- oudheid- en oordeelkundige mengelstukjes. Dordrecht: Pieter van Braam. 72. |
• | Stukken tot het zogenaamd Haagsch dankadres aan Z.D.M. Willem V betrekkelyk. (1783). Leyden. 183. |
• | Van Hinloopen, D. (1793). Twee verhandelingen over de zeden der Nederlanders. Amsterdam: Keijzer, De Vries, Van Munster. 177. |
| |
2. Zuidelijke Nederlanden
De enige bijdrage uit deze periode die van Zuidelijk kant in deze verzameling opgenomen is, is meteen één van de belangrijkste taalpolitieke documenten en pleidooien voor de opwaardering van het Nederlands in Vlaanderen. Het is een document waarnaar in later tijden nog vaak verwezen zou worden en dat relatief uniek is in een periode waarin sprekers van Nederlandse dialecten in Vlaanderen zich nog niet manifest van hun ‘taalachterstand’ t.o.v. het Noorden bewust waren.
• | Verlooy, J.-B. (1788). Verhandeling op d'onacht der moederlyke tael in de Nederlanden. 1788. Tot Maestricht. 2. |
| |
Franse periode
0. Historische inleiding
De Franse periode kan zowel voor de Zuidelijke als de Noordelijke Nederlanden in verschillende fasen verdeeld worden, die alles te maken hebben met wat er in Frankrijk zelf gebeurde. Het revolutionaire bewind duurde tot 1799. Daarna kwam Napoleon Bonaparte aan de macht. Tijdens het Consulaat (1799-1804) en ten tijde van het Keizerrijk (vanaf 1804) bepaalde hij het beleid.
| |
| |
In Nederland vielen de Franse revolutionaire troepen pas in 1795 binnen. De inval veroorzaakte een ‘fluwelen revolutie’. De Bataafse Republiek die opgericht werd kon haar soevereiniteit lange tijd behouden. Pas op 9 juli 1810 werden de Noordelijke Nederlanden ingelijfd bij het keizerrijk (de Wit, 1983). Van een verfransingspolitiek zoals die in het Zuiden zou plaatsvinden, was geen sprake. Tijdens de periode van de Bataafse Republiek werden er zelfs van de overheid uit pogingen ondernomen om een officiële spelling en spraakkunst vast te leggen (Wils, 2001). In 1798 werd dit plan opgevat door de regering. Het zou uiteindelijk leiden tot de spelling van Siegenbeek (1804) en de grammatica van Weiland (1805) met de steun van de regering en van de hoog in aanzien staande ‘Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde’. Voor het eerst werd er een universitaire leerstoel Nederlands opgericht, waarvan Siegenbeek de titularis werd.
De situatie in de Zuidelijke Nederlanden verschilde enorm van die van de Noordelijke, vooral omdat België vanaf oktober 1795 een deel van Frankrijk werd. De wetten die in Frankrijk golden, waren in principe dus ook van toepassing op de negen departementen. Administratie, justitie en onderwijs werden, met variërend succes, gereorganiseerd naar Frans model. De pers werd ten dienste gesteld eerst van het revolutionaire regime, daarna van de Napoleontische politiek (Van de Voorde et al, 1989).
Hoewel de Fransen duidelijk taalpolitieke bedoelingen hadden, was hun aanpak aanvankelijk vooral pragmatisch. In decreten werd gesteld dat de taal van de pleidooien en van publicatie van wetten Frans moest zijn, maar er werd ruimte gelaten voor vertalingen. De situatie varieerde van departement tot departement. De kandidaten voor sleutelposten werden nog niet verkozen, maar voorlopig benoemd. Op die manier kon men ervoor zorgen dat belangrijke functies ingevuld werden door mensen die het regime gunstig gezind waren. Vanaf de Napoleontische periode kwam er een nog verder doorgedreven centralisatie en werden er meer expliciet verfransende maatregelen getroffen op het gebied van administratie, justitie, onderwijs, pers en theater.
De Napoleontische periode zorgde, aanvankelijk, bovendien voor een grotere stabiliteit op economisch en religieus vlak. Organisatorische doortastendheid maakte een einde aan de bestuurlijke chaos van het Directoire. Deze factoren zorgden ervoor dat alle lagen van de bevolking het nieuwe
| |
| |
regime een tijdje gunstig gezind waren. Tegen de verfransende maatregelen van Napoleon werd aanvankelijk dus niet geprotesteerd.
| |
1. Noordelijke Nederlanden
• | Verslag van de commissie der taalkundige werkzaamheden, betrekkelijk de bastaardwoorden, uitgebragt in de vergadering der tweede klasse van het koninklijk instituut, op den 8sten van bloeimaand 1809. 16. |
Bilderdijk, Siegenbeek en Weiland kregen de opdracht om de taal te ontdoen van de versmorende last der bastaardwoorden. Er wordt door de auteurs van het werkje echter op gewezen dat men hierin niet zo ver moet gaan als de ‘taalzifters’ uit Duitsland: men moet de zuiverheid van een taal bewaken, maar het mag niet te ver doorgdreven worden en zo ten koste gaan van de duidelijkheid.
| |
2. Zuidelijke Nederlanden
• | De Nieuport, C.F. (z.d.). Sur l'origine de la diphtongue belgique oe. 178. |
Het is onduidelijk wanneer dit werkje geschreven is. Zeker is dat de auteur lid van de Keizerlijke Academie ten tijde van het Ancien régime was en ten tijde van de Fransen bestuurlijke functies vervulde. In dit artikel wordt nagegaan wat de beste schrijfwijze voor de diftong oe is. De auteur is van mening dat de schrijfwijze ou het best aan de realiteit beantwoordt.
| |
Verenigd Koninkrijk
0. Historische inleiding
De Europese grote mogendheden besloten op het Weense congres in 1814 om beide Nederlanden te verenigen en er een bufferstaat tegen Frankrijk van te maken. Koning Willem I verwelkomde die gedachte en rekende op de eenheid van taal om die vereniging te doen slagen. Zijn uitgangspunt van ‘één volk één taal’ resulteerde vanaf 1819 in taalwetten, die van het Nederlands de enige taal met officiële status in de Vlaamse provincies wilden maken.
| |
| |
De koning had echter de belangrijkste Belgische gezindheden tegen zich in het harnas gejaagd: de katholieken enerzijds, die zich met het protestantisme van de koning niet tevreden konden stellen, de liberalen anderzijds, omdat de vernederlandsingspolitiek hen tegen de haren instreek. De ontevredenheid over het beleid van Willem I kanaliseerde zich in de strijd tegen de taalverplichting die hij in de wetten van 1819 en 1823 opgelegd had. In 1829 moest Willem I zijn taalpolitiek herroepen. In 1830 zou het Monsterverbond tussen Katholieken en Liberalen er door middel van de Belgische revolutie in slagen een onafhankelijke staat te vormen (vgl. ook De Jonghe, 1967).
| |
1. Het Nederlands (><Frans) als nationale taal
Toen het Nederlands opnieuw ingevoerd werd als nationale taal, waren er natuurlijk voor- en tegenstanders. De tegenstanders wezen enerzijds op de status en het prestige dat het Frans in binnen- en buitenland had en benadrukten anderzijds de onderontwikkeling en onderlinge verscheidenheid van de Vlaamse dialecten. De klemtoon werd gelegd op het feit dat het Nederlands en het Vlaams niet dezelfde taal waren. De voorstanders van het Nederlands gebruikten net de omgekeerde redenering en accentueerden de gemeenschappelijke basis van beide talen en volkeren. Aan het Nederlands werden waardevolle structurele kenmerken als eenvoud, vormenrijkdom en dergelijke meer toegewezen. Deze retoriek zou na de onafhankelijkheid van België nog vaak herhaald worden.
| |
1.1. Tegenstanders
• | Barafin. (1815). Sur la langue nationale ou dissertation sur ces questions: Les idiomes hollandais et flamand forment-ils la même langue?, Avons-nous une langue nationale proprement dite?, Quelle était, avant la conquête des Français en 1794, la langue du gouvernement et celle de l'administration publique?, Quelle langue convient-il adopter dans les conjonctures actuelles pour la gestion des affaires administratives? Brussel: Stapleaux. 17. |
• | Plasschaert, M. (Naam in potlood). (1817). Esquisse historique sur les langues, considérées dans leurs rapports avec la civilisation et la liberté des peuples. Brussel: P.J. De Mat. 19. |
• | Defrenne, J. (1829). Quelques idées sur l'usage obligé de la langue dite nationale, au Royaume des Pays-Bas, par un belge, ami de la justice et de la vérité. Brussel: Dumont. 31. |
| |
| |
• | Van de Weyer, S. (1829). Lettre à M. Ernst Munch. Bruxelles: Iprimerie-Librairie romantique. 95. |
| |
1.2. Voorstanders
• | Mulle, J.B.F. (1815-1819). Letterkundig tydverdryf over het bewys, dat de Vlaemsche tael beter is als de Fransche, en eenige belangryke aenmerkingen tot voorspoed van den landbouw en verdere staetshuyshoudelyke bedenkingen. Gent: Goesin-Verhaege. 7. |
• | Vandenbroeck, P.A. (1817). Nadeelige gevolgen van de onverschilligheid der Vlamingen en Brabanders omtrent hunne moedertaal, en noodzakelijkheid, dat zij dezelve beoefenen. Aalst: J. Sacré. 20. |
• | De Cloet (1820). Essai sur les langues française et hollandaise, supériorité de celle-ci sur la première. Brugge: De Moor et fils. 74. |
• | Willems (1829). De la langue belgique. Lettre de Jean François Willems à M. Sylvain Van de Weyer. Bruxelles: Brest Van Kempen. 30. |
• | De Westreenen de Tiellandt. (1830). Recherches sur la langue nationale de la majeure partie du royaume des Pays-Bas. Amsterdam: Frères Van Cleef. 83. |
| |
2. Welk Nederlands? welke spelling?
De ‘aanhangers’ van het Nederlands waren onderling verdeeld over wat de norm van het Nederlands zou zijn. Hoewel sommigen zich al duidelijk uitspraken voor een Hollandse of een eigen Vlaamse norm, was er, zeker m.b.t. de spelling, in de meeste gevallen de grote hoop dat men tot een vergelijk tussen de ‘Hollandse’ en de ‘Vlaamse’ schrijfwijze zou komen. Deze verschillende attitudes zou men ook later in België terugvinden.
| |
2.1. Het Hollands
• | Ackersdyck, W. (1821). Observations sur la langue flamande sous le rapport des provinces méridionales. Traduit du hollandais par J.C.E. Baron Van Ertborn. Antwerpen: Ancelle. 105. |
| |
2.2. Het Vlaams
• | Thys, I. (eigenlijk Jan) (1821). Verhandeling over onze Nederduytsche tael. Zynde eene antwoord op de prysvraeg van het koninglyk genootschap te Antwerpen. Luydende als volgt: of en in hoeverre de moedertael tot grondslag dienen moet in het leeren van andere taelen en van wétenschappen. Antwerpen: J.C. Roosen. 24. |
| |
| |
• | Andala, V. (naam in potlood)
- | (1821). Overzigt rakende de verhandeling, getiteld: Over de Hollandsche en Vlaemsche schryfwyzen van het Nederduitsch door J.F. Willems. Antwerpen: J.B. Heirstraten. 12. |
- | (z.d.). Nopens den oorsprong der letteren of schryf-konst, voóraf-gegaen van een zakelyk verslag opzigtens het onthael en de beoordeling van het Antwerpsch schoól-onderwyzers gezelschap. Antwerpen: Drukkery van J.B. Heirstraeten. 21. |
|
| |
2.3. Een vergelijk
• | Willems, J.F. (1824). Over de Hollandsche en Vlaemsche schryfwyzen van het Nederduitsch. Antwerpen: J.S. Schoesetters. 287. |
• | Somers, J.L.M.
- | (1824). Een woórd over de hoeveélheyd der letteren in de Nederlandsche - tael. Antwerpen: C.F. Vinck-Winkelmans. 27. |
- | (1830). Drie vraagstukken over de filosofische Nederduitsche spraakkunst. Antwerpen: P.J. De Wever. 13. |
|
| |
2.4. Een neutrale opsomming van de verschillen
• | Cannaert, J.B. (november 1823). Iets over de Hollandsche tael, noch voor, noch tegen, latende elk dienaengaande vry en onverlet als naer goedvinden, in eenige familiaire brieven. Eerste stukske. Gent: A.B. Stéven. 26. |
| |
3. Hoe de taaltoestand en de taalbeheersing verbeteren
Ook tijdens de Hollandse periode viel het sommigen op dat de taal zoals ze door de inwoners van de zuidelijke provincies gehanteerd werd, niet voldoende ontwikkeld en beoefend was, om de functies uit te oefenen die ervoor voorzien waren. Enkelen kwamen met concrete plannen en voorstellen naar voren om deze situatie te verhelpen.
• | De hand van broederschap door de noordelijk aan de zuidelijke Nederlanders toegereikt; bij de heuchlijke hereeniging tot één volk in de monarchij van Willem den Eersten, Koning der Nederlanden. (1815). Arnhem: Moeleman. 18. |
• | Schrandt, J.M. (1822). Redevoering over het hoogst belangrijke van de
|
| |
| |
| beoefening der volkstaal voor den regtsgeleerden. Gent: Mahne. 25. |
• | Visscher, L.G. (1825). Over het herstel en de invoering der Nederlandsche Taal. Brussel: Brest Van Kempen. 82. |
| |
4. Nederlands voor Franstaligen
Omdat van het Waalse gedeelte van het koninkrijk verwacht werd dat ze ook daar aandacht aan het Nederlands zouden gaan besteden, was er belangstelling voor leermethodes en grammatica's voor deze doelgroep.
• | Lauts. (1821). Elémens de la langue hollandaise. Première partie. Orthographie et prononciation. Bruxelles: Picard. 73. |
• | Lettres à un ami sur la langue néerlandaise, ou conseils sur l'étude de cette langue. (1828). Brussel: I.-T. Tallois. 28. |
| |
5. Gedichten
De vereniging van Noord en Zuid gaf aan de voorstanders van de unie een reden om de lof te zingen van de Nederlandse taal, het Nederlandse volk, zijn vorst, enz. Het merendeel van de in de ‘Langue flamande’ teruggevonden gedichten uit deze periode behandelen één van die thema's.
• | Dichtstukken bekroond doór het koninglijk genoótschap van tael en dichtkunde. 18 september 1821. Antwerpen: Ancelle. 23. |
• | Heilwensch aan den wel-edelen achtbaren heer, Mr. Desiderius Serrwijs, bij zijne plegtige inkomst als burgemeester der gemeente en stede van Ghistel, den 27en Oogstmaand 1825. Oostende: T. Vermeirsch. 248. |
• | Concordia (1829). Lofdicht op de Nederlandsche Taal. Brussel: J. Sacré. Uit de drukkerij van Weduwe G. Picard. 11. |
• | Vervier, C.A. (z.d.). Dichtregelen gelezen ter gelegenheid van de eerste bijeenkomst der maatschappij van Nederlandsche taal- en letterkunde te Gend. 8. |
| |
6. Reglementen, verslagen en prijsvragen van maatschappijen
Van ‘Concordia’, de ‘Maatschappij van Nederlandsche Taal- en Letterkunde te Gent’ en het ‘Genootschap van Nederlandsche Taal- en Letterkunde’ zijn er jaarverslagen, prijsvragen en reglementen opgenomen.
| |
| |
Het reglement van deze laatste maatschappij stelt dat men zich alleen van het Nederlands mag bedienen en zet elke week een Nederlandse les op het programma. In de verslagen wordt meer dan eens over de ‘roemrijke geschiedenis’ van het Nederlandse volk gesproken. De prijsvraag over taalkunde van het genootschap ‘Concordia’ gaat over het verschil tussen het Hollands en het Vlaams inzake spelling en woordvervoeging en -verbuiging.
• | Schrandt, J.M. Verslag wegens den staat en de werkzaamheden der maatschappij van ‘Nederlandsche Taal en Letterkunde te Gend’, gedurende het maatschappelijke jaar 1821-1822. Gent: Drukkerij van A.B. Stéven. 219. |
• | Genootschap ter Bevordering van de Nederlandsche taal- en letterkunde. (1825). Reglement. Brussel: Drukkerij Hayez. 244. |
• | Concordia (1826). Wet van het koninklijk genootschap Concordia te Brussel. 215. |
• | Koninklijk Genootschap Concordia. (z.d.). Brief. 32. |
• | Programma van Prijsvragen, uitgeschreven door het koninklijk genootschap Concordia, ter bevordering en voortplanting der Nederlandsche Tael- en Letterkunde te Brussel. Eerste prijsvraag in het vak der Taalkunde. (z.d.) 216. |
• | Wetten der Maatschappij van Nederlandsche Taal en letterkunde te Gend. (z.d.). Gent: Drukkerij van A.B. Stéven. 220. |
| |
7. Varia
Deze artikelen horen bij geen enkele van de andere titels thuis en behandelen uiteenlopende thema's: de historische oorzaak van het feit dat men Waals spreekt in de Nederlanden, een heruitgave van de reeds besproken verhandeling van Verlooy en een opsomming van de kenmerken van het Nederlandse volk.
• | Mémoire sur l'origine de la différence relative à l'usage de la langue wallonne dans les Pays-Bas. 8 mei 1825. 172. |
• | Verhandeling op het niet achten der moederlyke tael in de Nederlanden, door een Brusselsch advocaet. (1829). Gent: J. Snoeck-Ducaju en zoon. (heruitgave van het werk van J.B. Verlooy). 29. |
• | Van Kampen, N.G. (1830). Redevoering over den geest der Nederlandsche letterkunde, vergeleken met die van andere volken. Ter aanvaarding van het hoogleraar-ambt in de Nederlandsche taal- en letterkunde en vaderland- |
| |
| |
| sche geschiedenis, aan de doorluchtige schole der stad Amsterdam op den dertigsten November 1829. Amsterdam: Stads-drukkerij. 15. |
| |
België
0. Historische inleiding
De tegenstanders van Willem I verenigden zich in het Monsterverbond, dat een onafhankelijke Belgische staat kon afdwingen. De grondwet van 1831 bepaalde dat het gebruik van ‘les langues usitées en Belgique’ vrij was. Men had genoeg van alle taalpolitieke dwangmaatregelen van het verleden en gaf voorrang aan de vrijheid. Het Nederlands in Vlaanderen werd op die manier een taal die slechts in een heel beperkt aantal functies gebruikt werd en die bovendien niet overkoepeld werd door een gestandaardiseerde cultuurtaal. Omdat opkomen voor de Nederlandse Taal in de eerste jaren na de Belgische revolutie gemakkelijk als een uiting van orangisme aangezien kon worden, hielden de voorstanders van het Nederlands zich gedeisd. Na een eerste fase van culturele uitingen ten voordele van het Nederlands, zou de Vlaamse Beweging zich steeds meer op het sociaal-politieke gebied begeven. Zo kwam men tot de taalwetten, die aanvankelijk de eerste beperkte rechten voor het Nederlands in Vlaanderen opeisten en uiteindelijk het territorialiteitsprincipe zouden consolideren. Ook aan de structuur van het Nederlands in Vlaanderen werd gesleuteld, al verliep dit aspect een stuk trager dan het uitbreiden van de functies ervan.
| |
1. Beschrijvingen, overzichten en kritieken
Een heel aantal bijdragen behandelen de Vlaamse Beweging en de taalsituatie in Vlaanderen ‘vanop een afstand’. Ze geven een chronologisch overzicht van de zaken die reeds gebeurd zijn, sommen op wie de protagonisten zijn, zetten de verschillende standpunten uiteen. In andere gevallen kijkt men naar de motivatie en argumenten van de tegenstanders van de Vlaamse Beweging en probeert deze te ontkrachten.
| |
1.1. Algemene overzichten van de Vlaamse Beweging en de taalsituatie in Vlaanderen
• | De Laet, J.A. (1845). De Vlaemsche Beweging. Een antwoord aen de
|
| |
| |
| ‘Revue nationale’. Antwerpen: J.-E. Buschmann. (Overdruk van de eerste aflevering van ‘Het Taelverbond’). 94. |
• | Hoffmann von Fallersleben, A.H. (1856). De Vlaamsche beweging Met een voorwoord van Dr. A. De Jager. Rotterdam: Otto Petri. 139. |
• | Wens, P.J. (1862). Redevoering uitgesproken door den heer P.J. Wens op het VIIe Nederlandsch taelkongres, gehouden te Brugge, den 8, 9 en 10 september 1862. 87. |
• | Jottrand, L.
- | (1864). De Vlaamsche Kwestie. Brussel: Bauvaus en cie. (Overduk uit ‘Noord en Zuid’). 187. |
- | (1865). La question flamande. Brussel: Imprimerie Bauvais. 187. |
- | (1872). Nederduitsche gewrochten van den Nederlandschen Waal. Brussel: F. Claassen. 104. |
|
• | De Cort, F. (1877, datum in potlood). Friedrich Oetker en het Vlaamsch in België. Gent: Hoste. 212. |
• | Mariéton, P. (1884). Les Flamands, à propos de la mort de Henri Conscience. Lyon: Henri Georg. 425, 229 |
• | De Vlaamsche Beweging door eenen Oud Student (1889). St.-Niklaas: E. Dalschaert-Praet. 366. |
• | Le Mouvement Flamand. (verder geen gegevens). 116. |
| |
1.2. De argumenten van de tegenstanders van het Nederlands ontrafeld en tegengesproken
• | Willems, J.F. (1842). Redevoering uitgesproken by de opening van het Vlaemsch feest in de promotiezael van de Gentsche Hoogeschool, den 24 oktober 1841. Gent: Hebbelynck. J.F. 48. |
• | Snellaert, F.A. (1846). De la position de la langue flamande en Belgique. Brussel: Hayez. (Overdruk uit ‘Bulletins de l'academie royale de Belgique’). 75. |
• | de Lettenhove, K. (1846). L'Unité de la langue en Belgique. Réponse à une notice présentée par M. Leclercq à la classe des lettres. (Overdruk uit ‘Bulletins de l'Académie royale de Belgique’). 76. |
• | Schuermans, L.-W. Redevoering in de jaerlyksche plegtige zitting van ‘Tijd en Vlijt’ te Leuven uitgesproken, den 20 december 1863. Leuven: Vanlinthout. 162. |
• | Vleeschouwer, L. (1866). Bijvoegsel op Reinaert. Vaderlandsliefde en moedertaal. Conferencie gegeven in het genootschap ‘Met Tijd en Vlijt’, te
|
| |
| |
| Leuven, op 6 mei 1866. Antwerpen: veeltalige drukkerij. 166. |
• | Moruanx, J. (1894). Lettres sur le mouvement flamand littéraire et politique adressées aux populations wallonnes en vue de prévenir la division ethnique de notre nationalité. Bruxelles: J. Lebègue et Cie. 429. |
| |
2. De kwaliteiten van het Vlaams / Nederlands
Wie ervoor ijvert om de functies van een taal met weinig prestige uit te breiden, moet proberen het prestige van de taal (opnieuw) op te bouwen. In de ‘Langue flamande’ zijn bijdragen terug te vinden die dat op de meest verschillende manieren aanpakken. Ze kunnen in drie grote groepen ingedeeld worden. De eerste groep probeert aan te tonen dat het Vlaams of het Nederlands in vergelijking met het Frans veel beter gestructureerd is. Er wordt gewezen op kenmerken als oorspronkelijkheid, woordenrijkdom en transparantie van de taal om deze bewering kracht bij te zetten. Een tweede groep van artikelen vestigt de aandacht op het prestige en het gebruik van het Nederlands buiten de grenzen van het taalgebied. De derde groep maakt de lezer attent op het feit dat het Vlaams / het Nederlands in vroeger tijden de taal van een zeer prestigieuze literatuur was. Daarom wordt op de heruitgave van deze werken meer dan eens aangedrongen.
| |
2.1. De structuur
• | De Cloet, J.J. (heruitgaven)
- | (z.d.). Proeve over de Fransche en Nederlandsche talen. Overtreffelijkheid op de eerste. Brugge: P. De Vliegher. 9. |
- | (1841). Essai sur les langues français et nationale. Superiorité de celle-ci sur la première. Tirlemont: Imprimerie De Wilde. 240. |
|
• | Vandermoere, R.P. (naam in potlood). (1853). De l'importance de la langue flamande au point de vue national, littéraire, religieux et moral. Bruxelles: H. Goemare. (Overdruk uit ‘Journal historique et littéraire de Liège’). 134. |
• | Meersseman, D.G. Redevoering over eenige voordeelen onzer moedertale, in de eerste ontwikkeling en hoogere beschavinge des geestes; uitgesproken in het tael- en letterkundig congres te 's Hertogenbosch, 12 september 1860. Kortrijk: Eugène Beyaert. 226. |
• | De Ryckholt, P. (Baron). (1868). Le Flamand. Langue primordiale. Mère de toutes les langues. Première partie. Luik: Grandmont-Donders. 169. |
| |
| |
• | Ipers, E. (1885). Eenige schoonheden onzer moedertaal. Beknopte bespiegelingen voorgedragen in de letterkundige Vereeniging ‘Jan Frans Willems’ te Antwerpen. Antwerpen: Jan Boucherij. (Overdruk uit ‘De Vlaamsche Kunstbode’). 284. |
• | Van der Haeghen, F. (1896). Een pleidooi ten voordeele van het Vlaamsch in de 16e eeuw. Gent: Siffer. 413. |
| |
2.2. Kennis en gebruik van Nederlandse Taal en literatuur buiten het taalgebied
• | De Saint-Genois, J. (Baron).
- | (1858). Het Vlaemsch in het Noorden van Frankryk. Gent: I.S. Van Doosselaere. (Overdruk uit ‘Het Leesmuseum’). 146. |
- | (1858). De la culture de la langue flamande dans le Nord de la France. Gent: Imprimerie et Lithographie de L. Hebbelynck. 239. |
|
• | De Backer, L. (1887). Nederlandsche letteren in Frankrijk. Gent: S. Leliaert en A. Siffer. (Overdruk uit ‘Dietsche Warande’). 349. |
• | Le jubilé de l'OEuvre des Flamands à Paris 1862-1887 par un ami de l'oeuvre. (1887). Gent: S. Leliaert en A. Siffer. 354. |
• | Leirens, C. (z.d., naam in potlood). La littérature néerlandaise jugée à l'étranger. Gent: Hoste. Gent: Hoste. (Overdruk uit ‘Chronique contemporaine et rétrospective’). 150. |
• | Ipers, E. (1885). Onze taalbroeders in Noord-Amerika. Brieven over hun huiselijk, burgerlijk en maatschappelijk leven en verdere bijzonderheden door C.P van Antwerpen. Antwerpen: Jan Boucherij. 285. |
• | Monchamp, G. (1889). Le Flamand et Descartes d'après des documents nouveaux. Saint-Trond: Sainte-Lutgarde. 426. |
| |
2.3. De glorie van Nederlandse en Vlaamse literatuur in vroeger tijden
2.3.1. Overzichtswerken
• | Revue germanique de la langue hollandaise depuis le treizième jusqu'au dixseptième siècle. Extrait du numéro d'avril 1835. Paris: F.G. Levrault. 106. |
• | Delepierre, O. (1840). De l'origine du Flamand avec une esquisse de la littérature flamande et hollandaise. Tournai: Hennebert Frères. 242. |
• | Hooft, P. (1856). De la littérature néerlandaise au XVIIe siècle. Bruxelles: Henri Samuel. 102. |
• | Alberdingk Thijm, J.A. (1858). Herleving van Vondel. Amsterdam: Van Langenhuysen. (Overgenomen uit het dagblad ‘De Tijd’). 262. |
| |
| |
• | Willems, S. (1865). De verdiensten der Vlamingen onder het oogpunt der Kunsten, Letteren en Wetenschappen. Eene voordracht gehouden ter koninklijke maatschappij ‘De Wijngaard’ te Brussel. Brussel: J. Nys. 316. |
• | Vandenpeereboom, A. (1873). Un mot à propos du mouvement flamand. Ieper: Imprimerie de Simon Lafonteyne. 246. |
| |
2.3.2. De noodzaak om de oude werken opnieuw uit te geven
• | Willems, J.F. Over den geest, waerdoor de Vlaemsche letterkunde zich moet doen onderscheiden. Redevoering gehouden by de algemeene vergadering der Belgische maetschappyen van Vlaemsche letteroefeningen, te Brussel, den 11 februari 1844. 14. |
• | Snellaert, F.A..
- | Verslag aen de Commissie, tot de koninklyke akademie behoorende, voor het uitgeven van oudere gedenkteekenen der Nederlandsche tael, voorgedragen in zitting van 5 januari 1852. 297. |
- | Académie royale. Rapport sur les travaux de la commission chargée de la publication des anciens monuments de la littérature flamande. (Overdruk uit ‘Livre commémoratif du centième anniveraire de l'académie (1772-1872)’). 263. |
|
• | Van Veerdeghem, F. (1893). Bijdrage tot onzen taalschat der zestiende eeuw. (Overdruk uit ‘Noord en Zuid’, XVI, 4). 399. |
| |
3. De lange weg naar de taalwetgeving
Een groot aantal artikelen behandelt het eisenpakket van de Vlaamse Beweging en de behandeling hiervan door de overheid. Op die manier krijgt men een duidelijk beeld van het parcours dat werd afgelegd om uiteindelijk tot de taalwetgeving te komen. De eisen en grieven, die eerst in petionnementen en daarna door de Grievencommissie behandeld worden, vinden bovendien verschillende keren hun weg naar Kamerdebatten. Ook in provincie- en gemeenteraden komen ze wel vaker aan bod. Uiteindelijk zullen de eisen weerspiegeld worden in taalwetgeving. Om het ‘gewone volk’ ontvankelijker te maken voor de eisen van de V.B., worden deze soms aanschouwelijker en realistischer gemaakt in de vorm van toneelstukjes en verhaaltjes. Van deze laatste zijn er enkele in de ‘Langue flamande’ opgenomen.
| |
3.1. De petitionnementen en andere eisenuiteenzettingen
Het petionnement van 1840 was een duidelijk teken dat de Vlaamse Beweging van een filologische naar een politieke beweging aan het evolueren
| |
| |
was. Voor de eerste keer was er een klare en duidelijke opsomming van wat nu precies de eisen van de Vlaamse Beweging waren. Ook in andere uitgaven vinden we de beschrijving van het eisenpakket van de Vlaamse Beweging.
• | De Decker, P. (1840). Du pétionnement en faveur de la langue flamande. Bruxelles: Imprimerie de la Societé des Beaux-Arts. (Overdruk uit ‘Revue de Bruxelles’). 39. |
• | Goethals, L. (1841). Quelques réflexions sur le pétionnement en faveur de la langue flamande. Bruxelles: Librairie Encyclopédique de Périchon. 45. |
• | Traduction. Mouvement flamand. Déclaration de principes faite à leurs compatriotes par les défenseurs des droits politiques des populations flamandes. (1847) (datum in potlood). Gent: Imprimerie de F. et T. Gyselinck. 10. |
• | Van Walrave, H. (pseudoniem voor Hendrik Sermon). (1857). De Vlaming en de staat, in het tegenwoordige België. Antwerpen: Wed. F. Lamot-Jacobs. 304. |
• | In Vlaenderen Vlaemsch! Oproep tot het Vlaemsch volk. (1861). Antwerpen: M. Mienikus. 156. |
• | Biart, C. (1864). Défense de la langue Néerlandaise et exposé des griefs des Flamands. Anvers: Victor Buurmans. 313. |
• | Krouwer, I. (1886). Geen verbastering. Hasselt: M. Ceysens. 341. |
| |
3.2. De Grievencommissie
Deze commissie, ook ‘Vlaamse Commissie’ genoemd, werd bij K.B. in 1856 opgericht om uit te zoeken wat voor de overheid de mogelijkheden waren om het Vlaams te steunen en het gebruik ervan te regelen voor het bestuur van het land. Vooraanstaande flaminganten werden aangewezen om in de commissie te zetelen. De regering-De Decker, die de commissie opgericht had, zou echter vallen nog voor het verslag van de commissie gepubliceerd kon worden. De volgende regering, met aan het hoofd Rogier, besloot het verslag niet te publiceren, dit tot groot ongenoegen van de voorvechters van de Vlaamse zaak.
• | Chambre des Représentants. No42. Séance du 18 décembre 1858. Langue flamande. 174. |
• | Beschrijf van de betooging en het banket van den 25 april 1859 ter eere der Vlaemsche Taal-Comissie. (1859). Brussel: Korn. Verbruggen. 308. |
• | Kamer No123. Séance du 23 mars 1859. Langue flamande. Observations du
|
| |
| |
| gouvernement sur le rapport de la commission chargée d'examiner les dispositions à prendre, dans l'intérêt de la langue et de la littérature flamande. 175. |
• | Gerrits, L. en de Geyter, J. (z.d.). Brief aen de kommissie der Vlaemsche taal. 144. |
• | Kamer der Volksvertegenwoordigers. Zitting van 23 maert 1859. Vlaemsche Tael. 173. |
• | Vlaemsche Commissie. Instelling, beraedslagingen, verslag. Officieele oorkonden onder toezicht van leden van de commissie uitgegeven. (1859). Brussel: Verbruggen. 78. |
• | Langlois, J.-B.
- | (1860). A propos de la commission flamande. A M.Ch. Rogier. Brussel: Korn. Verbruggen. 153. |
- | (1860). Een woord over het verslag der Vlaamsche Commissie, naar den Franschen text... Brief aan M. Rogier, Minister van Binenlandsche Zaken. Brussel: G. Adriaens. 309. |
|
| |
3.3. Provincies, steden en gemeenten
De eisen werden vanzelfsprekend niet alleen op nationaal vlak geformuleerd. Ook op lokaal vlak rommelde het. Over Antwerpen en Brussel is de ‘Langue flamande’ het beste gedocumenteerd.
| |
3.3.1. Antwerpen
• | Provinciale Raed van Antwerpen. (1850). Beraedslaging over de noodzakelykheid van het ambtelyk gebruik der Nederduitsche Tael in de vlaemsche provinciën. Uitgegeven door de ‘Maetschappy ter bevordering der Nederduitsche Tael en Letterkunde’, met zinspreuk ‘Voor Tael en Kunst’ te Antwerpen. Antwerpen: Drukkery van J.-E. Buschmann. 228. |
• | Van Stralen (naam in potlood). La réforme électorale et la question flamande portées devant le conseil provincial d'Anvers, session 1852. Anvers: Van Uffelen. 132. |
• | Deliège, J. (1879). Un conservatoire royal flamand à Anvers. Première partie. Anvers: Mees et co. 328. |
| |
3.3.2. Brussel
• | Le Mouvement flamand devant le conseil communal de Bruxelles. (1883). Bruxelles: Xavier Havermans. 283. |
• | Het Vlaamsch te Brussel. (z.d., maar ongeveer 1884) Drukkerij Demey. 224. |
| |
| |
• | Verax. (1896). Vaderland en school. Open brief aan den heer L. Lepage schepen van Openbaar Onderwijs der stad Brussel. 433. |
• | Volksmaatschappij De Veldbloem. (z.d.). Staatkundige Afdeeling. Drukkerij N. De Bremacker-Wauts. 214. |
| |
3.4. Overige kamerdebatten
Een aantal van de Kamerdebatten zijn goed gedocumenteerd, omdat verschillende verenigingen zich inzetten om de ‘Handelingen’ van de Kamerdebatten over bepaalde onderwerpen die de Vlaamse zaak aanbelangden, uit te geven. In een eerste Kamerdebat beklaagt men zich over het feit dat de door de wet verplichte leerstoel Nederlands nog steeds niet opgericht is aan de universiteit van Gent. Op het einde van 1861 vindt er een debat plaats over de vermelding van de Vlaamse grieven in het antwoord van het parlement op de troonrede. Ook het debat rond het verslag van de commissie van vertogen is goed gedocumenteerd. Ten slotte is er ook een discussie over de verderzetting van uitzonderingssubsidies om Vlaanderen uit zijn erbarmelijke economische toestand te helpen.
| |
3.4.1. Een leerstoel Nederlands in Gent
• | De Vlaemsche Zaek voor de Kamer der Volksvertegenwoordigers in 1854. Gent: Gebroeders Michiels. 59. |
| |
3.4.2. De grieven en de troonrede
• | Willemsfonds. (1861). Het Vlaemsch in de Kamer der Volksvertegenwoordigers. Zittingen van 3.en en 4.en december 1861. Gent: Eug. Vanderhaegen. 158. |
• | Rede, H. (1862). La question flamande devant la chambre. La vérité sur les débats du 3 et 4 décembre 1861. Brussel: L. Truyts. 159. |
| |
3.4.3. De commissie van vertogen
• | Kamer No174. Séance du 5 mai 1866. Question flamande. Rapport fait par M. De Laet, membre de la commission des pétitions. 176. |
• | Kamer van Volksvertegenwoordigers. Zitting van 5 Mei 1866. Vlaemsche Zaak. Verslag van den Heer J.A. De Laet namens de Commissie van Vertoogen. Uitgegeven door het ‘Vlaamsch Fonds’. Antwerpen: Drukkerij J.-E. Buschmann. 231. |
| |
| |
| |
3.4.4. Subsidies aan Vlaanderen
• | Vraegpunt van Vlaenderen. (1847). Redevoering uitgesproken door M. Rogier, Minister van Binnenlandsche Zaken, in de zitting van 4 december 1847. Brussel: Drukkery van den Moniteur belge. 295. |
| |
3.5. De taalwetgeving: het gerecht
De artikelen die ik onder deze hoofding geplaatst heb, hebben allemaal betrekking op de strijd voor taalwetgeving inzake gerecht. Zowel voor- als tegenstanders komen aan bod.
• | Reynen, F. (1864). Het gebruik der talen in België. Brussel: J. Nijs. 163. |
• | De Bavay, Ch. La question flamande dans ses rapports avec les affaires judiciaires. Discours prononcé par M. le procureur général De Bavay, à l'audience de rentrée de la Cour d'appel de Bruxelles, le 15 octobre 1864. Bruxelles: Emm. Devroye. 89. |
• | Gillein, L. (1871). Vlaamsche Bond, Kortrijk. Brief aan volksvertegenwoordiger. (1871). (kopie van handgeschreven). 170. |
• | Siffer, C. De landtalen voor de grondwet. Voordracht gehouden bij de heropening van de ‘Vlaamsche Conferentie der Balie’ te Gent, den 4 november 1880. Gent: AD. Hoste. 249. |
• | Pauwels, A. (1887). Het gebruik onzer taal in strafrechterlijke zaken. Cooremans' wet van 17 oogst 1873. Cooremans' nieuw wetsontwerp. De Vigne's wetsontwerp. Leuven: Alfons Meulemans-De Preter. 348. |
• | Josson, M. (1889). Eerbied voor de wet. Open brief aan Heer Mr. J. Lejeune, Minister van het rechtswezen. Brussel: Van Doorslaer-Verbeken. 370. |
• | F.R. (1887). Het Nederlandsch voor de strafrechtbanken in Vlaamsch-België. Schaarbeek: Van Doorslaer-Verbeken. 355. |
• | Van Hoorebeke, G. (1888). In Vlaanderen Vlaamsch voor onze gerechtshoven tenjare 1386. Gent: Leliaert, Siffer en Co. 362. |
• | Bond der Liberale maatschappijen van Gent. Protest aan de Kamers gericht. Gent: F.-L. Dullé-Plus. (z.d.). 377. |
| |
3.6. De taalwetgeving: het onderwijs
De artikelen die volgen, hebben het alle over de taalwetgeving in het onderwijs.
• | Le meeting flamand. (z.d., maar rond 1882). Krantenartikel. 255. |
• | Willemsfonds (1886). Het Nederlandsch in het middelbaar onderwijs - La
|
| |
| |
| langue Néerlandaise dans l' enseignement moyen. Antwerpen: J.-L. Buschmann (Willemsfonds). 342. |
• | De Ceuleneer, A. (1890). De bespreking van het wetsontwerp over het hooger onderwijs en het Vlaamsch in de Kamers. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 376. |
• | De Potter, F. (1894). Vlaamsche Belangen. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 396. |
| |
3.7. Het gebruik van het Nederlands in het Parlement
In het Parlement was het gebruik van het Nederlands lange tijd uit den boze. Ook daarop kwam er commentaar.
• | Tieden, P. (z.d.). Vlaamsche Belangen. Gent: Siffer. 395. |
| |
3.8. Aanschouwelijk gemaakte eisen
Zoals ik in de inleiding al aangestipt heb, proberen deze bijdragen op een andere manier, door een toneelstuk of een dialoog op te stellen, diets te maken wat de Vlaamse Beweging is en wat haar doelstellingen zijn.
• | Davidts, M.H. (1856). De Taelherstelling. Samenspraek tusschen een ziende, een blinde, een bijziende, een schoolmeester, een burgemeester, een ‘Mr. Professeur de langue’. Hasselt: P.-F. Milis. 286. |
• | De Preter, J.L. (1888). Peer-Jan! Piot bij 't twintigste in den jare 1887. Vlugschrift ter bevordering onzer Vlaamsche belangen. Antwerpen: L. Dela Montagne. 364. |
| |
4. De politieke Vlaamse beweging
Een belangrijke scheidingslijn in het negentiende eeuwse België, buiten het taalverschil, is die tussen katholieken en liberalen. De discussies die tussen aanhangers van beide kampen gevoerd worden, vinden snel hun weg naar bijdragen over de evolutie van het Nederlands in Vlaanderen, zoals in de stukken onder 4.1. duidelijk naar voren komt. In andere artikelen wordt steeds vaker de nadruk gelegd op de verbondenheid tussen de Vlaamse Taal en de katholieke zeden en wordt het Nederlands als een dam tegen de liberalen en later de socialisten gezien. Een derde soort artikelen, die ik in deze rubriek verzameld heb, zijn de artikelen die de socio-politieke betrokkenheid
| |
| |
an sich thematiseren. Een tweestrijd ontstaat tussen enerzijds mensen die vinden dat er niet genoeg sociaal engagement van de Vlaamse Beweging komt en anderzijds voorstanders van een Vlaamse Beweging die louter filologisch blijft.
| |
4.1. De oppositie tussen katholieken en liberalen
• | Snellaert, F.A. (1847). Wael en Vlaming. Gent: F. en E. Gyselynck. 297. Van Kerckhoven, P.F.
- | (1847). De Vlaemsche Beweging. Een woord aen het publiek en aen de vlaemsche schryvers. Antwerpen: Joseph van Ishoven. 112. |
- | (1847). Le mouvement flamand. Quelques mots au public et aux littérateurs. Traduit du flamand. Anvers: P. Janssen. 113, 296 |
|
• | Vlaamsch Verbond. Kies-distrikt Gent. Liberale afdeling. (1861). Onze verantwoording. 154. |
• | Vuylsteke, J. (1861). La question flamande et le libéralisme. Gent: C. Vyt. 311. |
• | La Belgique Flamande de M. Gustaf Höfken. Krantenknipsel. 115. |
• | Van der Plassche, E. (1864). Meeting libéral. Exposé de la question flamande. Brussel: A. Decq. 65, 274 |
• | Potvin, Ch. (z.d.). Krantenknipsel. 142. |
| |
4.2. ‘Geloof, taal en vaderland’ - discours
• | Claeys, H. en De Ceuleneer, A. (1891). Het Vlaamsch op het congres van Mechelen. Redevoeringen en Verslagen. Gent: Siffer. 378. |
• | Bevel, P.W. Vrijheid en vaderland. Toepasselijke uitboezeming ter gelegenheid van het 29-jarigste jubilé der troonbestijging van Z.M. Leopold I, Koning der Belgen. Uitgesproken in het ‘Van Crombrugghe's Genootschap’, op maendag den 23 Julij 1860. Gent: Van Melle. 151. |
| |
4.3. Een grotere socio-politieke betrokkenheid
4.3.1. Voorstanders
• | Oetker, F. (1857). De Vlaemsche Taelstryd. Vertaald door J.M. Dautzenberg. Gent: I.S. Van Doosselaere. 98. |
• | De waerheid over de Vlaemsche Beweging. Brieven van eenen ouden staetsman aen eenen jongen Gentenaer. (1858). Gent: Drukkerij F.L. Dullé-Plus. 85. |
• | Langlois, J.-B. (1858). Le mouvement flamand au point de vue politique..
|
| |
| |
| Bruxelles: Henri Samuel. (Overdruk uit ‘Revue trimestrielle’). 305. |
• | Rooses, M. (1868). Open brief over het IXe Nederlandsch letterkundig congres gestuurd aan den heer L.v.R. Gent: Willem Rogghé. 318. |
• | De Vos, A. (1893). Vlaanderens Maagd en De Schim van Willems. (Voorgedragen in de zitting van de ‘Vlaamsche Academie’ van 15 maart 1893). Gent: Siffer. 397. |
| |
4.3.2. Tegenstanders
• | Aen de Vlamingen. (1858). Brussel: Drukkerij van Delevigne en Callewaert. (Dit werkje is anoniem, maar er is een algemene consensus over het feit dat het van E. Van Driessche is). 195. |
• | Hendrik, J. (1883, datum in potlood). La vérité sur la question flamande. Bruxelles: A.-N. Lebègue. 280. |
• | Delaite, J. (1895). Le flamand aux chambres. Liège: Charles Desoer. 407. |
| |
4.3.3. Voorstanders middenweg
• | Daems, S.D. De Vlaamsche Beweging. Voordracht gehouden voor den ‘Nederduitschen Bond’ van Antwerpen den 25 januari 1892. Gent: Siffer. 386. |
| |
5. Verbetering taalsituatie en taalbeheersing
Behalve artikelen die de eisen van de Vlaamse Beweging uiteenzetten op het gebied van de uitbreiding van haar functies in het openbare leven en maatregelen voorstellen om dit te bereiken, zijn er ook commentaren op de gebrekkige taalbeheersing in Vlaanderen en voorstellen hoe deze verbeterd kan worden. Wat het gerecht betreft wordt er nadruk gelegd op de taalbeoefening om de competentie ervan te verbeteren. Er wordt veel verwacht van de samenwerking met Nederland op dit vlak, omdat de daar in zwang zijnde rechtstaal wél uitgebouwd en gestandaardiseerd is. Wat het onderwijs betreft wordt veel belang gehecht aan het moedertaalonderwijs als pedagogisch principe. Er ontstaat discussie over de implementatiemogelijkheden van dit beginsel. Dit debat vindt ook zijn weerslag in de besprekingen m.b.t. de taalwetgeving en onderwijs, die ik in 3.6. gegroepeerd heb. Interessant is dat er ook een artikel is, dat moedertaalonderwijs voor Wallonië eist, om de achterstand van de Waalse kinderen weg te werken. Het discours dat we steeds voor Vlaamse kinderen in Franstalige scholen te horen kregen, weerklinkt nu ten voordele van Waalse kinderen in Franstalige scholen. Wat het onderwijs betreft wordt er bovendien gewezen op de werkdruk die op de
| |
| |
leerkrachten rust. Ook voor het hoger onderwijs wordt naar een oplossing gezocht, maar ook dat zal niet zonder woordenwisselingen gebeuren.
| |
5.1. Concrete voorstellen
• | Van Der Voort, J.T. (1837). Coup d'oeil sur la langue et la littérature flamande en Belgique, considérée comme langue et littérature nationale. Anvers: Dewever Frères. 34. |
• | Van Ruckelingen, L. (pseudoniem voor Louis Mathot). (1856). Vlaemsche beweging. Bediedenis, doel, invloed, toekomst. Uitgaven van het Willemsfonds. Gent: C. Annoot-Braeckman. 140. |
• | Dierckx, J. (1862). Propagation des deux langages ou étude sur les inconvénients qui résultent de la différence des idiomes dans notre pays, sur les causes de ces inconvénients; sur les moyens les plus propres à les faire disparaître et à généraliser la connaissance des deux langues usitées en Belgique. Brussel: Ve parent et fils. 160. |
• | Congressen. Maatschappelijke kwestie-Vlaamsche Beweging (z.d.). Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 393. |
| |
5.2. Taalgebruik en taalbeoefening en problemen ermee in het gerecht
• | Kamer der Notarissen van het arrondissement Dendermonde. Zitting van den 15 mei 1850. Voordragt, gedaen door den Secretaris H. D'Huygelaere. Gent: Gebroeders Michiels. 117. |
• | Obrie, J.
- | (1880). De Nederlandsche rechtstaal. Voordracht gehouden in de ‘Vlaamsche Conferentie der Balie’ van Gent, den 29 januari 1880. Gent: J. Vuylsteke. 329. |
- | (1888). De Nederlandsche rechtstaal in Noord- en Zuid-Nederland. Voorgedragen op het Taal- en Letterkundig Congres te Amsterdam. Gent: Leliaert, Siffer en Co. 329. |
- | (1892a). Over eene nauwere aansluiting tusschen Noord en Zuid op het gebied van taal en recht. Gent: Siffer. 382. |
- | (1892b). De Nederlandsche rechtstaal inzonderdheid met betrekking tot het strafrecht. Voordracht gehouden voor de ‘Vlaamsche Conferentie der Balie te Gent’. Gent: Vuylsteke, J. 383. |
|
• | De Potter, F.
- | (1897a). Le Néerlandais est-il une langue juridique? Gent: A. Siffer. 415. |
- | (1897b). Het Nederlandsch. Geene rechtstaal? Gent: Siffer. 416. |
|
| |
| |
| |
5.3. Taalgebruik en taalbeoefening: een schets van de situatie in het onderwijs
5.3.1. Handboeken
• | De Jonghe, P. (1847). Handboek der Nederduitse Tael- en Letterkunde, ten dinste der gestichten van middelbaer onderwys. Voor de rhetorica. Redevoeringen. 84. |
| |
5.3.2. Het moedertaalonderwijs
In Vlaanderen
• | Van Beers, J.
- | Le Flamand dans l'enseignement. Discours prononcé par Jan Van Beers en séance du 16 mai 1876 du conseil communal d'Anvers. Traduit du Flamand. Antwerpen: Mees. 208. |
- | Het Vlaamsch in het onderwijs. Redevoering uitgesproken door Jan Van Beers in de zitting van 16 mei 1876 des gemeenteraads van Antwerpen. Antwerpen: Mees en Co. 209. |
- | (1879). Het hoofdgebrek van ons middelbaar onderwijs. Gent: Hoste. (Overdruk uit ‘Nederlandsch Museum’). 207. |
|
• | Bols, J. (1884). Over de taal van het godsdienstig onderwijs in Pruisisch Polen en in Vlaamsch België. Leuven: Karel Peeters. 334. |
• | D'hooge, K. (1885). Waarom ik het Vlaamsch bemin. Leuven: Karel Peeters. 281. |
• | Henderickx, M.-J. (z.d.). Les langues étrangères au Congrès international de l'enseignement. Les écoles moyennes et le Flamand. Antwerpen: Mees en Co. 251 en 79 |
• | De Ceuleneer. (z.d., maar na 1894) Onze moedertaal en de heer Tilman. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 390. |
In Wallonië
• | Lapaille, R. (1894). Flamands et Wallons à l'école primaire. Liége: Demarteau. 430. |
| |
5.3.3. De Leerkrachten
• | Cornette, A. (1883). Over het nut van de studie der Nederlandsche letterkunde voor den Vlaamschen Onderwijzer. Voordracht gehouden op 30 november 1882, voor de leraars en leerlingen der Rijksnormaalschool, te Antwerpen. Tweede uitgave. Antwerpen: Mees en Co. 206. |
• | Micheels, J. (1887). De leeraars der Nederlandse taal op een Vlaamsch athenaeum. Gent: Leliaert, Siffer en Co. 351. |
| |
| |
| |
5.3.4. Een Vlaamse hogeschool
• | Ackers, D. (pseudoniem voor Frans Drijvers) (1881 / 1889). Eene Vlaamsche hoogeschool. Hare noodzakelijkheid en hare mogelijheid bewezen. Gent: Leliaert, Siffer en Cie. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 427 / 367 |
• | Van Campen, J. (1890). Vlaamsche Hoogeschool. Tweede antwoord aan den heer D. Ackers. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 371. |
| |
5.3.5. Wedstrijd
• | Concours universitaire et concours général de l'enseignement moyen. Compte rendu de la distribution des prix qui a eu lieu le 25 septembre 1872. Bruxelles: Moniteur belge. 100. |
| |
6. De Waalse beweging
Ook van de tegenbeweging, de Waalse beweging dus, zijn er artikelen opgenomen in de ‘Langue flamande’. Hoewel we de eerste bijdrage niet echt kunnen situeren in het kader van de Waalse Beweging, daarvoor is het van te vroege datum, is deze bijdrage toch overduidelijk gericht tegen de eisen van de Vlaamse Beweging. Het tweede artikel, dat dateert van het einde van de negentiende eeuw, situeert zich al veel duidelijker in een georganiseerde Waalse Beweging.
• | Niederwerth (naam in potlood). (1857). Du Flamand, du Wallon et du Français en Belgique. Par un ami des letters. Liège: N. Redouté. 143. |
• | Tournay-Detilleux, M. (1896). Le Flamingantisme. Conférences données à la ‘Société de la propagande wallonne’ les 26 mars & 9 avril 1896, par M. Tournay-Detilleux, Sénateur, Président d'honneur de la ‘Société de la propogande wallonne’. Bruxelles: J. Lebègue & Cie. 411. |
| |
7. Vlaanderen versus Nederland: integreren-de gebeurtenissen
De bijdragen die in de voorbije hoofdstukjes behandeld werden, thematiseren vooral de taalconflictsituatie tussen het Nederlands en het Frans. Daarnaast was er echter de vraag, welk Nederlands men tegenover dit Frans ging stellen: het ‘Vlaams’ of het ‘Hollands’. Een aantal gebeurtenissen zouden doorslaggevend zijn voor het overhellen naar de kant van Holland.
| |
| |
De regeling van de spelling en de tweedracht die deze om vooral taalpolitieke redenen zaaide, beslechtte de strijd reeds duidelijk in het voordeel van een taalintegratie in de richting van Noord-Nederland. De ‘Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen’ namen de harmonisatie al duidelijk als uitgangspunt toen ze in 1849 voor de eerste keer georganiseerd werden. Een instrument als het ‘Woordenboek der Nederlandsche Taal’ werd het toonaangevende lexicale hulpmiddel voor het hele taalgebied. De eruit resulterende spelling zou ook dezelfde zijn in Vlaanderen en Nederland.
| |
7.1. De eerste spellingkwestie en de spellingoorlog
7.1.1. Voorstanders van de nieuwe spelling
• | Willems, J.F.
- | (z.d.). Nog iets over de taelcommissie. 38. |
- | (1841). Brief aen professor Bormans over de tweeklanken ij en uu. Gent: F. en F. Gyselynck. 46. |
|
• | Snellaert, F.A.(1842). Taelcongres en Vlaemsch feest, gehouden te Gent den 23 en 24 october 1841. Gent: H. Hoste. 49. |
• | Van Der Voort (1842). Les avantages de l'orthographe flamande proposée par la commission royale. Bruxelles. 291. |
• | Lebrocquy, P. (1844). La grande question de l'orthographe flamande réduite à de petites proportions. Brussel. 52. |
• | Lansens, P. (1850). Kort taelkundig onderzoek naar de bevolkers van Westen Oost-Vlaenderen. Diksmuide: Sackenpré. 180. |
| |
7.1.2. De tegenstanders van de spellingcommissie
• | Somers, J.L.M. (z.d.). Epitre aux hommes de lettres de Belgique, relativement la décision du 18 aout 1839, prise par la commission, nommée parmi la société pour le progrès de la langue et la littérature flamande. Anvers: T.J. Janssens. 36. |
• | Bôn, F.
- | (1840). Lettres pour servir de matériaux à l'histoire des deux introductions du système linguistique néerlandais en Belgique. Bruxelles: M.-E. Rampelbergh. 40. |
- | (1841a). Suite aux lettres pour servir de matériaux à l'histoire des deux introductions du système linguistique néerlandais en Belgique. Bruxelles: M.-E. Rampelbergh. 41. |
- | (1841b). Deuxième suite aux lettres pour servir de matériaux à l'histoire
|
|
| |
| |
|
| des deux introductions du système linguistique néerlandais en Belgique. Bruxelles: M.-E. Rampelbergh. 41 bis. |
- | (1841c). Démonstrations de la supériorité du système linguistique Belge sur le Néerlandais ou orthographe de la soi-disant commission royale. Brussel: F. Bôn. 109. |
- | (1842). Troisième suite aux lettres pour servir de matériaux à l'histoire des deux introductions du système linguistique néerlandais en Belgique. Bruxelles: M.-E. Rampelbergh. 42. |
- | (1843a). Quatrième suite aux lettres pour servir de matériaux à l'histoire des deux introductions du système linguistique néerlandais en Belgique. Bruxelles: M.-E. Rampelbergh. 43. |
- | (1843b). Le Flamand et le Néerlandais. Résumé de la défense de la langue flamande contre la restauration du Néerlandais. Bruxelles: M.-E. Rampelbergh. 44bis, 50 |
- | (z.d.). Het Vlaemsch en het Hollandsch. Bruxelles: M.-E. Rampelbergh. 293. |
- | (1844). Cinqième suite aux lettres pour servir de matériaux à l'histoire des deux introductions du système linguistique néerlandais en Belgique. 1816-1830 et 1836-1844. Bruxelles: M.-E. Rampelbergh. 44. |
|
• | Van den Bossche, F.-J. (1845). Verhandeling over de Vlaemsche tael in vergelyking met de Hollandsche. Brussel: H. Bourlard. 56. |
• | Het vlaemsch zonder hollandsche verbastering 't zy in spelling, in uytspraek of in regels. (z.d., geen auteur). 218. |
• | Parallèle entre le Flamand et le Néerlandais. (z.d., geen auteur). 6. |
• | Verslag over de Vlaemsche smeekschriften. En andere onderwerpen. (z.d., geen auteur). 4. |
| |
7.1.3. De Kamerdebatten over de spelling
• | Discussions à la chambre de représentants du royaume de la Belgique sur l'orthographie flamande et autres pièces à ce sujet avec des notes et des eclaircissements. (1844). Gent: H. Hoste. 53. |
• | Verhaegen, M. Toevoegsel. Redevoering in de Kamer der volksvertegenwoórdigers, doór M. Verhaegen, in de zitting van den 2den van sprokkelmaand 1844, uytgesproken, ter verdediging van het Vlaemsch tegen het Hollandsch. 5. |
| |
| |
| |
7.2. De Taal- en Letterkundige Congressen
• | N.D.N. Drie dagen in Amsterdam bij gelegenheid van het Tweede Nederlandsch Letterkundig Congres. Amsterdam: J.H. Laarman. (Overdruk uit ‘De Honingbij’). 203. |
• | Regelings-commissie IXe Nederlandsch letterkundig congres. (1867). Gent: Van Melle. 167. |
• | Regelingscommissie. (1867). Programma van het negende Nederlandsch letterkundig congres. Gent: Van Melle. 168. |
• | Van Staden, A. (1868). Letterkundig Intermezzo. 388. |
• | Regelingscommissie. (1873). Programma van het XIIIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres. Antwerpen: J.-E. Buschmann. 171. |
• | XIV Taal- en Letterkundig Congres. (1875). Maastricht: Snelpers Lieter-Nypels. 188. |
• | Van der Hagen, V. (1892). XXIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres. Mededeelingen. Gent: Siffer. 381. |
• | XXIe Taal en Letterkundig Congres te Gent. (z.d.) Gent: A. Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 394. |
| |
7.3. Het Woordenboek der Nederlandse Taal
7.3.1. Verslagen over de werkzaamheden
• | De Vries, M. (1862). Verslag der redactie van het Nederlandsch Woordenboek, omtrent de staat harer werkzaamheden van 1 julij 1860 tot 1 julij 1862. Haarlem: A.C. Kruseman. 312. |
• | Eerste verslag der commissie van bijstand van het woordenboek van Prof. de Vries. (1891). Gent: Siffer. 385. |
• | De Vries, M. (1865). Mededelingen en opmerkingen betreffende het Nederlandsch woordenboek. In de vergadering van het achtste Nederlandsch letterkundig congres, te Rotterdam, den 12 september 1865. 's-Gravenhage, Leiden, Arnhem: Nijhoff et al. 165. |
| |
7.3.2. De spelling van het Woordenboek der Nederlandse Taal
• | Te Winkel, L.A. (1863). De grondbeginselen der Nederlandsche spelling. Ontwerp der spelling voor het aanstaande Nederlandsch woordenboek. Leiden: Noothoven Van Goor. 200. |
• | De Jager, A. (1867). Mijne toetreding tot de spelling van het woordenboek der Nederlandsche Taal. Deventer: A. Ter Gunne. 258. |
| |
| |
| |
7.4. De Belgische spelling van 1864
• | Heremans, J.F.J. (1861). Over het wenschelijke van eene eenparige spelling van onze taal in Noord- en Zuid-Nederland. Redevoering uitgesproken in het zesde Nederlandsch Taal- en Letterkundig Kongres, gehouden te 's Hertogenbosch den 11, 12 en 13 september 1860. Gent: Boekdrukkerij van I.S. Van Doosselaere. 155. |
• | Ministères de l'intérieur et de la justice. (1864). KB m.b.t. spelling. 202. |
• | Spelling der Nederduitsche Taal.
- | (1864a). Aanvaarding der besluitselen van de Commissie, ingesteld bij KB van 25 januari 1864. 90. |
- | (1864b). Spelling der Nederduitsche Taal. Koninklijke besluiten genomen ter regeling dier spelling en verslag der Commissie die gelast is geweest met de middelen voor te stellen om tot de eenparigheid te geraken. Gent: C. Annoot-Braeckman. 315. |
|
• | Beurzen-Courant. (1864). Krantenknipsel. Gent. 201. |
• | Van Driessche, E. (1865). Critisch overzicht der nieuwe spelling. Taalstudie. Gent: C. Vyt en Brussel: H. Manceaux. 99. |
| |
8. Het normdebat
Hoewel de spelling, het woordenboek en de congressen duidelijk maakten naar waar de beslissing zou overhellen, bleef de vraag wat nu de norm van het Nederlands in Vlaanderen zou zijn voor verhitte debatten zorgen. Zou men zich voor de norm naar de eigen volkstaal en het eigen verleden richten, of was Holland een betere focus? Centraal in deze discussie was de overtuiging dat het negeren van de Vlaamse volkstaal in de standaardtaal tot een stugge boekentaal zou leiden. Vooral het lexicon, maar ook andere taalinterne elementen als syntaxis, morfologie en fonologie werden gretig aangewend om geponeerde stellingen te onderbouwen. Sommigen gingen zelfs verder dan dat, en vonden dat het Nederlands geen schijn van kans maakte tegen het Frans. Hun oplossing focuste zich op Duitsland. Vanzelfsprekend bleven de discussies zelden op een louter filologisch niveau en kwam de ‘verborgen agenda’ van de schrijver vaak naar de oppervlakte. De discussie tussen Nolet de Brauwere van Steeland en de West-Vlaamse particularisten rond het tijdschrift ‘Rond den Heerd’ illustreert dit op treffende wijze. Deze laatste groep leek de argumenten over het behoud van de Vlaamse Taal eerder aan te wenden om hun ultramontanisme te vrijwaren dan omdat dit ook werkelijk hun mening was (vgl. ook Willemyns, 1995).
| |
| |
Maar het normdebat leek eeuwig te blijven duren en bleef zeer theoretisch. De interne taalcontactgevolgen van Zuid-Nederlanders die Nederlands spraken en schreven, namen niet af. Het doel van taalzuiverende werkjes was de vaak gemaakte fouten aan de kaak te stellen. Zowel de gevolgen van de Frans/Nederlandse taalcontactsituatie, namelijk de gallicismen en Franse invloed op andere grammaticale niveaus, als de invloed van het dialect, werden veroordeeld. Men geloofde dat door steeds op die fouten te blijven wijzen, bepaalde fouten zouden verdwijnen.
| |
8.1. Vlaams versus Nederlands
8.1.1. Standaardisering en normering in Nederland
• | De Vries, M. (1849). De Nederlandse Taalkunde beschouwd in hare vroegere geschiedenis, tegenwoordigen toestand en eischen voor de toekomst. Haarlem: A.C. Kruseman. 241. |
| |
8.1.2. Nadruk op gemeenschappelijke elementen, op de onmogelijkheid van een aparte Vlaamse Taal
• | Vreede, G.W. Over den onuitroeibaren gemeenschappelijken volksaard in Holland en België, trots elke taalkundige scheiding. Voordracht gehouden op het negende Nederlandsch Letterkundig Congres. Gent, 21 augustus 1867. Drukkerij Van Doosselaere. 194. |
• | Etoile belge (krant). Le flamand en Néerlande. 13 février 1884. 213. |
• | De Bruges, J. (pseudoniem voor Alfred De Smet) (1889). Il n'y a pas de langue flamande. Bruxelles: Imprimerie Xavier Havermans. 365. |
• | Fredericq, P. (1893). De eenheid van den Nederlandschen Stam. Overdruk uit ‘Handelingen van het XXIIe Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres’. Arnhem: P. Gouda Quint. 398. |
| |
8.1.3. Pleidooien voor volkstaal en vormenrijkdom
• | De Jager, A. (1868). Over het taalkundig belang van sommige Vlaamsche schrijvers der XVIIe eeuw. Antwerpen: J.W. Marchand. (Overdruk uit ‘De Toekomst’). 71. |
• | Willems, P. Taal- en Letterlievend Studentengenootschap ‘Met Tijd en Vlijt’. Plechtige zitting van 9 februari 1873. Redevoering van Hoogleraar P. Willems. Leuven: Gebroeders Vanlinthout. 211. |
• | Muyldermans, J. (1880). Over volkstaal. Voordracht gegeven voor de leden van St-Albrechtsgilde, oogstmaand 1880. Leuven: Boekdrukkerij van Karel Fonteyn. (Overdruk uit ‘De Tassche’). 254. |
| |
| |
• | Daems, S.D. (1888). Wie ‘Spoken’ zag. Gent: Leliaert, Siffer & Cie. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 358. |
• | Colpaert, K. (1891). Taal en Vaderland voor den mensch. Gent: Siffer. 379. |
• | Muyldermans, J. (1896). Taalverarming, taalverrijking. Gent: Siffer. 412. |
Taalinterne overwegingen
➢ De uitspraak
• | Dyck, J.F. (1861). Verhandeling over de Vlaemsche uitspraek. Thielt: Vanwelden-Gaulin. 196. |
• | Bols, J. (1883). Verschil in uitspraak tusschen de zuivere en gemengde o en e. Leuven: J. Lefever. 198. |
➢ De geslachten
• | Zuidnederlandsche Maatschappij van Taalkunde. Zitting van 4 december 1870. 321. |
• | Joos, A. (1883). Over het geslacht der zelfstandige naamwoorden. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het katholiek onderwijs’). 197. |
➢ Het lexicon
• | Baes, P. (1886). Gewestspraak en Algemene Taal. Gent: Leliaert, Siffer & Cie. (Overdruk uit ‘Het Belfort’.) 340. |
➢ De syntaxis
• | Bauwens, S.J. (1887). Gebruik en oorsprong van het ontkennend EN. Een wandeling door onze letterkunde. Gent: S. Lelieaert en A. Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 352. |
| |
8.1.4. Het ‘Gilde van Sinte Luitgaarde’ en Jan Nolet de Brauwere Van Steeland
• | Les Rédacteurs du Rond den heerd. (1874). Lettre à Mr. le Dr. Nolet de Brauwere Van Steeland au sujet de sa note sur le particularisme linguistique flamand de la Flandre occidentale. Bruges: Aimé Dezuttere. 275. |
• | Nolet de Brauwere Van Steeland, J. (1874). Réponse sur quelques remarques de M.P. Willems, concernant ma notice sur le particularisme linguistique de la Flandre occidentale. (Overdruk uit het ‘Bulletin de l'Academie royale de la Belgique’). 243. |
• | Gilde van Sinte Luitgaarde. (1875). Handelingen van de eerste vergadering
|
| |
| |
| der werkende leden. Gehouden te Brugge den 18oegst 1874. Brugge: Beyaert-Defoort. 268. |
| |
8.2. Vlaams versus Hoog / Nederduits: een alternatieve norm
8.2.1. Voorstanders
• | Vandenhoven, R. (pseudoniem voor V.H. Delecourt). (1844). La langue flamande, son passé et son avenir. Projet d'une orthographe commune aux peuples des Pays-Bas et de la Basse-Allemagne. Brussel en Leipzig: C. Muquart. 292, 51 |
• | Blommaert, Ph. (1855). Chronologische handleiding van de geschiedenis der Nedersaksische letterkunde. Borgerhout: Drukkery Hendrik Peeters. 181. |
• | Vermeire, P. (1858). Verhandeling over de Vlaemsche Beweging voorgedragen in de maetschappy: ‘Tael en kunst’, te Hamme. St. Nicolaes: Dieudonné en Schuerman. (Overdruk uit ‘De Volksvriend’). 306. |
• | De Laet, J.A. (1859). Rede gehouden op het Schillerfeest te Antwerpen. Antwerpen: J.-E. Buschmann. 149. |
• | Vermeire, P. (1860). Question belge. La guerre des langues. Gent: H. Hoste. 60. |
• | Lebermuth, A. (1865). Hebel und seine gedichte in allemanischer Mundart, vom vlaemischen Gesichtspunkte aus betrachtet. Brussel: Weissenbruch. 80. |
• | Hansen, C-J.
- | (1893). De uitgebreidheid onzer moederspraak. Gent: A. Siffer. 400. |
- | (1895). Iets over Vlaamschgezindheid. Gent: A. Siffer. 409. |
|
• | Bley, F. (1897). Der kampf um das Deutschtum. Die alldeutsche Bewegung und die Niederlande. München: Verlag von J.F. Lehmann. 418. |
| |
8.2.2. Tegenstanders
• | Nolet de Brauwere van Steeland, J.
- | (1846). Z of S. Twee brieven aen Dr. J.W. Wolf, hoofdopsteller van De Broederhand. Brussel: Delevingne et Callewaert. 57. |
- | (1868). Le Pan-Germanisme et la revue flamande ‘De Toekomst’. Brussel: Victor Devaux. 250. |
|
• | Prayon-Van Zuylen, A. (1897). Over Pangermanisme. Lezing gehouden in zitting van de ‘Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde’ van 19 Mei 1897. Gent: Siffer. 417. |
| |
| |
| |
8.3. Taalzuivering: de praktijk
• | Périer, O. (1886). Open brief aan de heer Visart burgemeester der stad Brugge. Gent: J. Vuylsteke. 338. |
• | Van Steenkiste, E. (1886). Aan den weledelen en achtbaren heer Visart Burgemeester der stad Brugge. Antwoord op den ‘open brief’ van mr. Odilon Périer. Brugge: Verbeke-Loys. 339. |
• | Broeckaert, J. (1890). Taal- en Stijlzuivering. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 375. |
• | Obrie; J. (1890). Zuiverheid van taal. Gent: Siffer. 373. |
• | Meert, H. (1892). Taalpolitie. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 380. |
• | De Vreese, W. (1894). Taalpolitie. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 404. |
• | Meert, H.
- | (1894). Uit de pathologie der taal. Gallicismen. Vastheid van onze taalkennis. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 389. |
- | (1894 b). Taalpolitie. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 401. |
- | (1894 c). Uit de pathologie der taal. Taalphantasmen. (1-7) Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 402. |
- | (1894 d). Uit de pathologie der taal. Taalphantasmen. (8-17). Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 403. |
- | (1894 e). Westvlaamsch idioticon. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 431. |
- | (1895). Taalpolitie toegepast op O. Wattez. Gent. 406. |
|
• | De Vreese, W. (1895). Taalpolitie. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 405. |
• | Wattez, O. (1895). Opgelet!... De taalpolitie!. Gent: Siffer. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 408. |
| |
9. De Academie
De vraag naar een aparte Vlaamse academie was al van het begin van de Vlaamse Beweging één van de hoofdeisen. Toch zou het enorm lang duren voordat deze instelling, die door de voorstanders van het Nederlands in België als een fundamentele stap beschouwd werd om van het Nederlands in België een ‘volwaardige’ taal te maken, zowel wat de status als wat de structuur betreft, er kwam. De bijdragen die we in de ‘Langue flamande’ over dit onderwerp vinden, geven een overzicht van het ontstaan van de Academie en de lange strijd
| |
| |
die eraan vooraf ging. Ook de uiteindelijke instelling en de wetten over de oprichting van de Academie, worden besproken. Verschillende artikelen behandelen het ontslag van een aantal van de liberale leden uit protest tegen de oververtegenwoordiging van katholieke leden. Bovendien is één van de prijsvragen die van de Academie is uitgegaan in dit hoofdstukje ondergebracht.
• | Vuylsteke, J. (1867). Een woord over de Belgische academie van kunsten, letteren en wetenschappen. Dendermonde: E. Ducaju Zoon. 67. |
• | Haerynck, H. (1886). De Koninklijke Vlaamsche Akademie voor Taal- en letterkunde. Eenige wenken betrekkelijk hare reden van bestaan en haar doel. Brussel: Van Doorslaer-Verbeken. (Overdruk uit ‘Flandria’). 345. |
• | Ministère de l'agriculture, de l'industrie et des travaux publics. (1886). Installation officiele de l'Académie Royale Flamande de langue et de littérature. Bruxelles: Imprimerie de la régie du Moniteur belge. 343. |
• | Nolet de Brauwere Van Steeland, J. (1887). De Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde verkromd door Prof. Dr. Jan Ten Brink en anti-critisch weer kaarsregt gesteld. Gent: Leliaert, Siffer en Cie. 347. |
• | Wetten der Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. (1887). Gent: S. Leliaert, A. Siffer en Co. 344. |
• | Willems, P. (1887). Geschiedenis der stichting eener Vlaamsche Academie in België. Gent: Leliaert, Siffer en Cie. 346. |
• | De Pauw, N.
- | (1888a). Welkomsgroet aan de Koninklijke Vlaamsche Academie bij haar intrede in haar nieuw lokaal. Gent: Leliaert, Siffer en Co. 349. |
- | (1888b). De Vlaamsche Academie der Artevelden-eeuw. 363. |
|
• | Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. Wedstrijden voor 1888. 356. |
• | Willems, P. (1889). Nauwkeurige en volledige studie van het voornaamwoord van den 2den persoon enkelvoud (du, dijn) bij de Middelnederlandsche schrijvers. Gent: Siffer, Leliaert en Co. 368. |
• | Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en letterkunde. (z.d.). Nauwkeurige en volledige studie van het voornaamwoord van den 2den persoon enkelvoud (du, dijn) bij de Middelnederlandsche schrijvers. Verslag van den heer Roersch. 369. |
| |
| |
| |
10. Gazetten en tijdschriften met verschil-lendsoortige bijdragen
In de ‘Langue flamande’ vindt men ook jaargangen van tijdschriften, bijlagen van kranten of almanakken, waarvan de bijdragen de Vlaamse taal en het Vlaamse volk thematiseren. Vaak wordt er commentaar gegeven op het politieke landschap. Er wordt geklaagd over het uitblijven van taalwetgeving. Spreekwoorden worden verklaard, sagen opgerakeld, literaire werken besproken. Men probeert het ‘Vlaamse volk’ gevoelig te maken voor deze problematiek. Soms gebeurt dit in de vorm van (scheld)proza, dan weer zien we lofgedichtjes.
• | Bydragen der Gazette van Gend voor Letteren, Kunsten en Wetenschappen. Uitgegeven door de ‘Maetschappy van Vlaemsche letteroefeningen’, onder kernspreuk: ‘De tael is gansch het volk’. Eerste jaergang. (1836). Gent: D.J. Vanderhaeghen. 96. |
• | Van Der Voort, M. (1852). De Vlaemsche Beweging, maendschrift (July 1851-Juny 1852). Brussel: J.-H. Dehou. 121-131 |
• | De flamingant. Almanak voor 1862. Nuttig en aangenaam. (1861). Oudenaarden: Bevernaege - Van Eechaute. 63. |
• | De Klaroen. (1886). Een groep Oostvlaamsche studenten aan hunne studiemakkers van Oostvlaanderen. Leuven: Karel Peeters. 336. |
| |
11. Het verenigingsleven: verslagen, reglemen-ten, meldingen etc.
Een aanzienlijk gedeelte van de ‘Langue flamande’ bestaat uit communicaties van Vlaamsgezinde verenigingen aan hun leden. In dit hoofdstuk treffen we vergaderingsverslagen, reglementen, manifesten en jaarverslagen aan.
• | Toejuyching der leden van het genoótschap ‘Tot Nut der Jeugd’: aen d'Antwerpsche Maetschappy der schoone konsten: By gelegenheyd van de wederkomst der, aen haer ontroofde, schilderstukken van de vermaerdste meesters der Nederlandsche schoól. (z.d.). Antwerpen: Schoesetters. 247. |
• | ‘Maetschappy ter bevoordering der Nederduytsche tael en letterkunst’ te Brussel. Westvlaendersche afdeeling te Brugge. Brugge: C. De Moor. Goedgekeurd in 1836. 288. |
• | Van Swygenhoven, Ch. (1844). Compte rendu de la scéance solennelle du 11
|
| |
| |
| février 1844, tenue par les sociétés de littérature flamande du pays. Brussel: Société belge de librairie. 54. |
• | Van Der Voort, M. Grondslag en beginselen van het ‘Vlaemsch Taelverbond’ gedaen namens het Nederduitsch tael- en letterkundig genootschap van Brussel, aen de heeren voorzitters der Belgische maetschappyën te Antwerpen vergaderd, den 31 october 1845. Brussel: J.-H. Dehou. 266. |
• | ‘Nederduitsch Tael en letterkundig genootschap te Brussel’. Verslag der algemeene vergadering van het genootschappelyk jaer 1847-1848. 1848. Brussel: Greuse. 232. |
• | Algemeen verslag over den toestand van het tael- en letterlievend genootschap ‘De Dageraed’, te Turnhout, door den voorzitter, in algemene vergadering van 4 maert 1851, uitgesproken. Drukkery van Brepols en Dierckx. 234. |
• | ‘Nederduitsch Taelverbond’. (1851). Werken. Gent: C. Annoot-Braeckman. 267. |
• | ‘Belgische maatschappy tot nut van 't algemeen’. (z.d., maar waarschijnlijk 1852 à 1853). Antwerpen: A. Jacob-Janssens. 152. |
• | ‘De Maetschappy ter bevordering der Nederduitsche Tael- en Letterkunde’, met kernspreuk ‘Voor Tael en Kunst’ te Antwerpen, aen hare leden. (1853). 303. |
• | Manifest van het ‘Nederlandsch kunstverbond’ ter gelegenheid van 's vorsten 25-jarige troonbeklimming. 28 mei 1856. Antwerpen: Fr. Adams. (niet leesbaar). 138. |
• | Manifest der Maatschappij ‘De Vlamingen vooruit!’ gerigt tot alle voorstanders van de eerlijke en regtzinnige uitvoering der Belgische Grondwet, gestemd door het Nationaal Congres van 1830. (1860). Brussel: Verbruggen. 223. |
• | ‘Maatschappij der taalvrienden’. Volksbibliotheek te Borgerhout. Verslag. 5de jaar. 1867-1868. 317. |
• | ‘Maatschappij van Nederlandsche letterkunde en geschiedenis: de taal is gansch het volk’ te Gent. Verslag over den toestand der Maatschappij, gedurende de jaren 1864-1865, 1865-1866, 1866-1867. Vergadering 8 januari 1868. Gent: Gebroeders Michiels. 70. |
• | ‘Maatschappij van Nederlandsche letterkunde en geschiedenis: ‘De taal is gansch het volk’, te Gent. Verslag over den toestand der Maatschappij gedurende het bestuurjaar 1867-1868, gedaan in vergadering van 28 October 1868. Gent: Eug. Vanderhaeghen. 101. |
• | Wydooghe, P.-L. (1871). Verslag over de werkzaamheden van den kunst- |
| |
| |
| en letterkring gedurende het bestuurjaar 1870-1871. Ieper: Engel van Eeckhout. 184. |
• | ‘Nederlandsch toneelverbond’. Jaarverslag over 1871/1872 en verslag der 2e algemeene vergadering. 323. |
• | Heylen, C. & Rooryck, S. (1880). Verslag van ‘De Veldbloem’. Staatkundige volksmaatschappij van België's hoofdstad aan het Vlaamsche volk. Brussel: J.H. Dejou. 330. |
• | De Buysscher, C. & Van Reet, J. (1890). Ons eerste strijdjaar. Het bestuur van den kring ‘Voor Taal en Recht’ (1e wijk) aan zijne medeburgers. Antwerpen: H. & L. Kennes. 374. |
• | Voordracht gelezen in Algemene vergadering van den ‘Vlaamschen kring’ op 30 juli 1887. Gent: Leliaert, Siffer en Cie. 350. |
• | Beschermingskomiteit van het arrondissement Gent. (1896). 1895 jaarlijksch verslag. Gent: A. Siffer. 414. |
• | ‘Nederduitse Bond van Dendermonde’. Onder kernspreuk ‘Geen taal, geen vaderland’. Kataloog der boekwerken en algemeene grondslagen. Dendermonde. 69. |
| |
12. Artistieke aangelegenheden
Ook aan de heropleving van de Vlaamse kunst werd veel aandacht besteed. Onder de titel ‘toneel’ vinden we verschillendsoortige bijdragen: verslagen over de zieltogende toestand van het toneel in Brussel, prijsvragen en rondvragen voor financiële bijdragen. Lofgedichten verheerlijken alles wat Vlaams is. Ook de Vlaamse literatuur is een veel gekozen onderwerp. Verschillende essays gaan over bekende Vlaamse romans.
| |
12.1. Toneel
• | Willems, S. (1861). Verslag over den toestand van het Vlaamsch toneel te Brussel, den heere minister van binnenlandse zaken toegezonden bij brieve van 24 junij 1861. Brussel: J.-H. Dehou. 157. |
• | Verslag over den toestand van het Vlaemsch toneel te Brussel, den heere Minister van Binnenlandse Zaken in byzonder overhandigd. 1862-1863. (1863). Brussel: J.-H. Dehou. 161. |
• | Het Nederduitsch toneel in België. Verzameling van oorkonden, verslagen enz., uitgegeven ter gelegenheid van den toneelkundigen prijskamp, ingericht te Brussel, door koninklijk besluit van 16 julij 1864. (1864). Brussel: Van de Martelaer. 236, 88, 182 |
| |
| |
• | Mulders.(z.d.). [Brief waarin aandelen te koop aangeboden worden van het Théatre National du Cirque]. Bruxelles: Sociéte anonyme du Théâtre flamand du Cirque. 391. |
• | Théatre flamand du cirque. (1867). Souscription aux parts de propriété et de participation à l'exploitation. 265. |
• | Verslag ingediend aan den ministerie van binnenlandsche zaken door de jury gelast met de toewijzing van den driejaarlijkschen prijs van vlaamsche toneelletterkunde voor het vierde tijdvak. (1868). Brussel: Deltombe. 279, 319 |
• | Verslag ingediend aan den minister van binnenlandsche zaken door de jury gelast met de toewijzing van den driejaarlijksen prijs van vlaamsche toneelletterkunde voor het vierde tijdvak. (1871). Brussel: Deltombe. 322. |
• | Verslag over den toestand van het Nederlandsch tooneel in de provincie Antwerpen, den Heere Minister van Binnenlandsche Zaken toegezonden. 1870-1872. (1872). Antwerpen: Van Merlen. 91. |
• | Verslag over den prijskamp van Nederlandsche toneelletterkunde, uitgeschreven door de maatschappij ‘De Jonge Toneelliefhebbers’ te Brussel. (1873) 324. |
• | Van Hall, J.N. (1873, datum in potlood). Het Nederlandsch tooneel. Kroniek en critiek. Orgaan van het Nederlandsch tooneelverbond, uitgegeven onder leiding van het hoofdbestuur. Derde jaargang, eerste aflevering. Utrecht: Beijers, Gent: Hoste. 260. |
• | Naamloze maatschappij ter exploitatie des Nederlandschen schouwburgs te Brussel. (1875). Statuten. Brussel: Xavier Havermans. 264. |
• | Nationaal toneel te Brussel. (1878). Verslagen van den Raad van Beheer en het Komiteit van Toezicht over het toneeljaar 1877-1878. Brussel: Xavier Havermans. 327. |
• | Remo (pseudoniem voor O. Wattez). (1882). Muziek en toneel in Vlaanderen. Wat zij zijn en kunnen worden. Gent: Dullé-Plus. 233. |
• | Ministerie der binnenlandsche zaken. (1883). Aanmoediging der toneelkunde en der toneelletterkunde. Reglement. Uittreksel uit de Moniteur van 29 december 1883. Brussel: Drukkerij der regie van de Moniteur belge. 332. |
• | Nationaal toneel te Brussel. ‘Naamloze maatschappij ter exploitatie des Nederlandschen schouwburgs’. (1883). Verslagen van den raad van beheer en het komiteit van toezicht over het toneeljaar 1882-1883. Brussel: Xavier Havermans. 221. |
• | Broeckaert, J. (1883). Redevoering uitgesproken door Jan Broeckaert, ter gelegenheid van de prijsuitreiking aan de bekroonde maatschappijen en toneelisten in den wedstrijd uitgeschreven door den toneelkring ‘Voor Taal
|
| |
| |
| en Vaderland’, te Wetteren, 26 maart 1883. Wetteren: Verbaere-Ternest. 235. |
| |
12.2. Dicht- en prozastukken en prijsvragen hieromtrent
• | Duvillers, C.F.A. (1842). De Fransquiljonnade of dichtproef op de verbasterde Belgen, de fransquiljons en Cie. Gend: C.J.Vanryckegem. 290. |
• | Antwerpsche Rederykkamer ‘De Olijftak’. (1848). Dicht- en prozastukken uitgesproken by de plegtige inhuldiging van het gedenkteeken ter eere van den vermaerden dichter en historieschryver den heer J.F. Willems te Bouchout, op zondag 4 Juny 1848. Antwerpen: Jos. Van Ishoven. 298. |
• | Van Duyse, P. (1850). De lof van den landbouw. Opgedragen aen het Rhetorica van Watou. Gent. 1850. 191. |
• | Van Duyse, P. (1851). De Koningin der Belgen. Twee gedichten ingezonden ten Brusselschen Prijskampe. 1851. Gent: Gebroeders de Busscher. 190. |
• | Fêtes nationales à l'occasion de XXVe anniversaire de S.M. le roi au trone de la Belgique. Concours de poésie française et flamande. (1856). Bruxelles: Imprimerie Deltombe. 77. |
• | Nolet De Brauwere Van Steeland, J. (1858). Vooruitgang. Een gedicht voorgedragen door Dr. J. Nolet De Brauwere Van Steeland, voorgedragen ter openbare vergadering der klasse van letterkunde der Koninklijke Academie van wetenschappen, letterkunde en schoone kunsten van België, op den 7den mei 1858. Brussel: M. Hayez. (Overdruk uit ‘Bulletins de l'Academie royale de Belgique’). 245. |
• | Broeckaert, J. (1860). De volkstaal in betrekking met 's lands voordeel en roem en gehechtheid aan de vorst. Wetteren: A. Van Cuyck en Zoon. 61. |
• | Vervier, C.A. (1861). De Nederlandsche Taal. Gent: I.S. Van Doosselaere. 278. |
• | Verslag van den jurij gelast met de toewijzing van den vijfjaarlijkschen prijs der Vlaamsche letterkunde voor het tijdvak van 1860 tot 1864. (1865). Brussel: Deltombe. 237. |
• | Nederduitsche bond van Dendermonde. (1867). Liederenprijskamp. Dendermonde: Snelpersdruk E. Ducaju. 186. |
• | De cantaten-prijskamp van 1867. (1867). Dendermonde: E. Ducaju Zoon. (Overdruk uit het ‘Nederduitsch Tijdschrift’). 261 en 68. |
• | Nederlandsche letterkunde. (1870). Vijfjaarlijksche prijs. Vierde tijdvak. Verslag der jury, bij koninklijk besluit van den vierden December 1869. 1870. Brussel: Drukkerij van den Moniteur belge. 227. |
| |
| |
• | Alexander d'Haese. (1875). Klacht der Vlaamsche maagd. Brugge: De Scheemaecker-Van Windekens. 325. |
• | Jane, P. (1875). (pseudoniem voor Adolphe van Soust de Borkenfeldt). La rénovation flamande. Leipzig, Bruxelles et Gand: C. Muquart et cie. 276. |
• | Roersch, L. (1887). Een onuitgegeven Nederlandsch gedicht van Janus Dousa. Gent: S. Leliaert en A. Siffer. 353. |
• | Vijfjaarlijkse wedstrijd voor Nederlandse Letterkunde. IXe Tijdvak. (1889-1894). Verslag van den keurraad aan den heer Minister van Binnenlandse Zaken en Onderwijs. (1896). Gent: Siffer. 410. |
• | Moyson, E. Vredelied. Bekroond in den liederenprijskamp van den Nederduitschen Bond te Dendermonde. La chanson de la paix. Vertaling door Ch. Potvin. Brussel: Van Gompel en Havermans. 185. |
| |
12.3. Literatuur en andere: overzichten, boekbesprekingen, literatuurlijsten
• | Olivier, Th.
- | (1851). Sur l'avenir de la littérature et de la librairie dans les Pays-Bas. Tournay: V. Quin. 119. |
- | (1854). De la guerre des paysans (de boerenkryg) de Henri Conscience. Gent: Busscher Frères. 135. |
|
• | Kuranda, I. (1842). Die Flamänder und ihre Literatur. (Datum in potlood). 238. |
• | Varenbergh, E. (1861). Littérature flamande. OEuvres nouvelles.. Brussel: A. Decq. (Overdruk uit ‘Revue belge et étrangère’). 269. |
• | Delcroix, D. (1866). Coup d'oeil sur la situation actuelle de la littérature flamande. Brussel: A. Lacroix. (Overdruk uit ‘Revue trimestrielle’ 1866). 222. |
• | Alberdingk Thijm, P.P. (1882). La littérature flamande. Louvain: Peeters-Ruelens. 253. |
• | Conscience, H. Redevoering uitgesproken in de Koninklijke Academie van België den 11 Mei 1881 voorafgegaan door eene inleiding over de zaak Schoep. Brussel: Xavier Gavermans. 331. |
• | De Mont, P. (1881). De Zuid-Nederlandsche letteren in 1880. (Overdruk uit ‘De Tijdspiegel’). 277. |
• | Bethune-de Villiers, J. (1888). La littérature Flamande en Belgique durant la période 1877-1886. Gand: Leliaert, Siffer en Co. 360.
- | (1888). Vlaamsche letterkunde in de laatste tien jaren. Gent: Leliaert, Siffer & Cie. (Overdruk uit ‘Het Belfort’). 361. |
|
| |
| |
• | Melchior. (1879). Een beroep op het nationaal kunstgevoel aller flaminganten. Antwerpen: Mees en Co. (‘Overdruk uit ‘De Zweep’). 230. |
• | Van Wezemael, H.-L. (1886). Vlaamsche versbouwkunde. Ronse: Vandendaele. (Overdruk uit ‘Het katholiek onderwijs’). 337. |
• | Brabantsen, J. (z.d.). Een ernstig woord ter gelegenheid van ‘Een bloemenkrans’. Gent: S. Leliaert, A. Siffer en Co. 392. |
• | Wallez, J.B.G. (z.d.). Bibliothécaire de la ville de Gand. Littérature hollandaise. (Overdruk uit ‘Magasin Encyclopédique’). 3 en 217. |
• | Gregoir, E.G.J. (z.d.). Reflexions sur la régénération de l'ancienne école de musique flamande et sur le théatre flamand. Brussel, Anvers, Londres, Paris: Schott frères. 79. |
• | Van Belwalth, F. (1868). Die holländische und die französische Phädra. Eine literarische Studie. Wenen. 81. |
• | Sleeckx, D. (1885). Hans Sachs en zijne gedichten. 335. |
• | De Cort, F. (z.d.). La poésie flamande en 1866. 66. |
| |
13. Varia
De artikelen en bijdragen die ik in deze rubriek geplaatst heb, horen bij geen enkele van de ‘grote titels’ echt thuis. De bijdragen over het woordenboek van Sleeckx en Van de Velde geven negatieve kritiek op het vakmanschap waarmee dit woordenboek samengesteld is. Bij de geschiedenis van het Waals en het Vlaams wordt er vaak op gewezen, dat het Vlaams origineler is. Wat de straatnamen van Brussel betreft: deze werden eind 19de eeuw vernederlandst en de bijdragen vormen een verslag van de vertalingswerkzaamheden en de tegenstand die men hierbij ondervonden heeft. Bovendien zijn er een aantal werken die de democratisering als primaire doelstelling hebben, en die slechts secundair belang aan de taalkwestie hechten. De ‘faits divers’ zijn aparte bijdragen, die zelfs niet onder één coherente, samenvattende ondertitel samengebracht konden worden.
| |
13.1. Het woordenboek van Sleeckx en Van de Velde
• | Ollinger. (1846). Histoire lexicographique, ou le dictionnaire français-flamand de Mm. Sleeckx, Van de Velde et consorts, jugé par leur compatriotes, les littérateurs flamands. 1846. Brussel: Librairie Encyclopédique de Périchon. (Onderschrift: Empêcher qu'on ne tourne les Belges en ridicule, et garantir de corruption les deux langues, principalement le flamand, tel est le but de cet écrit. Veuillez le lire dans la même intention. Tweede uitgave.) 193. |
| |
| |
• | Byl, A. (1851). Onpartydige beoordeling van de woordenboeken der heeren Sleeckx en Van de Velde. Aalst: Drukkerij van A. Byl. 192. |
| |
13.2. Geschiedenis van het Waals en het Vlaams
• | Stecher, J. (1859). Flamands et Wallons. Luik: F. Renard. 148. |
• | Bormans, J.-H. (1856). Lettre à Mr. Charles Grandgagnage sur les éléments thiois (flamands) de la langue wallonne. Liège: J.-G. Carmanne. 137. |
• | Journal de Bruxelles. Mélanges politiques et littéraires. 179. |
| |
13.3. Straatnamen en plaatsnamen in Brussel
• | Goupil, F. (1883). Le Flamand à Bruxelles. Brussel: Dehou. 259. |
• | Peeters, H. (1893). Over het verminken onzer plaatsnamen. (Overdruk uit ‘Ons Volksleven’). 428. |
| |
13.4. Taalkunde
• | Dautzenberg, J.M. (1851). Beknopte prosodia der Nederduitsche Tael. Antwerpen: Boekhandel van Hendrik Peeters. 103. |
• | Stille, Th. (z.d.). Historische grammatica der Nederlandsche Taal. Uit Het Belfort. Gent: Siffer. 384. |
| |
13.5. Over burgerrechten en democratisering
• | Kats, J. (april 1840). Het boek des volks, maendelykschen weêrgalm der Vlaemsche meetings en der demokratieke grondstellingen. Eerste deel. Eerste aflevering. Brussel: J. Kats. 107.
- | (mei 1840). Het boek des volks, maendelykschen weêrgalm der Vlaemsche meetings en der demokratieke grondstellingen. Eerste deel. Tweede aflevering. Brussel: J. Kats. 108. |
|
• | Conscience, H. (1839). Aenspraek tot het Vlaemsche volk, gedaen op den vlaemschen schouwburg te Antwerpen, 6 februari 1839. Antwerpen: L.J. De Cort. 37. |
• | Zetternam, E. (1851). Burgerrecht. Vlugschrift. Antwerpen: Aug. Jans. 120. |
• | Vlamingen vooruit! Een jaarboekje voor het volk, uitgegeven door de maatschappij ‘Vlamingen vooruit’. Eerste jaargang. (1859). Brussel: Fr. Van Meenen. 147. |
| |
| |
| |
13.6. Nederlandse (Hollandse) aangelegenheden
• | Alberdingk Thijm, J.A. (1851). Een Hollandsch woord aan zijn landgenoten. Amsterdam: Loman en Reudler. 272. |
• | Leopold, L. (1882). Mijn leesboek voor de volksschool getoetst aan een Nederlandsch belang van den Heer H. Hemkes. Groningen: Wolters. 204. |
| |
13.7. Woordenwisselingen
• | Höfken, G. (1848). Erwiderung betreffend ‘Angriffe des Herrn Ignaz Kuranda auf mein ‘Vlämisch-Belgien’. Heidelberg. 114. |
• | Nolet (1875). Dichter De Koninck beoordeeld door Dr. Jan Nolet de Brauwere van Steeland. Getrokken uit het Fondsenblad van 7 maart 1875. 270. |
• | De Koninck, L. (z.d.). Het menschdom verlost. Een recapitalatie inzake De Koninck-Nolet. Brussel: Closson. 271. |
| |
13.8. Faits divers
• | Van Der Voort, M. (1850). Twee geslagten. Geschiedenis der oorlogen tusschen Frankryk, Engeland en België, 1066 tot 1815. Antwerpen: J.-E. Buschmann. 299. |
• | De Maere, A. (1894). De rol der vrouw in de Vlaamsche beweging. Gent: Siffer. 432. |
• | Nationale inschryving ten voordeele van den burger Michiel van der Voort. (z.d., maar is ongeveer rond 1858) Gent: F.-L. Dullé-Plus. 141. |
• | Octobre 1840. Librairie encyclopédique de Périchon. (boekenlijst van de militaire school). 45 bis. |
• | Van Doorslaar, D. (1890). [Pamflet over het onregelmatig verschijnen van het blad Flandria, wegens het succes van het blad Neerlandia]. Schaerbeek: Van Doorslaer. 372. |
• | Zetternam (z.d.). Nationale beweging. Boekaenbeveling. 133. |
| |
4. Besluit
Ik heb geprobeerd om structuur te brengen in de vele artikelen en bijdragen die de ‘Langue flamande’ rijk is. De behandelde thema's illustreren dat de verzameling interessant is vanuit verschillende invalshoeken. Hoewel de bijdragen uit de Belgische periode het rijkelijkst voorhanden zijn, zijn er ook stukken uit het Ancien régime, de Franse periode en het Verenigd
| |
| |
Koninkrijk. Zowel de lange weg naar de taalwetgeving als de vraag ‘welk Nederlands’ men wou invoeren, komt uitgebreid aan bod. Wat deze laatste kwestie betreft, wordt zowel de eerste spellingoorlog als het latere normdebat goed geïllustreerd. Het taalexterne aspect (wat er met de taal gebeurd is) neemt de belangrijkste plaats in. Toch bespreekt een niet geringe hoeveelheid bijdragen de taalinterne kanten (wat er in de taal gebeurd is). Ook voor wie geïnteresseerd is in het Vlaamse culturele en verenigingsleven uit die periode is de ‘Langue flamande’ een waardevolle verzameling artikelen.
| |
5. Bibliografie
Deneckere, M. (1954). Histoire de la langue française dans les Flandres (1770-1823). Gent: Rijksuniversiteit; |
De Jonghe, A. (1967). De taalpolitiek van Willem I. Brugge: Darthet; |
De Vries, J., Willemyns, R. and Burger, P. (1993). Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands. Amsterdam: Prometheus; |
De Wit, C.H.E. (1980). De Republiek 1780-1795. In M. Cloet, J. Roelink, L.E. Halink, J. Craeybeckx et al (eds.), Algemene Geschiedenis der Nederlanden. Volume 9. Haarlem: Fibula-Van Dishoeck, 113-125; |
- (1983). De Noordelijke Nederlanden in de Bataafse en de Franse Tijd 1795-1814. In M. Cloet, J. Roelink, L.E. Halink, J. Craeybeckx et al (eds.), Algemene Geschiedenis der Nederlanden. Volume 11. Weesp: Fibula-Van Dishoeck, 158-186; |
Van de Voorde, H., Delsaert, P., Preneel, L., Veraghtert, K. en D'Hoker, M. (1989). Bastille, Boerenkrijg en Tricolore. De Franse Revolutie in de Zuidelijke Nederlanden. Leuven: Davidsfonds; |
Willemyns, R. (1995). De tweede generatie West-Vlaamse taalparticularisten. Verslagen en Mededelingen van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, jg. 1995, Afl. 2-3, 1-33; |
Wils, L. (2001). Waarom Vlaanderen Nederlands spreekt. Leuven: Davidsfonds. |
| |
| |
| |
Bijlage
Deze inhoudsopgave zet de verschillende periodes en thema's die in de bijdragen van de ‘Langue flamande’ aan bod komen nog eens op een rijtje.
ANCIEN REGIME |
129 |
|
0. |
HISTORISCHE INLEIDING |
129 |
|
1. |
NOORDELIJKE NEDERLANDEN |
130 |
|
1.1. |
Normen |
130 |
|
1.2. |
Het Gotisch en het Nederlands |
131 |
|
1.3. |
Overige |
131 |
|
2. |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN |
131 |
FRANSE PERIODE |
131 |
|
0. |
HISTORISCHE INLEIDING |
131 |
|
1. |
NOORDELIJKE NEDERLANDEN |
133 |
|
2. |
ZUIDELIJKE NEDERLANDEN |
133 |
VERENIGD KONINKRIJK |
133 |
|
0. |
HISTORISCHE INLEIDING |
133 |
|
1. |
HET NEDERLANDS (><FRANS) ALS NATIONALE TAAL |
134 |
|
1.1. |
Tegenstanders |
134 |
|
1.2. |
Voorstanders |
135 |
|
2. |
WELK NEDERLANDS? WELKE SPELLING? |
135 |
|
2.1. |
Het Hollands |
135 |
|
2.2. |
Het Vlaams |
135 |
|
2.3. |
Een vergelijk |
136 |
|
2.4. |
Een neutrale opsomming van de verschillen |
136 |
|
3. |
HOE DE TAALTOESTAND EN DE TAALBEHEERSING VERBETEREN |
136 |
|
4. |
NEDERLANDS VOOR FRANSTALIGEN |
137 |
|
5. |
GEDICHTEN |
137 |
|
6. |
REGLEMENTEN, VERSLAGEN EN PRIJSVRAGEN VAN MAATSCHAPPIJEN |
137 |
|
7. |
VARIA |
138 |
BELGIË |
139 |
|
0. |
HISTORISCHE INLEIDING |
139 |
|
1. |
BESCHRIJVINGEN, OVERZICHTEN EN KRITIEKEN |
139 |
|
1.1. |
Algemene overzichten van de Vlaamse Beweging en de taalsituatie in Vlaanderen |
139 |
| |
| |
|
1.2. |
De argumenten van de tegenstanders van het Nederlands ontrafeld en tegengesproken |
140 |
2. |
DE KWALITEITEN VAN HET VLAAMS / NEDERLANDS |
141 |
|
2.1. |
De structuur |
141 |
|
2.2. |
Kennis en gebruik van Nederlandse Taal en literatuur buiten het taalgebied |
142 |
|
2.3. |
De glorie van Nederlandse en Vlaamse literatuur in vroeger tijden |
142 |
3. |
DE LANGE WEG NAAR DE TAALWETGEVING |
143 |
|
3.1. |
De petitionnementen en andere eisenuiteenzettingen |
143 |
|
3.2. |
De Grievencommissie |
144 |
|
3.3. |
Provincies, steden en gemeenten |
145 |
|
3.4. |
Overige kamerdebatten |
146 |
|
3.5. |
De taalwetgeving: het gerecht |
147 |
|
3.6. |
De taalwetgeving: het onderwijs |
147 |
|
3.7. |
Het gebruik van het Nederlands in het Parlement |
148 |
|
3.8. |
Aanschouwelijk gemaakte eisen |
148 |
4. |
DE POLITIEKE VLAAMSE BEWEGING |
148 |
|
4.1. |
De oppositie tussen katholieken en liberalen |
149 |
|
4.2. |
‘Geloof, taal en vaderland’ - discours |
149 |
|
4.3. |
Een grotere socio-politieke betrokkenheid |
149 |
5. |
VERBETERING TAALSITUATIE EN TAALBEHEERSING |
150 |
|
5.1. |
Concrete voorstellen |
151 |
|
5.2. |
Taalgebruik en taalbeoefening en problemen ermee in het gerecht |
151 |
|
5.3. |
Taalgebruik en taalbeoefening: een schets van de situatie in het onderwijs |
152 |
6. |
DE WAALSE BEWEGING |
153 |
7. |
VLAANDEREN VERSUS NEDERLAND: INTEGRERENDE GEBEURTENISSEN |
153 |
|
7.1. |
De eerste spellingkwestie en de spellingoorlog |
154 |
|
7.2. |
De Taal- en Letterkundige Congressen |
156 |
|
7.3. |
Het Woordenboek der Nederlandse Taal |
156 |
|
7.4. |
De Belgische spelling van 1864 |
157 |
8. |
HET NORMDEBAT |
157 |
|
8.1. |
Vlaams versus Nederlands |
158 |
|
8.2. |
Vlaams versus Hoog / Nederduits: een alternatieve norm |
160 |
|
8.3. |
Taalzuivering: de praktijk |
161 |
| |
| |
9. |
DE ACADEMIE |
161 |
10. |
GAZETTEN EN TIJDSCHRIFTEN MET VERSCHILLENDSOORTIGE BIJDRAGEN |
163 |
11. |
HET VERENIGINGSLEVEN: VERSLAGEN, REGLEMENTEN, MELDINGEN |
163 |
12. |
ARTISTIEKE AANGELEGENHEDEN |
165 |
|
12.1. |
Toneel |
165 |
|
12.2. |
Dicht- en prozastukken en prijsvragen hieromtrent |
167 |
|
12.3. |
Literatuur en andere: overzichten, boekbesprekingen, literatuurlijsten |
168 |
13. |
VARIA |
169 |
|
13.1. |
Het woordenboek van Sleeckx en Van de Velde |
169 |
|
13.2. |
Geschiedenis van het Waals en het Vlaams |
170 |
|
13.3. |
Straatnamen en plaatsnamen in Brussel |
170 |
|
13.4. |
Taalkunde |
170 |
|
13.5. |
Over burgerrechten en democratisering |
170 |
|
13.6. |
Nederlandse (Hollandse) aangelegenheden |
171 |
|
13.7. |
Woordenwisselingen |
171 |
|
13.8. |
Faits divers |
171 |
|
|