zich zeer bedriegen, zoo men waande, dat hij slechts uit vorige Geschiedschrijvers een Kortbegrip had zamengesteld, hetwelk niet vele moeite had behoeven te kosten. Neen; hij gaat overal zijnen eigen' gang, en heeft, ten aanzien van vele gewigtige bijzonderheden, zoo van vroegeren als lateren tijd, zijne, van andere, ook de beroemdste, Schrijvers verschillende, inzagen; zoodat men niet zelden eenen wagenaar, van wijn, kluit, van spaan enz. met bescheidenheid wedersproken vindt, en geen beoefenaar der Vaderlandsche Geschiedenis dit werkje ongelezen kan laten. In bijzonderheden kunnen wij ons deswege niet inlaten, dewijl ons bestek dat niet gedoogt; doch wij gelooven, dat de Heer bruining hier en daar gelijk heeft, schoon wij verre af zijn van hem in alles bij te vallen. Doch wie kan, in zulk soort van onderzoek, zich ook voorstellen, dat hij elk overtuigen zal? - Eene volledige Geschiedenis bevat dit stuk niet, zelfs niet als Kortbegrip aangemerkt. De Schrijver heeft zich, nu hier, dan daar, meer bijzonder aan dit of dat gewest gehecht, waarover hij dan breeder uitweidt, stappende weêr vlugtiger over andere gewesten henen, enz. - De geschiedenis der planting van het Christendom in de Nederlanden heeft hij kortelijk, vrij naauwkeurig, zijn verhaal ingevlochten; doch iets, dat naar Kerkelijke Geschiedenis, voor het vervolg, gelijkt, vindt men bij hem zoo min, als bij anderen van 's Lands Geschiedschrijvers. - Het werkje is opgedragen aan de Hoogleeraren kemper en tijdeman, en heeft achteraangevoegd eene uitslaande tijdrekenkundige Tafel, waarin men met een oogopslag zien kan, wie gelijktijdig over de onderscheidene Nederlandsche gewesten bewind gevoerd hebben.