De Teoneeldichtkunst, in zes Zangen, door A.L. Barbaz. Te Amsterdam, bij W. van Vliet. 96 Bladz. In gr. Octavo. De prijs is ƒ 1-6-:
De Tooneeldichtkunst reeds lang de bij voorkeur geliefde studie des Heeren B. uitgemaakt hebbende, besloot hij zijne, door langdurige opmerkingen en het vlijtig lezen van de Werken der beste Kunstregters in dit vak, verzamelde regelen, ten dienste der jonge lieden, welke zich in dit moeijelijkst gedeelte der Dichtkunst trachten te oefenen, in eene geregelde volgorde bijeen te plaatsen. Hij verkoos dit in gerijmde Dichtregelen te doen; ten einde dezelve, door behulp van maat en rijm, te beter in het geheugen zouden kunnen geprent worden, en behandelde dus zijne opgenomene taak in zes Zangen, van den volgenden inhoud: I. Inleiding. Algemeene vereischten. II. Van het Treurspel. III. Van het Drama of Tooneclspel. IV. Van het Blijspel; - hierbij komen ook sommige Zangspelen in aanmerking. V. Van het Kluchtspel. VI. Van het Zinspel en Besluit des Werks. Men vindt overal, in dit Werkje, bondige en, voor de beoefening der Tooneeldichtkunde, nuttige aanmerkingen verspreid, overal wordt het zorgvuldig waarnemen der natuur en het wijsgeerig bestuderen der menschenkennis den jongen Dichter, met regt, aangeprezen, en zulke Tooneelstukken, waarin beide die hoofdvereischten uitblinken, zoo veel de maat der verzen toeliet, derzelver titels in dezelve te vlechten, ter navolging, en weder andere, wier zamenstel gebrekkig, of wel geheel met de regelen eener grondige oordeelkunde strijdig zijn, ter vermijding voorgesteld. De verzen zijn eenvoudig redenerend, gelijk een Leerdicht van dezen aard ook geene andere duldt, alleen is derzelver stijl eenigzins verschillend naar het min of meer gewigtige der verscheidene soort van Tooneelstukken, waarover gehandeld wordt. Schoon nu ook 's Dichters oordeel over sommige in dit Werk geprezene of berispte stukken niet algemeen aangenomen mogt worden, daar de smaken zeer
verschillend