| |
Reistogtje met de Stoomboot naar Hamburg, in den Zomer van 1826, door Mr. B.H. Lulofs. IIde of laatste Deel. Met Platen. Te Groningen, bij J. Oomkens. In gr. 8vo. X en 455 Bl. f 4-80.
Wij hebben vroeger het eerste Deel van dit luimige voortbrengsel des Heeren lulofs beschouwd. Dit tweede Deel is ook nog wel in een', als 't ware bij opzet, breeden stijl geschreven, maar toch hebben wij het met meer genoegen gelezen dan het eerste. Het komt ons voor, dat er meer wetenswaardigs in gevonden wordt. Wel ligt de boêl soms wonderlijk dooreen, gelijk in den dertigsten en eenendertigsten brief, die de Schrijver dan ook
| |
| |
eene olla podrida noemt, uit berigten wegens de Hamburger keuken, wijnkelder, koffijhuizen, societeiten, restaurateurs, logementen, geldsoorten, rijtuigen, het volkskarakter der geringere klassen, de kleeding, de dienstmeisjes en boeren, de lijkstaatsiën, geschenken aan de kraamkamer, fooijen aan de dienstboden, zeden en lantaarnen zamengesteld. Maar alle brieven bestaan niet uit zulke ongelijksoortige deelen. Allerlei uitstapjes in de bevallige omstreken van Hamburg, hetzij te paard, hetzij te voet, - zoo als naar de Billerwerder, de Vierlanden, de omstreken van Wandsbeck, de Alster-zoomen, enz. waar wij vooral getroffen werden door het berigt, dat de Vierlanden, de vruchtbaarste en bestbebouwde plek in Hamburgs omstreken, ja men mag wel zeggen de bloemhof en de moestuin van Hamburg, naar welke Stad van daar ook het meeste tamme gevogelte en de meeste visch verzonden wordt, - dat de Vierlanden, zeggen wij, eene streek zijn, oorspronkelijk door Nederlanders bevolkt, wier nakomelingen nog voor de nijverste en vlijtigste inwoners der omstreken doorgaan. (Hetzelfde verschijnsel, dat de oorspronkelijk Nederlandsche bevolking de overige inwoners met groenten en vruchten gerijft, vindt men te Koppenhagen in de bewoners van het eiland Amak.) Dan weder worden wij met den Regeringsvorm van Hamburg bekend gemaakt, waar de Gemeente nog al wat te zeggen heeft, en door eene zeer geschikte opklimming en concentrering van magt, die echter langs den weg der kerkelijke ambtenaren van Diakenen en Ouderlingen geschiedt, met den regerenden Raad of Senaat in verband wordt gebragt, die de geheele uitvoerende magt bezit, maar in
gevallen van nieuwe wetten, belastingen, onderhandelingen van belang met vreemde Mogendheden enz. de Burgerij door middel dier Kerkbestuurders moet oproepen; weshalve dan ook deze Regeringsvorm door onzen Schrijver niet onaardig aristo-hiero-demokratisch genoemd wordt. Te weten, de Luthersche Godsdienst was voorheen die van den Staat, (thans is zij dit niet meer) en dus mogt niemand
| |
| |
dan Lutherschen in het Stadsbewind worden gekozen. Wij vinden in de onderscheidene lotgevallen van Hamburg, (die onze Schrijver ook vermeldt) dat de Raad dier Stad doorgaans de zijde der gematigden in de Godsdienst hield; maar dat de Gemeente, door woelzieke Predikanten opgestookt, het den Senaat wel eens te benaauwd maakte, en de Gereformeerden zoo wel als de Joden vervolgde. Tout comme chez nous! Reeds in 1483 hadden de monniken, en de naar hen luisterende burgerij, onder zekeren oproerkraaijer van loh reeds hevige onlusten gesticht, en de zoogenaamde volksstem (althans even zoo dikwerf vox Diaboli als vox Dei!) onder moordgeschrei doen hooren. Sedert 1712 is echter door een Reces deze onophoudelijke bron van geschillen gestopt, en de wederzijdsche regten van Raad en Volk zijn zoo naauwkeurig bepaald, dat er verder geene twisten meer hebben plaats gehad.
Dit overzigt der Hamburger Geschiedenis bij onzen Schrijver bevat ook uit de vroegere en latere tijden veel wetenswaardigs, onder anderen wegens twee Graven van Schauenburg, Beschermheeren van Hamburg, in de twaalfde en dertiende Eeuw. Een derzelven, adolf III, stelde zichzelv' als gijzelaar in handen der Deenen, om de Hamburgers voor plundering en mishandelingen te vrijwaren, waarvoor hij dan ook eene lange en smadelijke gevangenschap moest verduren, en daaruit niet verlost werd, dan om in het graf neêr te dalen! Zijn zoon, adolf IV, overwon de Deenen; doch de Hamburgers, die ondertusschen hun geweld verduurd en zich daarvan vrijgekocht hadden, onderwierpen zich nu niet meer onvoorwaardelijk aan den Schauenburger, maar behielden zich alle hunne regten en vrijheden voor; de Graaf stemde niet alleen hierin toe, maar beloofde ook stellig, voortaan slechts, in den eigenlijksten zin, hun en hunner vrijheid beschermer te wezen, hetwelk hij ook heilig gehouden, en met gevaar van zijn leven de Stad gered heeft; zoodat hij nog in de dankbare herinnering der vrije Hamburgers leeft, die hem in 1821 een fraai gedenkstuk ge- | |
| |
zet hebben. - Uit den lateren tijd is Hamburgs ellende en belegering ten tijde der Fransche dwangheerschappij het gewigtigste gedeelte harer Geschiedenis; een treurspel, waarin de Generaal davoust en vandamme de rollen van alva en vargas vervulden, waarom zij ook van het Hamburger gemeen de bastaardnamen Wuth (woede) en Verdammt (verdoemd) ontvingen. De ergste gruwel van dit schrikbewind was het verjagen uit de Stad, in het holste des winters, van juist die
ongelukkigen, welke anders het meeste medelijden opwekken, en bij andere volken de meeste verschooning vinden, maar die Franschen slechts konden uit het bed halen, een' geheelen nacht in eene koude kerk opsluiten, en des morgens uit de Stad drijven in het open veld, waar zij onmeêdoogend aan gebrek en vernielende vorst werden blootgesteld, - de grijsaards, vrouwen, kinderen, armen en gebrekkigen, die zich niet van genoegzamen leeftogt voor den geheelen winter konden voorzien. Elfhonderd achten-dertig menschen stierven ten gevolge der ellende, in de Stad opgedaan, niettegenstaande de naburige Altonaërs de vlugtelingen op het menschlievendst en hartelijkst opnamen. Daarbij kwam de brandstichting, door de Fransche tirannen, van de omliggende dorpen, en zelfs van de voorstad, den Hamburger berg; de berooving der Bank (4 à 5 millioen van ons geld in contanten); de verschrikkelijke honger in de Stad; het verbieden van alle onderlinge gemeenschap der burgers (als vier mannen op straat met elkander spraken, werden zij doodgeschoten, of, zoo het vrouwen waren, gegeeseld; die een' snaphaan in huis verborg, moest ook den dood ondergaan, enz.) Wanneer men hier nog bijvoegt de 48 millioen francs, die de Stad als strafbelasting moest opbrengen, den dwang, zelfs aan aanzienlijke burgers, aan Geestelijken opgelegd, om aan de vestingwerken te arbeiden, zoo kan men zich niet onthouden, om Hamburg, zelfs nog meer dan ons Vaderland, als toonbeeld der onbeschaamdste dwingelandij van den Corsicaanschen fortuinzoeker te beschouwen, wiens val eindelijk de veege Stad
| |
| |
deed ademhalen. - Omtrent de openbare en bijzondere gebouwen in Hamburg weet ons de Schrijver niet veel te zeggen, dan dat de eersten (vooral het Stadhuis) niets bijzonders opleveren; terwijl daarentegen de Logementen en andere publieke plaatsen van uitspanning veelal met meer smaak en zwier gemenbileerd zijn dan bij ons.
Heeft de Schrijver ons op de heenreis en te Hamburg zelve nog al aan de praat gehouden, in de terugreis is hij des te korter, en vliegt er overheen. Deze terugreis ging nu te land over Hamburg, Bremen en Leer naar huis. Dit alles - en in Bremen is toch nog al wat te zien - beslaat niet meer dan 16 van de 455 bladzijden van dit Deel. Een weinig onevenredig! maar Pros. lulofs wil ook dit werk niet als eene reisbeschrijving, maar slechts, als wij het eens zoo noemen mogen, als het keuvelen over eene reis beschouwd hebben; en als men keuvelt, studeert men juist niet op beknoptheid en bondigheid. In weerwil der zoo veelvuldige kleinigheden en uitweidingen, in weerwil van al het praatachtige, waarover de Schrijver zichzelv' alle oogenblikken, als door den mond van den vriend, met wien hij keuvelt, berispt, spreidt de Heer lulofs daarin toch groote en veelomvattende kunde, vooral van de nieuwere, bijzonder Duitsche letterkunde, ten toon, en over het geheel is het werk den man niet onwaardig, die - res olim dissociabiles - bevallige manieren, wereld- en menschenkennis, en zelfs schalksche vrolijkheid, met de waardigheid en kundigheden eens Hoogleeraars vereenigt. |
|