| |
| |
| |
Werkzaamheden van de Academie in het eerste trimester van 1983
Vergaderingen van 19 januari 1983
I. Plenaire Vergadering
Aanwezig: de heer Leys, voorzitter, mevrouw Deprez, ondervoorzitter, en de heer Hoebeke, vast secretaris;
de heren Lissens, Roelandts, Demedts, Vanacker, Gysseling, Moors, Van Elslander, Weisgerber, Draye, Decorte, mevrouw D'haen, en de heren Coupé, Hadermann, De Belser, Couvreur, Deschamps, Keersmaekers en De Paepe, leden;
de heren Walschap, Rombauts en Van Loey, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren Aerts, Buckinx, Roose, Goossens en Lampo, leden;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
| |
Agenda
Notulen
De notulen van de plenaire vergadering en van de commissievergaderingen van 15 december 1982 worden goedgekeurd.
| |
Mededeling van de vaste secretaris
Francqui-fonds. Verhoging van de bedragen van de beurzen en prijzen. - Bij brief van 10/12/82 liet de heer M. Grosjean, Afgevaardigde-Beheerder van het Francqui-fonds de Academie weten, dat ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van het Fonds, besloten werd de hierboven bedoelde bedragen gevoelig te verhogen. Aan de Francqui-Fellowships worden voortaan beurzen van 15.000 dollar toegekend; de Belgische Francqui-Leerstoel krijgt 100.000 BF. Het bedrag van de Francqui-prijs wordt op 2.000.000 BF. gebracht.
| |
| |
| |
Overdracht van het ambt van voorzitter
De heer Leys, aftredend voorzitter, draagt in de volgende bewoordingen zijn ambt over aan mevrouw Ada Deprez.
Geachte Collega's, voor mij is thans het ogenblik gekomen waarop ik het ambt mag overdragen. Het weze mij toegestaan dat ik als scheidend voorzitter nog even een blik werp op het voorbije werkingsjaar en hier enkele bedenkingen aan vastknoop.
Drie buitenlandse ereleden zijn ons ontvallen: G. Schieb, C. Tagliavini en G. Knuvelder. Wij werden echter vooral pijnlijk getroffen door de dood van twee collega's, die wij van zoveel dichterbij gekend hebben: de binnenlandse gewone leden Gilliams en Lebeau. En ik wil van het voorbije jaar geen afscheid nemen zonder andermaal de herinnering aan deze collega's die ons verlieten, te hebben opgeroepen.
De Academie zette in 1982 haar normale werkzaamheden verder. Er werden meestal zonder al te grote moeilijkheden sprekers gevonden die de maandelijkse vergaderingen met een lezing wilden stofferen. Ik dank die sprekers voor hun vaak niet geringe moeite en ik dank ook hen die telkens wilden aanwezig zijn en aandachtig luisteren.
De jaarlijkse openbare vergadering te Beauvoorde kon wegens verbouwingswerken niet doorgaan. Beauvoorde heeft de laatste jaren veel tijd van de vaste secretaris en zijn medewerkers in beslag genomen en de vraag kan gesteld worden of de Academie beter niet zou pogen dit ‘buitenverblijf met aanhorigheden’ af te stoten. In de plaats van de vergadering te Beauvoorde kwam wel de geslaagde Buysse-herdenking te Nevele in september. Ook was de Academie mede-inrichtster van het colloquium dat in november te Brussel werd gehouden en gewijd was aan de geschiedenis van de Belgische nederlandstalige academiën. Te noteren valt ook dat het buitenlands erelid Brachin in maart een lezing hield. De vraag kan gesteld worden of niet moet gepoogd worden, wat meer buitenlandse ereleden te laten optreden. Het zou de variatie in het aanbod der lezingen zeker verhogen.
Op het Brussels colloquium is gebleken dat alle Belgische academies streven naar een explicietere erkenning vanwege de Overheid, naar een duidelijker profilering van hun functies, naar een ruimer domein van opdrachten. Ons heeft het in het voorbije jaar verheugd dat de Voogdijminister een paar maal om onze medewerking heeft verzocht,
| |
| |
maar het was wel te betreuren dat dit gepaard ging met een niet te miskennen poging tot partijpolitieke opdeling van onze leden. En wat verder onze functies betreft: het gevaar is niet helemaal denkbeeldig dat het Fonds der Letteren, na de communautarisering ervan, ons zou kunnen ontglippen.
Wij hebben naar aanleiding van het Brussels colloquium ook ondervonden, hoezeer de buitenlandse academies bij belangrijke aangelegenheden slechts één nederlandstalige Academie in België schijnen te kennen: niet de onze! Wij zouden dus ook op internationaal gebied naar meer erkenning moeten streven.
In een tijd van economische recessie krijgen de kleine en normale moeilijkheden, waarmee elke administratie te kampen heeft, ook de Academie, scherpere hoeken. Wat vroeger een peulschil zou geweest zijn, groeit nu uit tot een waar obstakel. Ik wijs slechts op de moeilijkheden in verband met onze uitgaven, vooral dan in verband met de Verslagen en Mededelingen. Het Bestuur van de Academie zal dan ook in de nabije toekomst meer dan ooit moeten kunnen rekenen op uw steun en uw begrip en op uw mildheid bij de beoordeling van begane vergissingen.
Geachte Collega's, ik eindig niet zonder te zeggen dat ik een aangename herinnering zal bewaren aan de twee jaar, die ik in het bestuur als ondervoorzitter en voorzitter mocht zetelen. Ik heb van iedereen medewerking gekregen waar dat nodig was. Er heerste een zeer goede verstandhouding in het bestuur en de bestuurscommissie. Daar dank ik voor, zoals ik ook de vaste secretaris dank voor zijn belangeloze inzet en het administratief secretariaat voor zijn nauwgezet werk.
En tenslotte u, collega Deprez, wens ik een goed jaar toe aan het hoofd van de Academie. U is de eerste vrouw die zetelt als voorzitter. Aan de bestuurstafel heeft u bovendien bewezen dat u een krachtige persoonlijkheid is. Om meer dan één reden dus zal uw voorzitterschap betekenisvol zijn!
Toespraak van mevrouw Deprez bij het aanvaarden van het ambt van voorzitter voor het jaar 1983.
Beste collega's,
U verwacht van mij als aankomend voorzitter dat ik even het woord neem. Ik zal kort zijn.
Laat ik beginnen met u te verzekeren dat ik blij ben dat ik dit mag doen, en dit om een dubbele reden: allereerst persoonlijk, omdat ik
| |
| |
mij steeds heb thuis gevoeld in de Academie, reeds van in de tijd toen ik met Maurice Gilliams als vast secretaris lange gesprekken mocht voeren. In de loop der jaren heb ik de vriendschap en de harmonie die hier heersen leren kennen en waarderen. Ik hoop zeer op de voortzetting hiervan en zal niets onverlet laten om daartoe het mijne bij te dragen.
Maar ook als vrouw verheugt deze verkiezing mij, hoewel dit een moeilijke plaats betekent, waarbij men de keuze krijgt tussen een maximaal gebruik van zijn intelligentie en zijn gezond verstand én de door conventie en mode en maatschappij toegedachte volgzaamheid. Het wordt waarschijnlijk dus een soort evenwichtsoefening, waarbij ik mij evenwel gesteund voel door uw rustig vertrouwen.
Beste collega's, ik moge van hieruit de langdurig afwezigen, de bejaarden en de zieken groeten en de hoop uitdrukken dat zij ook vanuit de verte met ons genootschap meeleven en verder in de mate van het mogelijke taal, literatuur en wetenschap blijven dienen.
De leerling zal niet beter zijn dan de meester. Ik richt thans het dankwoord van de Academie tot collega Leys die een jaar lang een voortreffelijk voorzitter is geweest: rustig, beslist, attent, hoffelijk, accuraat en expeditief. Het is dank zij hem dat het bestuur van de Academie vlot is verlopen: ik ben er zeker van in uw naam te spreken als ik hem dank voor al zijn inspanningen.
Hetzelfde geldt vanzelfsprekend voor collega Hoebeke, onze vaste secretaris en de spil van het dagelijks bestuur, die de zorgen van de Academie tot de zijne maakt. Hierin wordt hij op gelukkige wijze gesecundeerd door de heer Haeck als hoofd van het personeel: beiden voeren samen de ondankbare strijd om subsidies en financies. Wij allen kenden collega Hoebeke reeds als harde werker en als beminnelijk man. Op het colloquium over ‘De weg naar eigen academieën’ heeft hij zich ook doen kennen als stille vechter. Het is een beeld dat mij zal bijblijven.
Ook de collega's Van Elslander en Roelandts horen hier voor hun inspanningen in de bestuurscommissie te worden geprezen: de ene relativerend en humoristisch, de tweede rustig overleggend, met een twinkel achter de brilglazen. Beiden zijn ruim voorzien van ervaring en hebben een openheid van geest waardoor het mogelijk was gereputeerd moeilijke kwesties te benaderen en in het belang van de Academie op te lossen.
Beste collega's, het verheugt mij zeer als ondervoorzitter Cyriel Coupé - of Anton van Wilderode - te mogen verwelkomen. Van
| |
| |
over de Rubicon, die ons in de plenaire vergadering placht te scheiden, zijn wij steeds van een goede verstandhouding gebleken. Zijn begrip en bescheidenheid, zijn geleerdheid, zijn literair en zijn vertaaltalent, maar vooral zijn menselijke bewogenheid en volkse trouw zijn kwaliteiten die wij hier niet willen missen, zoals het ook een onvergetelijke belevenis is hem zijn verzen, met de hem eigen zachte, hese stem te horen voorlezen: het grijpt u naar de keel.
Geachte vergadering,
U verwacht van mij naar ik mag aannemen in deze tijden van crisis en van inlevering geen weidse plannen, geen nieuwe perspectieven, geen brede horizonten. U rekent erop dat ik van dit ambt geen sinecure en geen loutere erefunctie zal maken. Dit spreekt vanzelf.
Naar buiten uit zal ik pogen het imago van de Academie (als een soort geheim genootschap waar men binnenskamers met onduidelijke problemen bezig is en ondoorzichtige besluiten neemt) te corrigeren en recht te trekken. 'n Tikje meer publieke belangstelling op niveau zal ons goed doen en zal ook bijdragen tot het verzekeren van de plaats van de Academie in onze cultuurgemeenschap. Dit is thans nodig, dit was in het verleden noodzakelijk en het zal morgen in het kader van de Taalunie meer dan ooit gewenst zijn.
Naar binnen toe wil ik slechts één ding zeggen, maar dan wel met klem: waarde collega's, de Academie is wat wij ervan maken. Ik roep u dus op tot een actief toehoorderschap én tot een actief lidmaatschap, tot verstandhouding en bereidheid tot medewerking en tot een daadwerkelijke verdeling van de taken en de opdrachten.
Maar ik wil besluiten: in 1986 zal het honderd jaar geleden zijn dat de Academie - als oudste van alle thans bestaande Vlaamse Academieën - werd opgericht, in dienst van en verantwoordelijk voor de organische ontplooiing van onze volksgemeenschap. Laten wij wensen dat dit in luister mag herdacht én gevierd worden. Om dit te doen zeg ik u: aan het werk! De Academie is wat wij er van maken!
| |
Mededeling van het bestuur
Vergadering van de commissie voor publikaties. - Als datum voor de door collega Lissens gewenste vergadering van de commissie voor publikaties wordt 28 januari 1983 voorop gezet.
De vergadering zal plaatsvinden om 15 u.
| |
| |
| |
Geheime zitting
I. Lidmaatschap.
1) Verkiezingen:
- | Ter vervanging van wijlen mevrouw Schieb en wijlen de heer Tagliavini worden respectievelijk mevrouw Jo Daan en de heer W.P. Gerritsen tot buitenlands erelid van de Academie verkozen. |
- | Ter vervanging van de heer Van Loey, binnenlands erelid, wordt de heer R. Willemyns tot lid van de Academie verkozen. |
2) Vertrouwelijk verslag van de vergaderingen van de commissies van voordracht d.d. 12 januari 1983. - De vaste secretaris doet voorlezing van het vertrouwelijk verslag van de vergaderingen van 12 januari 1983 van de commissies belast met het voordragen van twee kandidaten voor de opvolging van wijlen de heer Knuvelder, buitenlands erelid, van twee kandidaten voor de opvolging van wijlen de heer Gilliams en van twee kandidaten voor de opvolging van wijlen de heer Lebeau.
Op de voorlezing van elk vertrouwelijk verslag volgde een bespreking van de kandidaturen.
II. Samenstelling van de jury's belast met het beoordelen van de prijsantwoorden voor 1983.
1) | Prijs voor taalkunde (ten bedrage van 25.000 F.):
Op de prijsvraag ‘Bijdrage tot de klankgeografie van het 13e-eeuwse Middelnederlands’ werd ingezonden: ‘Bijdrage tot een klankatlas van het 13e-eeuwse Middelnederlands’, door Dr. phil. Amand Berteloot, Kraepelinweg 19, 4540-Lengerich.
Voorstel: de heren Goossens, Hoebeke en Moors. |
| |
2) | Prijzen voor letterkunde (ten bedrage van 25.000 F.):
a) | ‘De Agenda's en Carnets van Karel van de Woestijne. Tekstuitgave en kritisch-historische studie’, door François van Elmbt, Av. du Bois-L'Eveque 7, 5141 Andoy-Wierde.
Voorstel: de heren Van Elslander, Aerts en Weisgerber. |
b) | Op de prijsvraag: ‘Het proza van Maurice Gilliams’ werden ingezonden:
‘Het werk van Maurice Gilliams als dichter, romancier en essayist’, door Martien J.G. de Jong; en
‘Gilliams herschrijven. Een poging tot progressieve lektuur van
|
|
| |
| |
|
| Maurice Gilliams' scheppend proza. Deel I Oefentocht in het Luchtledige, Elias, 1-4. Deel II Winter te Antwerpen, Elias, 5-7’, door Luk Adriaens, Zavelstraat 60, 3200 Kessel-Lo.
Voorstel: de heren Decorte, Hadermann en Coupé. |
c) | Op de prijsvraag: ‘Schuld, straf en genade in Vondels treurspelen’ werd ingezonden: ‘Het motief “Schuld, straf en genade” in de drama's van Vondel’. door Dr. G. van Eemeren, Sparrenlaan 16, 2160-Brecht.
Voorstel: de heren Roose, Rombauts en Keersmaekers. |
|
| |
3) | Prijs voor volkskunde (ten bedrage van 25.000 F.):
‘De volkssage in de provincie Antwerpen in de 19de en 20ste eeuw’, door Marcel van den Berg, Dianalaan 11, 2232-Schilde ('s-Gravenwezel). |
Voorstel: de heren Roelandts, Couvreur en Lampo.
De voorstellen worden goedgekeurd.
III. Vergadering van de bestuurscommissie. Verslag. - Het verslag van de vergadering van de bestuurscommissie d.d. 15 december 1982 wordt aan de Academie voorgelegd.
| |
II. Commissievergaderingen
Vaste commissie voor onderwijs en Nederlandse lexicografie
Verslag door de heer Vanacker, wnd. secretaris.
Aanwezig: de heren Coupé, voorzitter, Vanacker, ondervoorzitter, en Couvreur, secretaris;
de heren Roelandts, Gysseling, Moors, Weisgerber, Draye, Leys, Hoebeke, Hadermann en Keersmaekers, leden.
Hospiterende leden: de heren Lissens, Demedts, Van Elslander, Decorte, mevrouw Deprez, en de heren Deschamps en De Paepe;
de heren Walschap, Rombauts en Van Loey, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren Roose en Goossens, leden;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
| |
| |
| |
Agenda
1. ‘Taal en kognitie: het geval van de korte infinitieven’, lezing door de heer Leys.
In zinnen als ik ga vissen drukt de partikelloze of korte infinitief het doel van de beweging uit. Het doel of de gerichtheid is kognitief een inherent deel van de beweging. Doel en beweging vormen één kognitief geheel (gestalt). Als gevolg van deze kognitieve eenheid vormt het verbaal komplex gaan vissen een strukturele eenheid; er is slechts één zinsnegatie mogelijk en de auxiliarisatie betreft steeds beide werkwoorden tegelijk. Zonder te is de infinitief ook nauwer verbonden met het hoofdwerkwoord (iconische functie van de korte infinitief).
Anderzijds zijn er in een zin als ik ga weg om te vissen twee kennisgehelen voorhanden die aan elkaar gerelateerd zijn in een oorzakelijk of intentioneel verband. De werkwoorden vormen dan ook geen structurele eenheid en zij worden in het Nederlands bovendien van elkaar gedistantieerd door te (iconische functie van te).
Dezelfde stand van zaken kan dus kognitief-linguistisch o.m. op twee manieren benaderd worden: ik ga vissen vs. ik ga (weg) om te vissen. Vaak is er pragmatische gelijkwaardigheid tussen beide benaderingswijzen. Dit verklaart o.m. waarom inter- of intralinguaal beide strukturen vaak konkurreren.
Bij de bespreking vraagt collega Hadermann toelichting bij de Engelse constructie: go and fish.... De spreker wijst erop dat in deze nevenschikking de gelijktijdigheid en dus de kognitieve eenheid van beide werkwoorden blijkt. Verder vermeldt collega Van Loey allerlei problemen, waarbij het verschil tussen taalonderzoek en taaldidactiek wordt beklemtoond.
2. Opmaken van de agenda voor de volgende vergadering (16 maart 1982).
De vaste secretaris doet een oproep tot de leden om hem mee te delen welke lezingen ze in de nabije toekomst of in 1983 kunnen houden.
| |
Vaste commissie voor cultuurgeschiedenis
Verslag door de heer De Paepe, lid-secretaris.
Aanwezig: de heer Decorte, voorzitter, mevrouw Deprez, ondervoorzitter, en de heer De Paepe, secretaris;
| |
| |
de heren Lissens, Demedts, Van Elslander, De Belser en Deschamps, leden.
Hospiterende leden: de heren Roelandts, Vanacker, Gysseling, Moors, Weisgerber, Draye, Leys, Hoebeke, Coupé, Hadermann, Couvreur en Keersmaekers;
de heren Walschap, Rombauts en Van Loey, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren Aerts, Buckinx en Lampo, leden;
de heer Vanderheyden, binnenlands erelid.
| |
Agenda
‘Ontwikkelingsschets van de Westvlaamse literatuur’, lezing door de heer Demedts.
De lezing van de spreker is een vijfde vervolg in een reeks over hetzelfde onderwerp, dat handelt over de wedergeboorte van de literatuur in West-Vlaanderen tijdens de 19e eeuw, gesteld tegen de filosofische, politieke en sociaal-economische achtergrond van de tijd. Ditmaal weidde hij in het bijzonder uit over de invloed die van een reeks periodieken uitgegaan is, waarbij achtereenvolgens Rond den Heerd, De Vlaamsche Vlag(ge), Almanak voor de leerende jeugd van Vlaanderen, Het Pennoen en De nieuwe Tijd aan beurt kwamen. Niet minder belangrijk was de actie gevoerd door het min of meer geheim genootschap Den Swighenden Eede, waarvan Hugo Verriest de centrale figuur was. Het had tot doel de hele bevolking te winnen voor de Vlaamse Beweging, zoals ze door Verriest opgevat werd: een terugkeer naar de natuur en de eigen bronnen van het verleden, om toekomstgericht de Vlamingen meester te maken in eigen huis. Ongeveer twintig jaar lang heeft Den Swighenden Eede door zijn uitgaven (De Vlaamsche Vlagge, De nieuwe Tijd, het almanakje 't Manneke uit de Mane en andere gelegenheidspublicaties), de voordrachten van zijn leden en toneelopvoeringen dat doel behartigd. Ten slotte werden in de lezing enkele leden van Den Swighenden Eede voorgesteld, zoals de Gebroeders Achiel en Emiel Lauwers, Fons Vanhee, Karel Blancke en Serophyn Dequidt.
Aan de bespreking werd deelgenomen door: de heren Rombauts en Keersmaekers.
| |
| |
| |
Vergaderingen van 16 februari 1983
I. Plenaire vergadering
Aanwezig: mevrouw Deprez, voorzitter, en de heren Coupé, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris;
de heren Aerts, Lissens, Roelandts, Demedts, Vanacker, Gysseling, Jonckheere, Moors, Van Elslander, Weisgerber, Leys, Decorte, mevrouw D'haen, en de heren Hadermann, De Belser, Goossens, Deschamps, Keersmaekers en De Paepe, leden;
de heren Walschap, Vanderheyden, Rombauts en Van Loey, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren Couvreur en Lampo, leden; de heer Schmook, binnenlands erelid.
| |
Agenda
Rouwhulde ter nagedachtenis van Henri Draye door mevrouw Deprez, voorzitter.
Geachte vergadering,
Wanneer een lid de kring verlaat ervaren de achtergeblevenen dit als een nijpend en pijnlijk gemis, een gevoel van onmacht en verdriet, of vanuit het geloof, iets troostender, met christelijke onderwerping.
Zo is het verleden week maandag gegaan toen zovelen onder u onze goede collega Draye ten grave hebben gedragen en collega Roelandts als persoonlijk vriend, als vertegenwoordiger van zijn universiteit en van de Academie, niettegenstaande zijn bewogenheid, de woorden heeft gevonden die ons allen recht naar het hart zijn gegaan.
Dit plotse afscheid, dit gemis ervaart onze Academie op een dubbel vlak. Allereerst op het gebied van zijn vak, waar hij voor stond en zijn hele wetenschappelijk leven - sedert 1934 - voor heeft gestaan: de bestudering van de taalgrens, de nederzettingsgeschiedenis en de Frankische kolonisatie. Anderen, bevoegder dan ik, hebben mij gezegd dat hij het verzamelde toponymische materiaal historisch verwerkte. Dat hij de grote rol van de bevolkingsdichtheid zoals die door de spreiding van de Romeinse villa's duidelijk wordt gemaakt, heeft aangetoond en hij zich daarvoor aansloot bij R. de Maeyers
| |
| |
theorie van 1937. Dat hij ideeën verder heeft ontwikkeld die bij Steinbach en Petri waren geformuleerd. Zijn standpunt zou later worden overgenomen door J. Dhondt en vond in 1950 instemming bij onze collega Gysseling. Zo legde Draye met anderen de grondslag van de culturele ‘Ausgleichstheorie’.
Hij had echter niet alleen belangstelling voor het verre verleden, maar interesseerde zich voor en werkte aan de taalgrensverschuivingen in de moderne tijd, ook nog in onze 20ste eeuw.
Op royale wijze heeft hij zijn materiaal ter beschikking gehouden van de jongere navorsers en decennia lang het ondankbare, dienende werk van een kritische bibliograaf vervuld. Zo in het tijdschrift Naamkunde, gewijd aan het Nederlandse taalgebied, en in het internationale bibliografische en documentatietijdschrift Onoma, dat hij jaren heeft geleid en verzorgd.
Van de Academie is hij pas laat, in 1969, als opvolger van zijn leermeester Van de Wijer lid geworden. Hij heeft niet zeer vaak op het podium gestaan, en waar hij pas nog verleden maand aan onze Vaste Secretaris het voornemen bekend had gemaakt in april voor ons te lezen over ‘De taalgrens in Z.O. Vlaanderen in het begin van de 19e eeuw’ zal dit niet meer kunnen zijn.
Hij was wel vaak aanwezig, hoewel men in de laatste tijd de indruk kreeg - vooral na het overlijden van zijn echtgenote - dat hij geestelijk afwezig, in zichzelf teruggeplooid, raakte. Een zekere verlegenheid, timiditeit maakte het hem blijkbaar moeilijk over zichzelf te spreken, terwijl hij steeds zo hoffelijk en voorkomend, bezorgd om ons welzijn, naar ons toe kon neigen. Ik geloof dat we hem daarvoor zeer zullen missen. Zijn rijzige gestalte, zijn stijlvol en imponerend optreden, zijn aristocratische houding, zijn typische haarsnit en stem, zijn vriendelijke en besliste blik, zijn puur-menselijke belangstelling, zijn talent om te luisteren en bereidheid om te helpen, zijn dingen die ons bijblijven.
Naast eervolle academische en extra-academische, binnen- en vooral buitenlandse taken, die hem voldoening hebben geschonken, is ook verdriet - vooral in de laatste decennia - ruim zijn deel geworden: in zijn gezin, in zijn carrière vooral, waar hij onwil en onbegrip heeft gevoeld en waar hij door een nieuwe oriëntering van de taalkunde, van de geschiedenis weg in de richting van de linguistiek, machteloos maar niet werkeloos de systematische afbouw van het oude Instituut voor Naamkunde heeft meegemaakt.
| |
| |
Beste collega's: wij allen zijn in het herfsttij van het leven en kunnen aan het inkrimpen en teruglopen van onze eigen verwachtingen, ondernemingen en plannen die van onze collega Draye meten. Laat het zijn vrienden en zijn familie verzekerd worden dat hij in zijn eigenheid, zijn wetenschappelijke verdiensten en inspanningen, en zijn menselijkheid in onze kring niet vergeten zal worden en onvervangbaar zal wezen.
| |
Notulen
De notulen van de plenaire vergadering en van de commissievergaderingen van 19 januari 1983 worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de vaste secretaris
I. Overlijden. - Op 2 februari 1983 overleed de heer Henri Draye. Het secretariaat liet, zodra het overlijden van onze collega was meegedeeld, aan de familie een rouwtelegram toekomen.
De heer Draye werd te Herent begraven op 7 februari jl. Mevrouw Deprez, voorzitter, vertegenwoordigde onze Academie. De uitvaartdienst werd ook bijgewoond door de heren Hoebeke, vast secretaris, en Aerts, Roelandts, Gysseling, Jonckheere, Leys, Decorte, Goossens en Deschamps, leden, en Pauwels, Vanderheyden en Rombauts, binnenlandse ereleden.
De heer Roelandts sprak namens de Academie en namens de faculteit Wijsbegeerte en Letteren van de K.U.L. de lijkrede uit.
II. Bestuur 1983. - De verkiezing van mevrouw Deprez tot voorzitter en van de heer Coupé tot ondervoorzitter voor het dienstjaar 1983 werd bij Ministerieel Besluit van 17 januari 1983 goedgekeurd.
III. Ingekomen stukken. - Bij brief van 10/02/1983 dankte de heer Willemyns de Academie voor zijn verkiezing tot gewoon lid.
Mevrouw Jo Daan en de heer W.P. Gerritsen dankten de Academie voor hun verkiezing tot buitenlands erelid, de eerste bij brief van 26 januari jl., de tweede bij brief van 30 januari jl.
IV. Schenking. - De heer Jef Wauters, graficus uit St.-Martens-Latem, schonk aan de Academie een ets van de voorgevel van ons gebouw. De vaste secretaris heeft hem van harte dank gezegd.
| |
| |
V. LUC-Symposion ‘Boek’. - Van 25 tot 26 maart e.k. organiseert het Limburgs Universitair Centrum een ‘Symposion omtrent het boek’ met als thema ‘Het boek in het medialandschap’.
De belangstellenden kunnen het programma op het secretariaat raadplegen.
| |
Mededelingen en voorstellen van het bestuur
I. Herziening van het huishoudelijk reglement. - Ter gelegenheid van de verkiezingen in de plenaire vergaderingen van december en januari jl. is gebleken, dat de te volgen procedure in het nog steeds in zwang zijnde huishoudelijk reglement niet duidelijk omschreven is.
Het bestuur is van oordeel dat, te meer omdat het nieuwe huishoudelijk reglement nog niet is goedgekeurd, de artikels 41-42 kunnen worden herzien. Het bestuur zal de collega's voorstellen op het secretariaat suggesties te laten toekomen.
II. Commissie voor het Boek. Vertegenwoordiging van de Academie. - De Gemeenschapsminister van Cultuur heeft onlangs een ‘commissie voor het boek’ opgericht, die hem o.m. van advies moet dienen voor alle problemen die het boek, de uitgeverij, de boekhandel, de bibliotheken, de pers en de auteurs betreffen. In deze Commissie moet een vertegenwoordiger van onze Academie worden opgenomen.
De eerste vergadering op 8 december 1982 werd bijgewoond door de heer Decorte, de tweede op 25 januari 1983 werd bijgewoond door de heer Hoebeke.
Het bestuur zal de Academie vragen de heer Decorte als vertegenwoordiger van ons Genootschap te willen aanwijzen.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
III. Adres bestemd voor de Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns. Ontwerp van adres t.g.v. haar 75-jarig bestaan. - De heren Demedts en Hoebeke hebben een ontwerp van tekst voor een adres klaar, dat de goedkeuring van het bestuur krijgt, maar in de plenaire vergadering van 16 februari 1983 aan de Academie zal worden voorgelegd (vgl. het verslag van de vergadering van de Academie van 20 oktober 1982, blz. 4).
Na bespreking door de Academie worden enkele wijzigingen aan de tekst aangebracht.
| |
| |
IV. Benoemingen.
a) | Raad voor Taaladvies. - De heren Roelandts, Hoebeke en Couvreur werden voor een periode van drie jaar benoemd tot leden van de Raad voor Taaladvies. |
| |
b) | Centrale commissie voor plaatsnaamgeving. - De heer Hoebeke werd benoemd tot voorzitter van de Centrale commissie voor plaatsnaamgeving en de heer Couvreur tot lid van deze Commissie. De benoemingen gelden voor een termijn van 4 jaar. |
V. Gelukwensen. - Op 6 februari jl. werd de heer Buckinx 80 jaar. Het Secretariaat heeft hem te dezer gelegenheid namens het bestuur en de collega's gelukgewenst. De heer Buckinx dankte het bestuur en de Academieleden voor de vriendelijke wensen.
| |
Lezing
‘De periodisering van de internationale avant-gardebewegingen’, lezing door de heer Weisgerber.
| |
Geheime zitting
I. Verkiezingen:
- Ter vervanging van wijlen de heer Knuvelder wordt de heer A.L. Sötemann tot buitenlands erelid van de Academie verkozen.
- Ter vervanging van wijlen de heer Gilliams en wijlen de heer Lebeau worden respectievelijk de heer H. van Herreweghen en mevrouw M. Rosseels tot lid van de Academie verkozen.
II. Samenstelling van een jury. - In de vergadering van 16 februari e.k. moet een jury worden samengesteld voor de beoordeling van de werken die in aanmerking komen voor de Karel Barbierprijs, tijdvak 1981-1982.
Voorstel van het bestuur: de heren Lissens, Demedts en Lampo.
Het voorstel wordt goedgekeurd. Bedrag van de prijs: 5.000 F.
III. Vergadering van de commissie voor publikaties en van de bestuurscommissie. Verslagen. - De verslagen van de vergadering van de commissie voor publikaties d.d. 28 januari 1983 en van de vergadering van de bestuurscommissie d.d. 9 februari 1983 worden aan de Academie voorgelegd.
| |
| |
| |
II. Commissievergaderingen
Vaste commissie voor moderne letteren
Verslag door de heer Van Elslander, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Lissens, voorzitter, Demedts, ondervoorzitter, en Van Elslander, secretaris;
de heren Jonckheere, Weisgerber, Decorte, mevrouw Deprez, en de heren Coupé en Lampo, leden.
Hospiterende leden: de heren Roelandts, Vanacker, Gysseling, Moors, Leys, Hoebeke, Goossens, Deschamps, Keersmaekers en De Paepe;
de heren Walschap, Vanderheyden, Rombauts en Van Loey, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heer Schmook, binnenlands erelid.
| |
Agenda
‘Bredero in het Brabandts Nachtegaelken 1636’, lezing door de heer Keersmaekers.
De oudste bewaarde druk van het liedboek ‘Het Brabandts Nachtegaelken’ dateert van 1650: de titelpagina vermeldt: ‘in desen thiensten Druck vermeerdert’. Reeds vroeger moeten er dus minder omvangrijke edities van bestaan hebben, waarschijnlijk sedert ten laatste 1636. Het grootste deel van de opgenomen stukken zijn afkomstig van Zuidnederlandse dichters, maar reeds in uitgaven van vóór 1650 staan liederen van Starter en korte stukjes van Cats, Hooft en Starter.
Die oudere edities bevatten ook reeds drie gedichten van Bredero: één amoureus lied, Sint dat ghy mijn ghedachten, gesigneerd met Bredero's kenspreuk, en twee boertige liederen, Nu Jenneken, mijn soete beck en Nu Hereman, nu Jongh-gesel, zonder vermelding van kenspreuk of auteursnaam. Het eerste lied komt ook voor in ‘Apollo’ (1615), maar is daar niet gesigneerd, zoals trouwens nog andere liederen van Bredero. De tekst van BN vertoont weinig varianten en alles pleit voor de aanvaarding van Bredero's auteurschap. De twee boertige liederen komen ook voor in het ‘Geestigh Lied- | |
| |
Boecxken’ (1621) en in het ‘Groot Lied-boeck’ (1622): in BN zijn ze echter in titel, namen en woordenschat duidelijk ‘verbrabantst’.
Namen aan de bespreking deel de collega's Gysseling, Goossens, Moors, Decorte en Rombauts.
| |
Vaste commissie voor middelnederlandse taal- en letterkunde
Verslag door de heer De Paepe, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Deschamps, voorzitter, Keersmaekers, ondervoorzitter, en De Paepe, secretaris.
de heren Roelandts, Vanacker, Gysseling, Moors, Leys, Hoebeke en Goossens, leden.
Hospiterende leden: de heren Aerts, Lissens, Demedts, Jonckheere, Van Elslander, Weisgerber, Decorte, mevrouw Deprez, en de heren Coupé en Lampo;
de heren Walschap, Vanderheyden, Rombauts en Van Loey, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heer Couvreur, lid;
de heer Schmook, binnenlands erelid.
| |
Agenda
‘Literair-theoretische preliminaria bij de studie van de middeleeuwse literatuur’, lezing door de heer De Paepe.
Op de lezing volgde een bespreking waaraan de heren Weisgerber, Jonckheere, Goossens en Van Loey deelnamen.
| |
| |
| |
Vergaderingen van 16 maart 1983
I. Plenaire vergadering
Aanwezig: mevrouw Deprez, voorzitter, en de heren Coupé, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris;
de heren Lissens, Roelandts, Demedts, Vanacker, Gysseling, Moors, Van Elslander, Leys, Decorte, mevrouw D'haen, en de heren De Belser, Goossens, Couvreur, Deschamps, Keersmaekers, De Paepe en Willemyns, leden;
de heren Walschap, Vanderheyden en Rombauts, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren Aerts, Jonckheere, Weisgerber, Buckinx, Roose, Hadermann en Lampo, leden;
de heer Van Loey, binnenlands erelid.
| |
Agenda
Notulen
De notulen van de plenaire vergadering en van de commissievergaderingen van 16 februari 1983 worden goedgekeurd.
| |
Mededelingen van de vaste secretaris
I. Benoemingen van nieuwe leden. - De verkiezing van de heer Willemyns, tot gewoon lid, de verkiezing van mevrouw Daan en die van de heer Gerritsen tot buitenlands erelid van de Academie werden goedgekeurd bij Ministerieel Besluit van 23 februari 1983.
II. Ingekomen stukken:
a) | Brief van de I.V.G. - Bij brief van 14 februari jl. verzoekt Prof. Dr. Albrecht Schöne, voorzitter van de I.V.G., de Academie Prof. Dr. Ada Deprez, die deel uitmaakt van de Internationale Commissie van deze vereniging, van 11 tot 13 oktober e.k. naar de commissievergaderingen te Göttingen af te willen vaardigen en voor het dekken van de reiskosten te bemiddelen.
De Academie beslist op het verzoek van de voorzitter van de I.V.G. in te gaan. |
| |
| |
b) | Brief van de ‘Suid-Afrikaanse Akademie vir Wetenskap en Kuns’. - Bij brief van 28 januari jl. liet de Zuid-Afrikaanse Academie weten dat ze het adres van ons Genootschap heeft ontvangen.
De hoofdsecretaris dankt onze Academie en biedt haar zijn beste wensen voor de toekomst aan. |
| |
c) | Brief van de heer Ryberg, hoofdconservator van de Nobelbibliotheek. - De heer Ryberg, hoofdconservator van de Nobelbibliotheek van de Zweedse Academie liet de vaste secretaris bij brief van 25 februari jl. weten, dat onze collega De Belser ter gelegenheid van zijn verblijf te Stockholm (12-16 april e.k.) zal ontvangen worden door de vaste secretaris van de Zweedse Academie en door hemzelf. |
III. Dankbetuigingen:
a) | Bij brief van 9 maart jl. dankte de heer Vanderheyden de vaste secretaris en alle collega's voor de gelukwensen die hij ter gelegenheid van zijn tachtigste verjaardag (6 maart 1983) mocht ontvangen. |
| |
b) | Onze nieuwe leden, mevrouw Rosseels en de heer Van Herreweghen, en ons nieuw buitenlands erelid, de heer Sötemann, dankten de Academie schriftelijk voor hun verkiezing. |
IV. Vertegenwoordiging van de Academie. - Op 18 februari jl. vertegenwoordigde de voorzitter onze Academie op de Dies Natalisviering en de uitreiking van eredoctoraten aan de Rijksuniversiteit te Gent.
De heer Hadermann vertegenwoordigde op 23 februari jl. onze Academie op de persconferentie die de Stichting Hendrik Conscience te Brussel i.v.m. de H. Consciencefeesten heeft gehouden.
V. Onderscheiding. - Vorige week mocht onze collega Goossens de prijs voor literatuur van de Provincie Limburg in ontvangst nemen.
| |
Mededelingen en voorstellen van het bestuur
I. Lidmaatschap. - Overeenkomstig artikel 38 van het huishoudelijk reglement wordt de zetel van wijlen collega Draye vacant verklaard.
II. Publikaties van de Academie. - Het bestuur is van oordeel dat de publikaties van de Academie met uitzondering van de Versla- | |
| |
gen en Mededelingen een beter uitzicht verdienen. Zo zou het kaft een andere kleur moeten krijgen, terwijl er ook aan een stofomslag kan worden gedacht. Deze stofomslag zou bovendien voorzien kunnen worden van een bij de inhoud van het werk passende illustratie.
Het bestuur wil voortaan ook alle publikaties laten snijden (rogneren).
De Academie is het met het voorstel eens. Voor de kaften van de prijsantwoorden zal een gemskleur worden gekozen.
III. Fondsprijzen. - Op grond van de mededeling van de vaste secretaris dat zowel het kabinet van de Gemeenschapsminister voor Cultuur, als de administratie van de Culturele Diensten bereid zijn om de laagste van onze fondsprijzen te verhogen, zal het bestuur aan de Academie voorstellen de fondsprijzen waarvan het huidige bedrag lager ligt dan 20.000 F. tot dat bedrag op te trekken.
De bijpassing voor de prijzen die al sedert 1953 gesteund worden door het Nationaal Fonds voor de Letterkunde zou telkens wanneer de fondsen zelf niet voldoende gespijsd zijn, met gelden van het Nationaal Fonds worden geregeld. Voor drie prijzen (de J. van Ginderachterprijs, de J. Eeckhoutprijs en de J. Vercoullieprijs), die door het Departement worden beheerd, zou in de toekomst de verhoging door het Departement worden bijgepast.
Het bestuur zal zijn standpunt te zijner tijd aan de Commissie voor advies van het Nationaal Fonds voor de Letterkunde en aan de bestuurscommissie als preadvies voorleggen.
IV. Aangeboden bijdrage: ‘de bibliografie van R.F. Lissens’, aangeboden door J.P. Lissens.
Als oplossing voor de moeilijkheden die n.a.v. de aangeboden bijdrage van de heer J.P. Lissens zijn ontstaan wil het bestuur aan de Academie voorstellen dat de procedure voorgeschreven door art. 77 van het huishoudelijk reglement van voren af aan opnieuw wordt begonnen, met weglating evenwel van de eerste fase, d.i. het aanwijzen van twee commissarissen door een vaste commissie.
Volgens art. 77 is het de taak van de Academie te beslissen of de aangeboden bijdrage al dan niet in de Verslagen en Mededelingen zal worden opgenomen. Indien de Academie zich voor het opnemen van de bedoelde bijdrage uitspreekt, komt het de bestuurscommissie toe over de wijze van uitgave te oordelen.
Het voorstel wordt goedgekeurd.
| |
| |
V. Herziening van de artikels 41 en 42 van het Huishoudelijk Reglement. - Tot nog toe heeft het secretariaat alleen vanwege de heer Leys voorstellen ontvangen. Het bestuur is van oordeel dat de behandeling van de voorstellen nog naar een latere datum kan worden verschoven.
VI. Varia. De openbare vergadering van oktober. - In de plechtige openbare vergadering van 26 oktober e.k. zullen drie nieuwe leden worden geïnstalleerd nl. de heer Willemyns, mevrouw Rosseels en de heer Van Herreweghen.
Het bestuur is van oordeel dat er geen reden bestaat om bvb. begin november een tweede openbare zitting te houden. Bij de sprekers zal er worden op aangedrongen, dat ze zich tot korte toespraken zouden beperken.
De Academie is het daarmee eens.
| |
Lezing
‘Moretum ofte stamppot’, lezing door de heer Coupé.
| |
Geheime zitting
Samenstelling van de commissie voor de prijsvragen (prijsantwoorden 1986). - Het bestuur stelt voor: mevrouw Deprez, voorzitter, en de heren Coupé, ondervoorzitter, en Hoebeke, vast secretaris, van ambtswege. Verder de heren Van Elslander en Goossens.
In deze commissie zijn de vier vaste commissies vertegenwoordigd. (H.R. art. 65).
| |
II. Commissievergaderingen
Vaste commissie voor cultuurgeschiedenis
Verslag door de heer De Paepe, lid-secretaris.
Aanwezig: de heer Decorte, voorzitter; mevrouw Deprez, ondervoorzitter; en de heer De Paepe, secretaris;
de heren Lissens, Demedts, Van Elslander, De Belser, Deschamps en Lampo, leden.
| |
| |
Hospiterende leden: de heren Roelandts, Vanacker, Gysseling, Moors, Leys, Hoebeke, Coupé, Goossens, Couvreur en Keersmaekers;
de heren Walschap, Vanderheyden en Rombauts, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren Aerts, Jonckheere en Buckinx, leden;
de heer Van Loey, binnenlands erelid.
| |
Agenda
Literair salon. - De heer Lampo sprak over zijn werk en lichtte zijn visie op het magisch-realisme toe. De aanwezigen hebben met grote belangstelling en waardering naar de spreker geluisterd.
Vaste commissie voor onderwijs en Nederlandse lexicografie
Verslag door de heer Couvreur, lid-secretaris.
Aanwezig: de heren Coupé, voorzitter; Vanacker, ondervoorzitter; en Couvreur, secretaris;
de heren Roelandts, Gysseling, Moors, Leys, Hoebeke, Goossens, Keersmaekers en Willemyns, leden.
Hospiterende leden: de heren Lissens, Demedts, Decorte, mevrouw Deprez, en de heren Deschamps, Keersmaekers, Lampo en De Paepe;
de heren Walschap, Vanderheyden en Rombauts, binnenlandse ereleden.
Afwezig met kennisgeving: de heren Weisgerber, Roose en Hadermann, leden;
de heer Van Loey, binnenlands erelid.
| |
Agenda
‘Daer waren drie hebreeusche namen (Reynaerts, Historie, v. 5326)’, lezing door de heer Goossens.
In het tweede deel van Reynaerts Historie vertelt de vos een nieuw leugenverhaal over een schat, die hij aan de koning en de koningin
| |
| |
had willen schenken. Daartoe zou een kostbare ring met toverkracht hebben behoord, waarin drie Hebreeuwse namen zouden zijn gegraveerd, die door een jood, meester Abrioen van Trier, ontcijferd werden. Deze onthulde ook dat het om namen ging die ‘wtten paradise quamen / En datse Seth synen vader brocht / Doe hi den ontfermigen oly zocht’. Het gaat hier om een zinspeling op de eerste episode uit het Boec van den Houte, waarbij drie namen in de plaats zijn getreden van drie zaden van de appel van de boom van kennis uit het aards paradijs. In de tekst van Reynaerts Historie worden echter geen namen genoemd. Wel komt er in de ikonografische traditie van 16e- en 17e-eeuwse Engelse en Nederlandse drukken van het Reynaertverhaal een afbeelding van een ring met drie ‘namen’ voor: aleerna(n)do, soro(b)abel, emanvel. De tweede en de derde zijn bijbelse namen, waarbij een typologische verbinding met de Christusfiguur bestaat of mogelijk is, wat bij emanvel weer een direkte verbinding met het Boec van den Houte oplevert. aleernando blijkt een verschrijving van alternando te zijn, een verzoek aan de lezer om de letters van de twee andere namen om te wisselen. Doen we dat, dan ontstaat uit emanvel: lev-name (m.a.w. Leu is de naam), uit soroabel: lebaoros. In deze laatste naam kan de s Aschkenazisch zijn voor th. Er bestaat een bijbelse plaatsnaam Lebaoth (verkorte vorm van Beth Lebaoth), die van Lebaoros dus slechts door het ontbreken van een o en een r afwijkt. Zijn betekenis is ‘huis of plaats van leeuwinnen, leeuwenhuizen’. Beide ‘hebreeusche namen’ bevatten derhalve de naam van Gheraert Leeu, de drukker van de inkunabel, waarop de gehele
ikonografische traditie van de Reynaertdrukken in het Nederlandse, Engelse en Duitse taalgebied in de 16de en 17de eeuw teruggaat.
Na een diskussie, waaraan de kollega's Keersmaekers, De Paepe en Couvreur deelnemen, sluit de voorzitter, met een woord van dank aan de spreker, de vergadering.
|
|