Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijZevende brief.Cheltenham, Sept. 1792.
myn heer!
Kort naa het eindigen van mynen laatsten, toog ik op reis met ..... om een bezoek af te leggen op deeze Plaats van, op zyn tyd wederkeerende, Vermaaken en vervrolykende Verlustigingen. Ik heb reeds te verstaan gegeeven, dat de weg van Gloucester na Cheltenham de aangenaamste in het geheele Landschap niet is: en wy vonden ons te minder geschikt om 'er genoegen op te smaaken, toen wy dien langs trokken, door een toevallige bykomende Storm- en Regen-bui, die ons op een groot gedeelte van denzelven vergezelde. Nogthans helderde de lugt te eenemaal op eer wy te Cheltenham kwamen, en een gedeeltlyk kwaad werd een algemeen goed: het overige van den dag was volmaakt schoon weêr. Onlangs hebt gy veel van Cheltenham hooren spreeken. Een treurig voorval deedt 'er gerugten van loopen, die ten ondergange deezer Plaatze zouden hebben kunnen | |
[pagina 426]
| |
strekken. Ik behoef u naauwlyks te herinneren, dat aan de werking van de Mineraale Wateren te deezer Stede de Ongesteldheid werd toegeschreeven, welke de Vrolykheid der Natie deedt taanen, en, voor een tyd, de gemoederen der Menschen vervulde met onheil spellende tekenen. Geduurende één of twee jaaren naa deeze slegte gerugten, ondervonden de Cheltenhamsche Wateren eene droeve schaarsheid van Bezoekers. Grillige Lieden naar de Mode vreesden dat zy ongeestig zouden worden, en Domkoppen dat zy hun verstand zouden verliezen. Maar de heerschappy des Vooroordeels duurt zelden lang. De besten mogen voor een tyd bedroogen worden, en de slegtsten tragten dit bedrog nog eenigen tyd te doen stand houden; sed magna est veritas & prevalebit. Een tydig te werk gesteld onderzoek, en een weinig opmerking des gezonden verstands, overtuigde welhaast het Algemeen, dat de Cheltenhamsche Wateren niets meer konden uitwerken om de Kwaal, waar op ik doelde, te wege te brengen, dan eenige andere wateren. Het Volk bekwam weder van de nietsbeduidende vreeze; en geduurende de twee laatste Bad-saisoenen is deeze Plaats zo druk bezogt, dat deeze drukte aanleiding gegeeven heeft om veel aan te bouwen. Eenigen, die op een goeden kans af Huizen bouwen, hadden een plan om een geheele Straat aan te leggen, van de hoofdstraat te Cheltenham tot de Bron, met eene Colonnade, onder welker beschutzel het gezelschap den geheelen weg onverhinderd kon afleggen, zelfs by het slegtste weêr. Dan slegts weinige van deeze Huizen heeft men begonnen; voor het hoekhuis van de straat, van weinig beduidenis, eischte men in koop 2000 Ponden Sterlings; doch men moest zich met de helft dier somme te vrede houden. Men heeft het aanleggen van den Wandelweg onder de Colonnade opgegeeven; doch, ten einde het Publiek weete welk een fraai stuk het derve, heeft men een intekening ontworpen, voor eene Afbeelding, hoedanig het zou geweest zyn, als het voltooid ware: men vraagt de maatige som van één Guinje voor deeze Prent. Ik twyfel grootlyks, of de onderneemers deezer Afbeeldinge 'er zo wel by zullen staan als harry fielding, toen hy liet aankundigen: ‘Euridice, een Tooneelstuk, zo als het gewraakt werd op het Koninglyk Tooneel, Drurylane.’ Ik heb altoos gedagt, dat onze Engelsche Eigenaars | |
[pagina 427]
| |
van Openbaare Plaatzen eene groote dwaaling begaan, met den wispeltuurigen en veranderlyken aart des Smaaks van het Gemeen over 't hoofd te zien. Eene Openbaare Plaats wordt nu en dan opgepropt tot zulk eene maate, dat het ongelegenheid baart; veele Persoonen kunnen 'er niet in; hierop is men terstond bedagt om dezelve te vergrooten. En ik durf zeggen, dat zy in de meeste gevallen, als zy dit bestonden, niet slaagden. Want, behalven dat Publiek welgevallen een onzeker ding is, waarop men minder staat kan maaken dan op eenig ding my bekend, de wind niet uitgezonderd, zou het altoos een goede staatkunde in deezen zyn, het denkbeeld leevendig te houden, dat zulk een Plaats verbaazend vol loopt, zo dat deezen buiten blyven, die niet in tyds gezorgd hebben om plaatzen te bespreeken. Het Publiek, ik verstaa hier door de Liefhebbers van Vermaak, hebben groot behaagen om te komen op volle plaatzen; daar eene kleine vergadering in den Schouwburg, en by andere Vermaaks-gelegenheden, het genoegen wegneemt, en de Vertooners of Verschaffers van 't gezogte vermaak den lust beneemt. Cheltenham heeft tegenwoordig het goed geluk van in den Smaak te vallen, zo dat 'er wel eenige Huizen ten intrek meerder mogten weezen; doch niemand kan zeggen, wat eene verandering in den Smaak van het Publiek kan te wege brengen. Om van geene andere oorzaaken van wispeltuurigheid en veranderlykheid te reppen, wie kan verzekeren, dat, in het verloop van eenige weinige jaaren, Mannen en Vrouwen niet wys genoeg zullen worden, om te begrypen, dat zy den tyd, aan een Badplaats doorgebragt, met even veel voordeels t'huis, of reizende, kunnen slyten? - Maar ik veronderstel dit alleen als mogelyk; en onderwerp het, als een Gissing, met den diepsten eerbied, aan de uitspraak van haare Majesteit de Mode. Doch, wat hier van ook zyn moge, de Volks-zamenvloeijing is tegenwoordig te Cheltenham grooter dan 'er gevoeglyk kan geborgen worden. Dames van de Ton hebben haaren intrek by Barbiers; Lords en Hertogen kunnen bezwaarlyk voor eenigen tyd te regt in Herbergen. Elk vertrek, kamertje en hoek, is vol. In deeze toedragt van zaaken is het beste, 't geen een Vreemdeling kan verwagten, een paar goede paarden, om hem elders heen te voeren. - Ik moet nogthans aanmerken, dat, | |
[pagina 428]
| |
niettegenstaande deeze overgroote drukte, eene heusche Behandeling en maatige Betaaling hier de Orde van den Dag zyn. Deeze omstandigheid oordeel ik my te meer verpligt wel uitdruklyk te melden, daar ik misschien my wat vry zal uitlaaten over den aart en de natuur der Plaatzen, waar men de Wateren gaat gebruiken, eer ik deezen Brief sluite. Cheltenham mag op eene aanmerklyke Oudheid boogen, schoon 'er weinig optekenenswaardigs, in de Geschiedenis van deeze Stad, voorkomt. Meerendeels bestaat dezelve uit ééne Straat, omtrent eene myl lang, voor guure winden wél gedekt door de nabygelegene bergen. Veele der huizen zyn in een bevalligen smaak gebouwd, en, daar de voorgevels meestal na den weg staan, brengt zulks veel toe aan de gunstige vertooning. De Kerk is, gelyk veele andere Kerken, in de gedaante van een Kruis gebouwd; de achtkante Tooren strekt aan dezelve niet alleen tot een hoofdcieraad, maar levert een schoon voorwerp op, van verscheide plaatzen, hier naa te melden, te zien. Het Kerkhof is een der fraaiste die ik immer zag; het wordt beschaduwd door een dubbele ry Lindeboomen. Van daar langzaam opgaande, komt men, door een laan van hooge Olmen, aan de Bron, welker Water veele jaaren zeer beroemd geweest is. Boven de Bron is een andere wandelplaats, de Bovenwandeling geheeten, en wel geschikt voor die niet vermoeiende vermaaken, welke de vrolyke Lieden, die deeze Wateren drinken, neemen. De Cheltenhamsche Wateren, waar over verscheide Verhandelingen het licht zien, zyn voorzien met zouten, zwavel, staal en kalkaarde; men wil dat ze Ontlasting bevorderen en tevens Versterking te wege brengen. In welk eene maate, en in welke gevallen, dezelve dienst doen, komen wy zeldzaam te weeten. Voorheen was men gewoon Registers te houden van de Geneezingen, op zulke plaatzen te wege gebragt, opgemaakt door den Arts en onderschreeven door de Geneezenen. Dit wilde Dr. campbell weder in gebruik gebragt hebben, by elke eenigzins merkwaardige Bron, of Bad, in het Koningryk, om redenen zo blykbaar, dat ze niet behoeven opgehaald te worden. - Gy begrypt, myn waarde Heer, dat deeze Schryver in de goedheid zyns harten zich verbeeldde, dat de meesten aan deeze Gezondheidsplaatzen komen om Gezondheid te haalen. - Helaas! indien dit | |
[pagina 429]
| |
het geval ware, waarom zouden wy dan Danszaalen en Tooneelen noodig zyn? Want, indien men zegt, dat deeze, in zeker opzigt, eenige Geneeskragt hebben, dan mogen wy antwoorden, dat, dit zo zynde, die Geneesmiddelen ruim zo goed te Londen kunnen worden ingenomen, waar de Ingredienten blykbaar beter zyn, en ze daarenboven, myns bedunkens, doorgaans beter gemengd worden. Volgens de berigten, welke men leest, werd deeze Geneeskragtige Bron eerst ontdekt in den Jaare MDCCXVI; doch, naar myn oordeel, moet dit hooger gebragt worden; myn bewys hiervoor ontleen ik uit een Grafschrift in de Kerk, van deezen woordlyken inhoud:
franciscus owen, Herefordiae natus Oxoniae artium } Magister. Cheltenhamiae Ludi } Magister. Hic mortale suum deposuit, Oct. 9. MDCCII, Exspectans resurrectionem futuri.
Nu kan ik niet vinden, dat Cheltenham eenige Ludi; of Spelen, hadt, vóór dat de ontdekking der Geneeskragtige Bron Volk na die Stad lokte. Misschien was deeze Heer owen de eerste, die de gewigtige post van Ceremonie-meester hier waarnam. De Vermaaken zyn te Cheltenham dezelfde als op andere Plaatzen ter Zomer-uitspanning bezogt; Bals, Tooneelspelen, Kaartpartyen, enz. enz. enz. Het openbaar Ontbyt is zints eenigen tyd afgeschaft. De tegenwoordige Bende Tooneelspeelders bezit meer talenten, dan men doorgaans op 't land aantreft, en de Schouwburg wordt druk bezogt. Ik vermeld dit, nogthans, geenzins als een gevolg van de verdiensten der Acteurs en Actrices; want, al waren zy de slegtste die immer den voet op eenig tooneel zetten, zouden de Brongasten zich niet kunnen onthouden van na den Schouwburg te gaan. Tyd, die lastige en niet ontwykbaare vyand, valt dubbel lastig op zodanige plaatzen; en de Brongasten zyn ten hoogsten verpligt aan den Beschikker op 't vermaak, die hun een draagelyk voorwendzel bezorgt om den tyd te dooden. - De Ceremonie-meester stelt men dat 600 P. St. 's jaars te Cheltenham zuiver overhoudt; en ik hoor dat de tegenwoordige een zeer verdienstlyk Heer is. Het moet zon- | |
[pagina 430]
| |
derling voorkomen, indien 'er anders, in iets dat van de Mode afhangt, iets zonderlings is, dat hier te Bath, enz. enz. de Ceremonie-meester een volslaagene oppermagt bezit over de zodanigen, die, op andere plaatzen, geen bedwang altoos willen dulden op den aart en den duur hunner Vermaaken. Beau nash was, zo ik het wel onthouden heb, onder de eersten deezer Ceremonie-meesters, en geen overheerschende invloed van Democratische Beginzels zal waarschynlyk hunne Souverainiteit doen waggelen. Ik weet niet of het uitvoerbaar zou weezen deeze Instelling in de Hoofdstad over te brengen; doch het is hoogst waarschynlyk dat een Souverain, met volslaagene Oppermagt bekleed, van grooten dienst zou weezen in het regelen onzer Openbaare Vermaaken, en het voorkomen van die onvoegelyk- en onbeschoftheden, waaraan het beste gedeelte der Toehoorderen zich blootgesteld vindt, door onbehoudenen van allerlei slag. Het leeven der Brongasten is zo eenzelvig, dat het Dagverhaal van éénen enkelen dag voor het Dagverhaal van het geheele Saisoen kan dienen, althans met zeer weinige veranderingen. In den morgen verzamelt het Gezelschap aan de Bron, waar elk de Wateren drinkt, en praat met zyne Vrienden en Vriendinnen over het gebeurde den voorgaanden avond, en schikkingen maakt op de Bezigheden van den nu aanvangenden dag; een algemeen heen en weder slenteren duurt tot negen uuren, wanneer het Gezelschap vaneen scheidt om het Ontbyt te gaan neemen. Staande den tyd, dien men by de Bron vertoeft, wordt het Gezelschap onthaald op Muzyk, door vyf Muzikanten. De geleerde en uitnoodigende Schryver van de Cheltenhams Guide, of de Gids te Cheltenham, heeft hierover eene aanmerking, die ik overschryvenswaardig keur, of ten uwen gebruike, of ten uwen vermaake, zo als het u behaagt. ‘Dit,’ schryft hy, handelende over de Muzyk, ‘dit is een onthaal, 't welk, over het algemeen, groot vermaak schenkt aan lieden van allerlei ouderdom, en het is hoogwaarschynlyk, dat de toevoeging daarvan aan de natuurlyke schoonheden der Plaatze het zyne toebrengt om de werking der Wateren te beter te doen gelukken; want, de geesten in beweeging gebragt en op de aangenaamste wyze gestreeld zynde door de harmonie der Speeltuigen, worden de aandoenlyke vezels buigzaamer, en de onder- | |
[pagina 431]
| |
scheidene Zintuigen beter geschikt tot de vrye uitvoering haarer verschillende werkzaamheden.’ - Zulks is eene bydraage tot de veelvuldige kragten aan de Muzyk toegekend. Deeze kan de beet van een venynig Insect geneezen, een Leger ter overwinning aanvoeren, het Hart eens woestäarts lenigen, Rotzen vermurwen, en knoestige Eiken doen buigen - en de Werking van Ontlasting bevorderende Wateren helpen. - Deeze laatste uitwerking, egter, moet ik voor erkend aanneemen; dewyl ik geene Proef gedaan heb. A posteriori kan ik derhalven niets zeggen; maar a priori moet ik bekennen, dat de Talenten deezer Muzikanten my niet voorkwamen de Geesten op de aangenaamste wyze te streelen. Naa het Ontbyt gaan eenigen der Brongasten een speelritje, te Wagen, doen; maar de meesten vergaderen in de Huizen tot onthaal geschikt, leezen de Nieuwstydingen, enz. of wandelen op de straaten heen en weder tot dat vermoeijenis hun huiswaards dryft. 'Er zyn geen wandelplaatzen naby de Stad waar men het schoon gezigt des omliggenden lands kan genieten. - Eindlyk komt de tyd om zich aan te kleeden en te middagmaalen, en neemt drie of vier van de anders verveelende uuren weg. In denzelfden kring loopt men rond, heden, morgen, overmorgen, en nog eens overmorgen. Ik laat u oordeelen hoe groot een ramp een regenagtige dag, in zulke omstandigheden, moet baaren. De naargeestigheid der Hoofdstad in Slachtmaand kan 'er niet by vergeleeken worden. Altoos, myn waarde Heer, heb ik gedagt dat 'er meer kwellings dan vermaaks is in de uitspanningen der lieden van de groote wereld. Ledigheid op zichzelve is een straf zo groot, dat het ons met rede verwondering baare, waarom zo veelen zich die vrywillig aandoen. Naauwlyks ken ik eene leevenswyze, welke de voorkeuze niet verdient boven die van volstrekte ledigheid, en zodanig is, met zeer weinige uitzonderingen, de leevenswyze der Brongasten. - Ledigheid is, ondertusschen, de éénige kwelling niet, aan welke zy zich blootgeeven. Zy onderwerpen zich aan ongelegenheden van veelerlei soort, jammerlyke en kostbaare intrekken, zwaare knevelaarven, en over 't geheel aan eene Geldverspilling, op welke het onmogelyk is, met eenig genoegen, terug te zien. Wat, by voorbeeld, | |
[pagina 432]
| |
kan zo belachlyk weezen, als te zien, dat Mannen en Vrouwen van aanzien en verstand zich zetten, om, met ruime hand, het elendigst spel, een worp van drie gelyken, met den teerling te speelen; en over het welslaagen daarvan met verrukking te spreeken by alle voorkomende gelegenheden. Deezen morgen hadt een jong Heer van aanzien een Kinderspeelgoed gewonnen, en die winst was de stoffe van het onderhoud te Cheltenham! Welke uitwerkzels de Bronplaatzen hebben om gezondheid aan de Zieken te verschaffen, kan men afneemen uit het getal der Zieken, die, in de daad, een zeer klein gedeelte van het geheel uitmaaken, Bath of Bristol misschien uitgezonderd. Margate, Brighton en Cheltenham, zyn enkel Verlustigingsplaatzen, en de voeglykheid of onvoeglykheid van dezelve te bezoeken kan men zelden uit eenig ander oogpunt dan dit beschouwen. Wanneer de verkwisting toeneemt, en de naavolging van het leeven naar de Mode meer algemeen wordt, zullen deeze Plaatzen, naar evenredigheid, meer bezoeks krygen; en de Hoofdstad zal, voor eenige maanden in 't jaar, den naam krygen van een hoogst ongezond verblyf. Overal waar de last des tyds drukt zullen weinige dingen behaagen. Op zichzelve nietsbeduidende kleinigheden worden voor Lediggangers van aangelegenheid. Het tegenwoordig Brongezelschap vindt zich, tot verbaazens toe, vermaakt met het oog te vestigen op eene Vrouw van aanzien, die, op verscheide wyzen, 't zelve verlustigt. Zy danst, en aller oog is op haar geslaagen; zy gaat na de Bron, elk volgt haar. Haare Kleeding is een voorwerp van belang, niet om de fraaiheid of smaak welke daarin doorstraalt, maar om de zonderlingheid; uitgedoscht als eene Indiaansche Prinses, rookt zy Tabak volkomen op de wyze der Oosterlingen. De schoonheid van haar gelaad ligt, ten spyt der aanschouweren, bedekt onder een dikke laag blanketzel, en de welgevormdheid van haare enkels kan men alleen gissen uit de properheid van haare laarsjes. Men verhaalt my, dat zy Meestresse der Mode is; dat Cheltenham zonder haar niets zou beduiden; dat zy milddaadig is, en veel aan de armen geeft. Dit laatste kan veel afdoen. Immers zal men moeten toestemmen, dat, wie de armen gelukkig maakt, verschoond mag worden als zy zichzelve belachlyk aanstelt. | |
[pagina 433]
| |
Ik vrees, myn Heer, dat ik langer op dit onderwerp stil gestaan heb, dan eenigen van onze Vrienden, aan welken ik weet dat gy deezen Brief zult toonen, goed zullen keuren. Doch ik kan my zelven niet ligt onttrekken aan zekere wyze van denken. Ik ben geen vyand van vermaak; in tegendeel, ik wensch, by voorkomende gelegenheden, deel te neemen in de meeste, welke by ons plaats vinden. Maar ik wenschte, dat de Liefhebbers van een vermaaklyk leeven bedagten dat zy redelyke Schepzels zyn, en dat de tyd ons niet geschonken is om denzelven, als kinderen, te verbeuzelen. Onmogelyk was het my, hier, even als by andere Bronnen, niet op te merken, dat de jonge Juffrouwen zeer gereed een stoutheid van voorkomen aanneemen, weike onbevallig en onvoeglyk is. Verkeeringen tusschen jonge lieden van beiderlei Sexen worden hier op eenen zeer gemeenzaamen voet voortgezet; want een jong Heer is, in de daad, een zo noodig vereischte by eene Familieparty, dat, indien men niets zeer bekend slegts van hem weete, hy zelden ongenoodigd gelaaten wordt. De Brontyd te Cheltenham duurt tusschen de vier en vyf maanden, naar gelange het weêr zich toedraage. Het gezelschap beloopt doorgaans boven de vyfhonderd. De Inwoonders der Stad stelt men op omtrent twee duizend. Eenige nieuwe Huizen worden 'er gebouwd, waar voor men zeer veel vraagt: de voordeelen van op goed geluk af huizen aldaar te bouwen, waar van ik reeds gesprooken heb, hangen noodwendig af van den prys, dien de Mode, van jaar tot jaar, stelt op het bezoeken deezer Bronplaatze. De aanwas der Volkrykheid, in eene Stad die voornaamlyk bestaat uit op zyn tyd wederkomende Trekvogels uit de Hoofdstad, moet zich vry gelyk blyven; de voordeelen van Vreemdelingen te trekken, onvast zynde, zyn niet altoos zeer wenschlyk, noch altoos aanleidelyk tot eerlykheid. Deeze aanmerking hebbe men als eene algemeene, en niet byzonder tot deeze Plaats behoorende, op te vatten. Het eenig Handwerk, 't welk te Cheltenham gedreeven wordt, is het maaken van Katoenen Kousen; de Vrouwen en Kinderen van de laagste soort vinden bezigheid in het gereedmaaken en spinnen van het gaaren voor de Kousenweevers. Ik ben, enz. (De volgende ter eerste gelegenheid.) |
|