| |
De Henriade van Voltaire, in tien Zangen, in gelijk getal van Nederduitsche Vaerzen (Verzen) overgebragt, door A.L. Barbaz. Te Amsteldam, bij J.C. van Kesteren. In gr. 8vo. XVI en 180 Bl. f 3-:-:
De Heer barbaz, thans (zoo hij zelf berigt) tusschen de 40 en 50 jaren oud, en dus noch te onbedreven in de kunst, na het maken van verscheidene duizende Fransche verzen, noch te hoog van jaren tot eene onderneming van belang, besloot de Henriade geheel te vertalen, daar hem de berijmde overzetting van feitama noch gespierd, noch getrouw genoeg voorkwam. Reeds in 1806 had hij den negenden Zang in het licht gegeven. Of echter toen die uitgave wel aan het doel heeft beantwoord, is ons twijfelachtig, daar de Drukker dit dunne boekje, de vertaling der geheele Henriade, niet dan bij inteekening heeft durven ondernemen.
Wij zullen hier de waarde der Henriade niet bepalen; dit is meermalen geschied, hoewel zekerlijk in Frankrijk te partijdig, waar men er zoo verguld mede was, een heldendicht te bezitten. De Vertaler wil dit gedicht voor eenen typus der schoonheid verklaren, zoodat men van iets, dat bijzonder schoon was, zou moeten zeggen: Dat is zoo fraai als de Henriade! En waar blijft dan tasso? en virgilius? en homerus? die toch elk onpartijdige (mits hij Italiaansch en Latijn en Grieksch kan lezen) voor oneindig in- en uitwendig schooner zal verklaren, dan het gedicht van voltaire, vol wijsgeerige zedespreuken, en beschrijvingen van gevechten, en vergelijkingen, uit zijne voorgangers bijeengebragt, maar arm aan dat bruisende vuur, aan dat gevoel, aan die verbeeldingskracht, welke den grooten Dichter moeten bezielen. (Wij zeggen daarom niet, dat voltaire geen groot Dichter was; maar hij was het in sommige Treur- | |
| |
spelen meer, dan in de Henriade.) Omtrent de zoo even ge noemde Dichters zal wel geen deskundige twijfelen, dat hij achterstaat; maar wij houden zooveel van Natuur en oorspronkelijkheid, dat ons het kunstelooze, onopgesmukte Lied der Niebelungen, met zijne hartelijkheid en inwendig gevoel, omtrent zoo veel boven de Henriade behaagt, als een eenvoudig landmeisje in een luchtig wit gewaad en met zwierende lokken ons meer bevalt, dan eene rijk opgeschikte Dame uit de achttiende Eeuw, met kapsel, keurslijf en hoepelrok.
Doch dit daargelaten. Gelijk voss homerus in hetzelfde getal regels als het oorspronkelijke heeft overgebragt, dus heeft de Heer barbaz dat zelfde kunststuk aan de Henriade beproefd, en het is hem gelukt. Wij erkennen gaarne, dat zijne vertaling over 't geheel getrouwer en somwijlen krachtiger is dan die van den goeden Verzenmaker, maar middelmatigen Dichter feitama, en wij zijn met eerstgenoemden Vertaler eens, dat men de denkbeelden en het kerkgeloof des Dichters, in eene vertaling, moet wedergeven. Iets anders is eene dichterlijke omwerking, zoo als die van bilderdijk, waarin men van een uitheemsch dichtstuk niet meer, dan men goedvindt, op den vaderlandschen grond verplant, en voor de weggelatene schoonheden dikwerf andere, en grootere, in de plaats geeft. Het eerste is de manier der Duitschers, en wordt door hen voor de eenige goede gehouden. Zij geven dus ook zorgvuldig de voetmaat van het oorspronkelijke weder, vertalen, naar gelang van hetzelve, in hexameters, jamben, ottaverime, enz. maar nooit in Aiexandrijnen; van welke maat (die bij hen ook zeer eentoonig is) zij thans een' gezworen' afkeer hebben. Bij ons, daarentegen, wordt die maat zoo veel te meer bemind; en daar nu juist der Franschen poëzij dezelve ook voornamelijk erkent, zoo is de overzetting uit de Fransche taal in de onze gemakkelijk, en het is geen wonder, dat wij er zoo vele hebben. Doch, wanneer men zich aan zulke banden legt als de Heer barbaz, wordt de taak weder moeijelijk, en de dichterlijke Vertaler, die deze zwarigheden overwint, maakt zich verdienstelijk.
Vergelijken wij, om deze vertaling eenigermate te doen kennen, eenige plaatsen uit dezelve met het oorspronkelijke.
| |
| |
Eerste Zang. Aanspraak van Hendrik III aan Hendrik IV.
Vous voyez à quel point le destin m'humilie.
Mon injure est la vôtre, et la ligue ennemie
Levant contre son prince un sront séditieux
Nous confond dans sa rage, et nous poursuit tous deux.
Paris nous méconnaît; Paris ne veut pour maître
Ni moi qui suis son roi, ni vous qui devez l'être.
Ge aanschouwt tot in hoe verr' het lot mij maakt rampspoedig.
Mijn smaad is uwe smaad, en 't Eedverbond, dat moedig
Het muitend hoofd verheft, dreigt, in zijn razernij,
Zijn' Koning niet alleen, maar u zoowel als mij.
Parijs verzaakt ons stout; Parijs begeert nadezen
Niet mij, die heerscher ben, noch u, die 't eens moet wezen.
Tot in hoe verr', is plat proza. Jusqu' à quel point, is toch nog een weinig beter. De omzetting: mij maakt rampspoedig, is in onze poëzij zeer geoorloofd. Maar nadezen komt hier niet te pas, en zou alleen op hendrik IV kunnen slaan; ook staat het in 't Fransch niet. Voor 't overige is hier alles zeer goed en naauwkeurig gevolgd.
Onberispelijk zijn ook de volgende regels:
De ontzaggelijke God, die 't groot heelal behoed(t),
Die op orkanen zweeft en zeeën stuiven doet,
Die God, die, eeuwig wijs in onbeperkt regeren,
Alle aardsche Rijken vormt en weêr in 't stof doet keeren,
Sloeg uit den hemeltroon, omglansd van majesteit,
Op Frankrijks held een oog van goedertierenheid;
Hij-zelf geleidde hem. Zijn stem gebied(t) de winden
Dat zij de ranke kiel een veilig strand doen vinden,
Waar Jersey zijne kruin omhoog beurt uit de zee:
Dáár voert de Hemel hem op een behouden reê.
Er is geen denkbeeld hier, of het staat ook in 't Fransch, (behalve de ranke kiel, hetwelk echter met het voorafgaande zeer wel strookt) en geen denkbeeld is in 't Fransch, hetwelk hier niet is uitgedrukt.
Daarentegen heeft de volgende plaats veel verloren:
| |
| |
En voyant l'Angleterre, en secret il admire
Le changement heureux de ce puissant Empire,
Où l'eternel abus de tant de sages lois
Fit longtems le malheur et du peuple et des Rois.
Sur ce sanglant théâtre où cent héros périrent,
Sur ce trône glissant dont cent Rois descendirent
Une femme à ses pieds enchaînant les destins
De l'éclat de son règne étonnait les humains.
Geland op Englands wal, treft zijn verwonderde oogen
Het zegenrijk herstel van 't magtig Rijksvermogen,
Waar eeuwig misbruik heerschte en wijze wetten schond,
Dat vorst zoowel als volk te deerlijk ondervond.
Op dat bebloed tooneel, dat helden om deed komen,
Op dien onvasten troon, die vorsten wierd ontnomen,
Vertoonde een fiere vrouw, die 't lot zelfs onderbragt,
Den glans van haar bestier aan 't menschelijk geslacht.
Hoeveel zwakker is hier alles dan in het Fransch! De vierde regel vooral is prozaïsch; - cent héos, cent rois, trône glissant zijn onbepaald door helden, vorsten, onvasten troon (het beeld is een gladde troon, waar men afglijdt) uitgedrukt; - die 't lot zelfs onderbragt, is vooreerst veel ondichterlijker dan à ses pieds enchaînant les destins, maar ook ten tweede dubbelzinnig, daar men niet weet, of zij het lot, dan het lot haar onderbragt. In het volgende wordt prudence door list vertaald; doch anders volgen hier weder zeer goede regels.
In den tweeden Zang vinden wij het karakter van coligny dus geschetst:
Coligny, de Condé le digne successeur,
De moi, de mon parti, devint le défenseur.
Je lui dois tout, Madame! il faut que je l'avoue,
Et d'un peu de vertu si l'Europe me loue,
Si Rome a souvent même estimé mes exploits,
C'est à vous, ombre illustre, à vous que je le dois,
De brave Coligny, in ziel Condé gelijk,
Gaf van zijn trouwe hulp mij en mijn vrinden blijk.
Hem moet ik, gul erkend, voor alles dankbaar wezen,
En heeft Euroop' in mij een weinig deugd geprezen,
| |
| |
Heeft Rome zelfs geroemd hetgeen ik heb verrigt,
Het is die achtbre man wien ik zulks ben verpligt.
De andere regels zijn, in het Fransch zoowel als in het Hollandsch, proza; alleen de laatste, eene aanroeping der schim van den held, uit een dankbaar gevoel geboren, is in het Hollandsch deerlijk verminkt, en zelfs de klemtoon valt er verkerd:
In een der volgende verzen is de regel:
Malheureux quelquefois, mais toujours redouté.
aldus vertaald:
Rampspoedig nu en dan, maar altijd onvervaard.
Redouté is niet onvervaard, maar geducht, gevreesd bij de tegenpartij. Daarentegen is de schildering van coligny's dood, een der beroemdste gedeelten der Henriade, bijna woordelijk getrouw, en vloeijend vertaald; ook de uitmuntende beschrijving van Rome, in den vierden Zang. Maar in de vermaarde beschrijving des Hemels (in het zevende Boek) zijn verscheidene onnaauwkeurigheden:
Dans le centre éclatant de ces orbes immenses,
Qui n'ont pu nous cacher leur marche et leurs distances.
Vertaling:
In 't schittrend middenpunt dier groote hemelbollen,
Berekend door den mensch langs welke baan zij rollen.
Vooreerst is hier distances weggelaten: maar voornamelijk deugt de constructie niet: langs welke baan zij rollen, moest weggebleven zijn. Daarop volgt de beschrijving der Zon en der Planeten:
Ces astres, asservis à la loi qui les presse,
S'attirent dans leur course, et s'évitent sans cesse,
| |
| |
Et servant l'un à l'autre et de règle et d'appu
Se prètent des clartés qu'ils reçoivent de lui.
Dees vaste starren, die naar Gods alwijs bestellen
In afgeperkten loop zich nadren en ontsnellen,
Beschijnen, onderling tot gids en steun vereend,
Elkander met het licht dat haar de zon verleent.
De Vertaler heeft zich hier vergist of verschreven, want planeten zijn toch geene vaste starren, en deze vergissing maakt de geheele plaats onverstaanbaar, die anders zeer goed vertaald is.
Doch genoeg! Wij willen niet meer plaatsen ter vergelijking aanhalen: de bijgebragte zullen wel doen zien, dat deze vertaling, over 't algemeen, goed en getrouw is. Op de spelling merken wij aan, dat anomaliën, gelijk licht voor ligt, aan taalkenners als bilderdijk wel worden toegegeven, maar niet zoo ligt aan anderen. Ook de t 'achter de d, in den tegenwoordigen tijd der werkwoorden, laat de Heer barbaz eigendunkelijk weg. - Met al deze feilen is dit werk nogtans verdienstelijk, en een der beste, zoo niet de beste dichtvrucht van barbaz. |
|