Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1846
(1846)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 718]
| |
schen Auteur, wiens naam niet genoemd wordt. Zoo wij wèl zijn onderrigt, of liever zoo de gissingen gegrond zijn, die wij in Engelsche tijdschriften hebben gevonden, dan treedt hier op nieuw eene Engelsche vrouw als Schrijfster op. Wij zonden dat oppervlakkig uit den toon en den trant des verhaals niet hebben vermoed. Als van zelf verwachten wij daar, waar eene vrouw de pen voert, dat ook het vrouwelijke karakter zal uitkomen; en, men moge er van zeggen wat men wil, Rec. ziet liever in vruchten van de vrouwelijke pen den vrouwelijken geest, dan dat men er van moet zeggen: 't is met mannelijke stoutheid geschreven. In een verhaal, door eene vrouw geschreven, zijn het dan ook vooral de fijne ontleding van het vrouwelijke gevoel, de openbaring van de innige gewaarwordingen der vrouwelijke ziel, die wij er bij voorkeur zoeken. In dat opzigt vinden wij ook hier niet, wat wij er zouden zoeken. Het is mede eene der bedoelingen van het verhaal, den invloed te schetsen, dien de strijd van revolutionaire en aristoeratische denkbeelden ten tijde van de eerste Fransche omwenteling ook op het huiselijke en familieleven had, zelfs in Engeland, het vaderland der vrijheid. Wij zouden deze schildering eerder van eenen man dan van eene vrouw verwacht hebben, en Rec. kwam dan ook bij het lezen van de tooneelen, die daarmede in betrekking staan, volstrekt de gedachte niet voor den geest, dat eene vrouw ze geschetst had. Van den anderen kant intusschen is er toch ook weder veel in dit boek, wat eene vrouwenhand verraadt. De breede en naauwkeurige schildering van den zielstoestand van hem, die hier sprekende wordt ingevoerd, is juist een van die dingen, welke wij van eene vrouw zouden mogen verwachten. Doch laten wij de vraag ter zijde, wie schrijver van dit boek is, en letten wij alleen op datgene, wat het behelst. En dan aarzelt Rec. niet, om aan dezen roman hoogen lof toe te zwaaijen, en te erkennen, dat hij dien in vele opzigten met bijzonder groot genoegen heeft gelezen. Hij behoort niet tot de gewone soort van romans, maar onderscheidt zich vooral door de naauwkeurige ontleding der situatiën, waarin de handelende personen worden geplaatst, en door de levendige schildering van de driften en hartstogten, die hunne ziel in beweging brengen. Dat is niet alleen het geval met den erfgenaam der de veres zelven, maar | |
[pagina 719]
| |
ook met al de hoofdpersonen van het verhaal, vooral de mannelijke. Nog een ander voorregt komt Rec. voor de eenvoudigheid van het verhaal. Doorgaans hebben de romanschrijvers een geheel heirleger van personaadjen noodig, die allen eene meer of minder gewigtige rol spelen; hier loopt de zaak niet over zoo vele schijven, en zijn eenige weinige personen voldoende, om de belangstelling levendig te houden. De gekozen vorm, waarbij het geheele verhaal uit de pen vloeit van een der genen, die tot de hoofdpersonen der geschiedenis behoort, heeft zijne gunstige, maar ook zijne ongunstige zijde. De lezer deelt daardoor als 't ware meer onmiddellijk in de zaken; maar van den anderen kant brengt het natuurlijk te weeg, dat hier en daar wel eens eene bijna te groote uitvoerigheid wordt gevonden. Doch dit gebrek, indien men het dien naam mag geven, zien wij gaarne over het hoofd om het wezentlijk schoone en menschkundige, dat in dezen roman wordt gevonden. Wij twijfelen dan ook niet, of hij zal ook bij ons publiek op prijs worden gesteld, en de bekwame Vertaler heeft mede zich beijverd, om door zijne vertaling daartoe bij te dragen. Het boek levere dan aan menigen lezer eene aangename en belangwekkende lectuur! |
|