Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijVaderlandsche Letteroefeningen. A. van der Kroe en J. Yntema, Amsterdam 1794
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Vaderlandsche Letteroefeningen uit 1794.
Deze jaargang bestaat uit twee delen die in twee banden zijn verschenen. In deze digitale versie is er één bestand van gemaakt.
redactionele ingrepen
Fragmenten van de tekst uit het eigen exemplaar zijn onleesbaar en daarom aangevuld aan de hand van de exemplaren universiteitsbibliotheek Leiden, signaturen: V309 en G353.
Deel 1, p. 30, 36, 54, 122, 215, 366, 408, 409, 410, 411, 413, 454, 458, Deel 2, p. 14, 15, 18, 81, 200, 252, 285, 287, 554: op deze pagina's staat een omgekeerde † als nootteken. Dit teken kan in deze digitale versie niet worden weergegeven en is daarom vervangen door ‡.
Deel 1, p. 38, noot *: het nootverwijzingsteken in de noot komt niet overeen met het teken in de lopende tekst. De redactie heeft ook in de tekst ‘*’ geplaatst.
Deel 1, p. 517, noot †: het nootverwijzingsteken in de noot komt niet overeen met het teken in de lopende tekst. De redactie heeft ook in de noot ‘†’ geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (deel 1 p. II, IV, deel 2 p. II) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[deel 1, pagina I]
LETTER-OEFENINGEN,
VOOR
1794.
[deel 1, pagina III]
ALGEMEENE
VADERLANDSCHE
LETTER-OEFENINGEN,
WAARIN DE
BOEKEN en SCHRIFTEN,
DIE DAGELYKS IN ONS VADERLAND EN ELDERS UITKOMEN, OORDEELKUNDIG TEVENS EN VRYMOEDIG VERHANDELD WORDEN.
BENEVENS
MENGELWERK,
tot Fraaije Letteren, Konsten en Weetenschappen, betrekkelyk.
EERSTE STUK.
VOOR
1794.
Met Plaaten.
Te AMSTERDAM,
By A. van der KROE,
en
By J YNTEMA
1794.
[deel 1, pagina 673]
REGISTER
van
BOEKEN en SCHRIFTEN.
Die in dit Stuk oordeelkundig tevens en vrymoedig verhandeld worden.
Met derzelver Pryzen.
A. | |
Aanmerkingen (Ophelderende) op de Verhandeling van Mr. P. Paulus, over de Vraage: In welk een Zin kunnen de Menschen gezegd worden Gelyk te zyn, enz. Amst. by D.M. Langeveld, in gr. 8vo. ƒ 1-4-0 | 320 |
Agron, (P.) Eenzaam Tydverdryf. Amst. by M. Schalekamp, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 478 |
Algemeene Geschiedenis der Tegenwoordige Eeuwe. Iste Deel. Harl. by V. v.d. Plaats, in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 | 183 |
Alphen, (H.v.) De waare Volksverlichting, met opzigt tot den Godsdienst en Staatkunde beschouwd. Eerste Gedeelte. Utr. by de Wed. J.v. Terveen en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 212 |
Anthologia Poëtica: in usum Gynm. Amstelodamensis. Amstapud P. den Hengst, in 12mo. ƒ 1-0-0 | 96 |
Arntzenii, (H.) Epistola Critica, ad virum Clariss. J. Ruardi. Traj. apud B. Wild & J. Altheer, in 8vo. f.m. ƒ 0-16-0 | 598 |
Artz (De) voor de Minnaressen der Schoonheid. Utr. by H.v. Emenes, in 8vo. ƒ 1-5-0 | 303 |
Asschenberg, (H.) Poëzy. Amst. by P.J. Uylenbroek, in 4to. ƒ 3-0-0 | 186 |
B. | |
Bachiene, (W.) Beknopte Beschryving, nevens eene naauwkeurig afgezette Kaart, der VII Vereenigde Nederlanden. Amst. by D. Onder de Linden en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 0-17-0 | 648 |
- - - - Beknopte Beschryving, nevens eene |
[deel 1, pagina 674]
naauwkeurig afgezette Kaart, der Oostenryksche Nederlanden. Amst. by D. Onder de Linden en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 0-17-0 | 648 |
Backer, (J.A.) De Moerbeziën-boom, Herders-Zangspel. Amst. by D.M. Langeveld, in 8vo. ƒ 0-6-0 | 50 |
- - - - Mengelingen uit myn Portefeuille. IIde Deel. Amst. by A.B. Saakes, in 8vo. ƒ 1-16-0 | 292 |
Barlow, (J.) Raadgeeving aan de Bevoorregte Standen in de onderscheiden Staaten van Europa, enz. Utr. by G.T.v. Paddenburg en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 497 |
Bedenkingen (Ernstige) op zekeren Rondgaanden Brief van de Cardinaalen en Aartsbisschoppen van de Gallicaansche Kerk, enz. Alom, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 489 |
Bemmelen, (J.v.) Lessen voor de eerstbeginnenden in de Engelsche Taal. Leyd. by A. en J. Honkoop, in 12mo. ƒ 0-16-0 | 291 |
Bergen, (H.C.) Gedenkwaardigheden uit het openbaar Leeven van Jesus, enz. Met een Voorbericht van den Heer H. Muntinghe. Iste en IIde Deel. Leyd. by A. en J. Honkoop, in gr. 8vo. ƒ 5-16-0 | 486 |
Berichten (Eenige) omtrent de Pruissische, Oostenryksche en Siciliaansche, Monarchiën, benevens zommige daar aan grenzende Staaten. Iste Deel. 's Hag. by I.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 2-8-0 | 459 |
- - (Noodige) aan de Nederlanderen, wegens Dumourier. Iste Afl. Amst., in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 468 |
Beschryving (Beknopte) van den Rhynstroom, benevens de Steden, Dorpen en Plaatzen, aan deszelfs Oevers gelegen. Amst. by A.B. Saakes, in 4to. ƒ 4-16-0 | 336 |
- - - der Stad Parys, bevattende een beknopt Verslag van den tegenwoordigen Staat der voornaamste Geestlyke en Waereldlyke Gestichten, welke binnen derzelver omtrek gevonden worden. Haarl. by A. Loosjes Pz., in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 419 |
Bewaar uw Vuur en Kaarslicht wel! Of Leerreden over de noodzaaklykheid om met vuur en licht voorzigtiglyk om te gaan. Amst. by J.R. Poster, in gr. 8vo. ƒ 0-5-8 | 153 |
Blair, (H.) Leerredenen. Vde en VIde Deel. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 57 |
Bondam, (P.) Charterboek der Hertogen van Gelderland en |
[deel 1, pagina 675]
Graaven van Zutphen. Iste Deels 3de Afd. Utr. by J. Altheer, in gr. 8vo. ƒ 6-0-0 | 536 |
Bonnet, (G.) Vyftal Leerredenen, ter aanpryzing van Onderzoek in Zaaken den Godsdienst betreffende. Utr. by W.v. Yzerworst, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 197 |
Boogh, (J.) Nederduitsch Woordenboek, of Alphabeth van alle Kruiden, Wortels, Zaaden en Gommen, enz. Amst. by J.J. Wysmuller en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 574 |
Bosch, (H. de) Carmen de AEqualitate Hominum. Amst. apud P. den Hengst, in 4to. f.m. ƒ 2-0-0 | 289 |
- - - - (De Gelykheid der Menschen, en de Pligten daar uit voortvloeiende. Naar het Latyn van) Door J.G. Doornik. Amst. by P.J. Uylenbroek, m gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 555 |
Box, (W.) aan het Publiek. Amst. by J.B. Elwe, in gr. 8vo. ƒ 1-2-0 | 337 |
Brez, (J.) La Flore des Insectophiles. Utr. chez B. Wild & J. Altheer, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 | 406 |
Brief aan W. Box, wegens het door hem uitgegeeven Berigt aan het Publiek, enz. Alom, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 337 |
- van een Heer uit Utrecht aan zyn Vriend te Amsterdam, over eenige Gebreken in den Bybel, vertaald door Y.v. Hamelsveld. Amst. by Bom, enz. in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 111 |
Briefwisseling van den Generaal Dumourier, met den Oorlogsminister Pache. Dordr. by de Leeuw en Krap, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 470 |
- - - van den Generaal Miranda, met den Generaal Dumourier, en de Ministers van Oorlog Pache en Beurnonville. 's Hag. by I.v. Cleef, enz., in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 470 |
Brieven van Albert aan zynen Vriend, van het begin zyner verkeering met Charlotte tot haaren Dood. Utr. by G.T.v. Paddenburg en Zoon, in 8vo. ƒ 1-10-0 | 386 |
- (Wysgeerige, Staat- en Historiekundige,) tusschen een gevoelig Nederlander en het beminnelykste Batavische Meisjen. 2de Stukje. Amst. by J.L.v. Laar Mahuët, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 435 |
Brissot, (J.P.) Nieuwe Reize in de Vereenigde Staaten van Noord America. Iste Deel. Amst. by M. de Bruyn, in gr. 8vo. ƒ 2-2-0 | 367 |
[deel 1, pagina 676]
Brown, (L.W.) Proeve, betreffende de Gelykheid der Menschen, als ook der Rechten, die daar uit voortvloeijen, en de Pligten, die hier op steunen. Utr. by de Wed. S. de Waal en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 229 |
Brückner, (J.C.F.) Beknopte Clinische Verhandeling over den Typhus, enz. 's Hag. by J.F.J. de Agé, in gr. 8vo. ƒ 0 8-0 | 354 |
Bruining, (G.) Leerreden over Judas vs. 14 en 15. Rott. by N. Brakel, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 300 |
Bydragen (Eenige) voor Genie en Menschen-Gevoel. 3de Stuk. Utr. by G.T.v. Paddenburg en Zoon, in 8vo. ƒ 1-6-0 | 601 |
Byvoegzels en Aanmerkingen voor het Zesde en Zevende Deel der Vaderlandsche Historie van Jan Wagenaar. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 | 29 en 82 |
- - voor het Achtste, Negende en Tiende, Deel. ƒ 2 8-0 | 357 en 407 |
C. | |
Cappenberg, (W.) Notaris te Amsterdam, aan het Publiek. Amst. by A. Mens Jsz., in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 337 |
Casquet, (J.E. du) Traité des Declinations & Conjugations de la Langue Française. Dordr. chez N.v. Eysden en Comp., in 8vo. ƒ 0-12-0 | 291 |
Catteau, Tegenwoordige Staat van Zweeden. Utr. by B. Wild en J. Altheer, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 127 |
Characters en Leevensschetzen van merkwaardige ter dood veroordeelde Persoonen. Iste Deel. Camp. by J.F. Nieman, in gr. 8vo. ƒ 1-2-0 | 512 |
Chomel, (M.N.) Vervolg op diens Algemeen, Huishoudelyk, Natuur- Zedekundig en Konst-Woordenboek, door J.A. de Chalmot. Verrykt met Konstplaaten. 16de Stuk. Camp. by J.A. de Chalmot, en Amst. by J. Yntema, in gr. 4to. ƒ 5-0-0 | 259 |
- - - 17de Stuk. ƒ 5-15-0 | 305 |
Christianus, Onderzoek, of, en in hoe verre, de Leeraars van Jezus Godsdienst 'er zelf oorzaak van zyn, dat het Christendom zo weinig vruchten toont by deszelfs Belyderen; enz. Alom, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 62 |
Couperus, (P.T.) Brieven over het voortzetten van Schaa- |
[deel 1, pagina 677]
pen, en het verfynen van derzelver Wol, in de Vereenigde Nederlanden. Gouda by W. Verblaauw, in gr. 8vo ƒ 0-10-0 | 144 |
Cras, (H.C.) Verhandeling over de Gelykheid der Menschen, en de Rechten en Pligten, welke uit die Gelykheid voortvloeijen. Haarl. by C. Plaat, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 492 |
D. | |
Dalrymple, (D.) De Tweede Oorzaaken, welke Mr. Gibbon heeft gesteld voor den spoedigen Voortgang van het Christendom, onderzogt. Utr. by W.v. Yzerworst, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 209 |
Dichtlauren voor Neêrlandsch Helden, bestaande in Prysvaerzen. Amst. by W. Brave, in gr. 8vo. ƒ 1-16 0 | 556 |
Doornik, (J.G.) De Krygskunst, in zes Zangen. Naar het Fransch van Frederik de II, Koning van Pruissen. Amst. by P.J. Uylenbroek, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 138 |
Drukkunst, (De) eene Verhandeling, uitgesprooken in eene aanzienlyke Maatschappy. Amst. by J. Koning, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 382 |
Dumbar, (G.) De Oude en Nieuwe Constitutie der Vereenigde Staaten van America. Iste Deel. Amst. by J.A. Crajenschot, in gr. 8vo. ƒ 1-14-0 | 168 |
- - IIde Deel. ƒ 1-16-0 | 632 |
E. | |
Eckartshausen, (Van) Het Bestaan en de Werkingen van het Dierlyk Magnetismus, en het Magnetisch Somnambulismus. Dordr. by de Leeuw en Krap, in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 115 |
Edwards, (B.) Burgerlyke en Handelkundige Geschiedenis van de Engelsche Volkplantingen in de West-Indiën. Iste Deel. Haarl. by A. Loosjes Pz., in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 579 |
Emdre, (S.v.) Het Godsdienstig Huisgezin, in aangenaame en leerzaame Gesprekken. Iste Deel. Utr. by W.v. Yzerworst, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 401 |
Ewald, (J.L.) De oplettende Bybelbeschouwer, vry nagevolgd door J.A.S. Hoekstra. Iste Deel. Utr. by de Wed. S. de Waal en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 2-16-0 | 5 |
- - - Overdenkingen over het Lyden, den Dood en de Opstanding, van Jesus. Utr. by de Wed. S. de Waal en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 2 0-0 | 293 |
- - - De Vraag, wat behooren Adel en Grooten |
[deel 1, pagina 678]
thans te doen? beantwoord. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 322 |
Ewald, (J.L.) Over de Volksverlichting, haare Grenzen en Voordeelen; nevens drie Leerredenen, over de waare Christlyke Verlichting, door J.G. Rosenmuller. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 350 |
- - - - Over de Volksverlichting. Utr. by de Wed. S. de Waal en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-2-0 | 350 |
- - - - Brieven aan Emma, over de Philosophie van Kant. Utr. by W.v. Yzerworst, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 395 |
Eyk, (J.v.) Liederen voor den Landman. 1ste Stukje. Amst. by J. Allart, in 12mo. ƒ 0-4-0 | 141 |
F. | |
Fokke Simonsz., (A.) Catechismus der Weetenschappen, schoone Kunsten en fraaije Letteren. IIIde Deels 3de Stuk. Amst. by A. Fokke Simonsz., in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 | 508 |
Fragmenten voor Wandelaaren. Rott. by A. Danserweg, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 238 |
Frank, (J.P.) Geneeskundige Staatsregeling. Met Aanmerkingen vermeerderd, door H.A. Bake. IVde Deels 2de Stuk. Leyd. by de Erven F. de Does, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 450 |
G. | |
Gebeden der Portugeesche Jooden, door een Joodsch Genootschap uit het Hebreeuwsch vertaald. IVde Deel. 's Hag. by L. Cohen, in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 | 155 |
Gedagten (Vrymoedige) over de zogenaamde Formuheren van Eenigheid. Alom, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 443 |
Gelder, (J. de) Grondbeginzelen der Cyfferkunst. Opgehelderd door een menigte uitgezogte Voorbeelden, enz. Rott. by N. Cornel, in gr. 8vo. ƒ 4-10-0 | 145 |
Geloofsbelydenis van een Waarheidzoekende onder de Sans-Culottes. Alom, in 8vo. ƒ 0-8-0 | 617 |
Gerard, (A.) Leerredenen. 1ste Stuk. Haarl. by E.W. Cramerus Jun., in gr. 8vo. ƒ 1-2-0 | 347 |
Geschiedenis (De) van Sir Charles Grandison verkort. Leyd. by Honkoop en du Mortier, in 12mo. ƒ 0-12-0 | 196 |
- - - (Korte) van een Onanist, die zichzelven geneezen heeft. Dordr. by de Leeuw en Krap, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 451 |
[deel 1, pagina 679]
Geschiedenis (De) van Isaak Jenkins, en Sara zyne Vrouw en derzelver drie Kinderen. Een Volksboek. Haarl. by F. Bohn, in 8vo. ƒ 0-6-0 | 564 |
- - - der Rampspoeden van den Heer A.A.T. du F. Dordr. by de Leeuw en Krap. ƒ 0-6-0 | 656 |
Gesscher, (D.v.) Beginzelen der algemeene oefenende Heelkunde. Iste Deel. Amst. by de Wed. J. Dóll en J.B. Elwe, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 535 |
God, de Mensch en de Bybel, in eenige Gesprekken voorgedraagen aan Ouders en Onderwyzers, enz. Dordr. by N.v. Eysden, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 442 |
Goede, (W.) Leerrede over de Redelyke, Christlyke, Republikeinsche Vaderlandsliefde. Amst. by M. Schalekamp, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 615 |
Graaf (De) en zyn Liefje. Rott. by A. Danserweg Wz., in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 147 |
Graav Donamar, Brieven, geschreeven ten tyde van den Zevenjaarigen Oorlog in Duitschland. Iste en IIde Deel. Amst. by J. de Coster, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 243 |
Groenendyk, (A.) Bespiegelende Uitspanningen en Geestlyke Liederen. 1ste Stuk. Rott. by A. Groenendyk, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 606 |
H. | |
Hagen, (K.G.) Leerboek der Apothekerskunst. Iste Deel. Utr. by J. de Waal Samz. ƒ 4-0 0 | 576 |
Hamelsveld, (Y.v.) Het Tweede Boek van Samuel, met korte Aanmerkingen voor Ongeleerden. Amst. by M. de Bruyn, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 1 |
- - - - - I Koningen. ƒ 1-10-0 | 107 |
- - - - - II Koningen. ƒ 1-8-0 | 481 |
- - - - - Chronieken. ƒ 2-10-0 | 609 |
- - - - - Aardrykskunde des Bybels. IVde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 | 53 |
Handelingen van het Geneeskundig Genootschap, onder de Zinspreuk: Servandis Civibus. XVIde Deel. Amst. by P. Conradi, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 623 |
Hasselt, (G.v.) Stukken voor de Vaderlandsche Historie. IIde Deel. Arnh. by W. Troost en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 2-8-0 | 592 |
Hazeu Csz., (J.) Oezangen op de Geboorte, enz. van Jesus Christus. Amst. by N.T. Gravius en J. Hazeu Csz., in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 192 |
[deel 1, pagina 680]
Hermes, (J.T.) Eene Geschiedenis voor de Jufferschap. III Deelen. Utr. by G.T.v. Paddenburg en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 3-15-0 | 51 |
Heyne, Verhandeling over de Vryheid en Gelykheid in de Republiek der Athenienseren, toegepast op die in Frankryk. Alom, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 470 |
Historie (Beknopte) der Onlusten in de Nederlanden, sedert de Onderhandelingen over de Gewapende Neutraliteit in 1780, tot op deezen tyd. IVde Deel. In Brabant, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 | 89 |
- - (Vaderlandsche) vervattende de Geschiedenissen der Vereenigde Nederlanden, zints den aanvang der Noord-Americaansche Onlusten, en daar uit gevolgden Oorlog met onzen Staat, tot den tegenwoordigen tyd. Ten Vervolge van Wagenaar's Vaderlandsche Historie. Xde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 222 |
Huzard, Instruction sommaire aux Voitures Conducteurs de Fourgons & autres Voitures publiques, &c. a la Haye chez I.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 491 |
J. en I. | |
Jagt, (G. v.d.) Recht en Practyk in Brieven. Haarl. by J. Tetmans, in 8vo. ƒ 0-16-0 | 595 |
Janson, The New Pocket Dictionary of the Dutch and English Languages. Rott. by L. Bennet. In half 4to formaat. ƒ 2-14-0 | 291 |
Ida van Zwaben, Kleindogter der Keizerinne Gisela. Alkm. by J. Hand, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 100 |
Iets over het Rouwdraagen. Met acht Modellen. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 654 |
Italie, het Land der Liefde, of Brieven door myn Heer van D. aan Mejuffr. van R., door Mej. C.V.D.W .... Rott. by N. Cornel, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 564 |
K. | |
Kasteleyn, (P.J.) Chemische en Physische Oefeningen. Iste en IIde Deel. Leyd. by Honkoop en v. Tiffelen, in gr. 8vo. ƒ 6-0 0 | 160 |
Kersteman's (F.L.) Leeven, door hem zelven beschreeven. II Deelen. Amst. by J.B. Elwe, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 662 |
Kinsbergen, (Van) Beschryving van den Archipel, tot nut van den Krygsman, Zeevaarenden en Handeldryvenden. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 326 |
Klinkenberg, (J.v. Nuys) De Bybel, door beknopte Uit- |
[deel 1, pagina 681]
breidingen, en ophelderende Aantekeningen, verklaard. XXVste Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 4-10-0 | 149 |
Klinkenberg, (J.v. Nuys) Onderwys in den Godsdienst. IX en Xde Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 9-6-0 | 202 |
- - - - - - - - - - XIde en laatste Deel. ƒ 4-16-0 | 565 |
Kluizenaar (De) in Helsa. Leyd. by P.H. Trap, in gr. 8vo. ƒ 1-2-0 | 244 |
Knigge, (A.F. Vryheer v.) Pieter Klaus. IIde en IIIde Deel. Haarl. by F. Bohn, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 | 239 |
- - - - - - - - - Brieven, geschreeven op eene Reize uit Lotharingen na Neder-Saxen. Amst. by Wessing en v.d. Hey, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 543 |
Köppen, (D.J.) De Bybel een Werk der Godlyke Wysheid. Iste Deel. Utr. by de Wed. S. de Waal en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 2-6-0 | 341 |
- - - - - - IIde Deel. ƒ 2-18-0 | 521 |
Kotsebue, (A.v.) Het Lyden der Ortenbergsche Familie. Iste Deel. Utr. by G.T.v. Paddenburg en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 339 |
Krom, (Herm. Jo.) Diatribe de authentia Dialogi Justini Martyris cum Tryphone Judoeo. Editio altera. Accedit Mantissa vindicans & illustrans. Traj. apud W. ab Yzerworst, in 8vo. f.m. ƒ 0-12-0 | 154 |
- - - - - - Godgeleerde, Uitlegkundige en Wysgeerige, Verhandelingen. IIde Deels 2de Stuk. Midd. by P. Gillissen, enz. in gr. 8vo. ƒ 0-18-0 | 389 |
L. | |
Leeraar (De stichtend vermaakende) van Kinderen, gevolgd naar het Hoogduitsch van den Heer Salzman. Leyd. by A. en J. Honkoop, in 8vo. ƒ 0-11-0 | 608 |
Leerredenen over eenige Geboden der Wet Gods. Leyd. by A. en J. Honkoop, in gr. 8vo. ƒ 1-4-0 | 298 |
- - - - - door G. Karsdorp, J. de Jager en J.A.S. Hoekstra, met een voorafgaand Vertoog. Alton. by J. Schultz, in gr. 8vo. ƒ 2-0-0 | 570 |
Leeven (Het) van Jeanne de St. Remy de Valois, geweezeu Gravinne de la Motte. II Deelen. Dordr. by de Leeuw en Krap, in gr. 8vo. ƒ 4-0 0 | 561 |
- - - Bylaagen tot het zelve. ƒ 0-12-0 | 561 |
[deel 1, pagina 682]
Leeven en Dood van Casimire, in leeven regeerende Gravin van Lippe. Utr. by W.v. Yzerworst, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 477 |
Lennep, (G.v.) Jeugdige Gedichten. Leyd. in 8vo. ƒ 0-12-0 | 653 |
Leonore van Belfond. Niet vertaald. Dordr. by N.v. Eysden en B.J. Morks, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 339 |
Loo, (J.v.) Vierde, vyfde en zesde, Bedestond. Utr. by W.v. Yzerworst, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 153 |
Loosjes Pz., (A.) Het Hout, of Boschgedachten, in zes Bespiegelingen. Met Plaaten. Haarl. by A. Loosjes Pz. in gr. 8vo. ƒ 4-4-0 | 237 |
- - - - Charlotte van Bourbon. Haarl. by A. Loosjes Pz., in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 | 383 |
Lot (Het) der Menschen na hun Dood. Haarl. by A. Loosjes Pz., in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 302 |
M. | |
Maatschappy, (De) Een Leesboek voor Lieden van Smaak en Vernuft. Rott. by N. Cornel, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 52 |
Man, (M.J. de) Gedachten over de Bloed- en Watervloeijing uit Jesus doorstokene zyde. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 356 |
Maron, Gehed en Formulier van het H. Avondmaal, ten gebruike van de Protestantsche Kerk te Parys. In gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 404 |
Martinet, (J.F.) Huisboek voor Vaderlandsche Huisgezinnen. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 203 |
Meerman, (J.) De Burgerlyke Vryheid in haare heilzaame, de Volksvryheid in haare schadelyke, gevolgen voorgesteld, inzonderheid met betrekking tot dit Gemeenebest. Leyd. by S. en J. Luchtmans, in gr. 8vo. ƒ 0-11-0 | 176 |
Memorien van den Generaal Dumourier, door hemzelven geschreeven in 1793. II Deelen. Amst. in gr. 8vo. ƒ 2-2-0 | 466 |
Menschkunde, of Verzameling van de beste en voortreflykste Waarneemingen en Ondervindingen over de Menschen. Dordr. by de Leeuw en Krap, in gr. 8vo. ƒ 1. 16-0 | 112 |
Mercier, Het Jaar Tweeduizend vierhonderd en veertig. Een Droom. IIde Deel. Haarl. by F. Bohn en A. Loosjes Pz., in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 230 |
[deel 1, pagina 683]
Middelen om tot Vrede te kunnen geraaken. Alom, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 501 |
Missive aan Mr. P. Paulus, Schryver eener Verhandelinge over de Vraage: In welken Zin kunnen de Menschen gezegd worden Gelyk te zyn, enz. in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 319 |
- - van de H.H. Gecommitteerden wegens Zeeland, tot de Zaaken der O.I. Comp., van den 6 Maart 1794. Alom, in gr. 8vo. ƒ 0-5-8 | 376 |
Moens, (P.) en B. Bosch, Mengelingen. Amst. by J.L.v. Laar Mahuët, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 430 |
Mortimer, (G.) Waarneemingen en Aanmerkingen, aangetekend geduurende eene Reize na de Eilanden Teneriffe, enz. Leyd. by A. en J. Honkoop, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 586 |
Muller, (C.) De Naarstigheid der Kinderen beloond, in aangenaame en leerzaame Verhaalen en Gesprekken. Rott. by J. Meyer, in 8vo. ƒ 0-9-0 | 194 |
Munter, (F.) Berichten van Napels en Sicilie, byeenverzameld op eene Reis, gedaan in de Jaaren 1785 en 1786. IIde Deel. Haarl. by A. Loosjes Pz., in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 90 |
- - - IIIde Deel. ƒ 1-10-0 | 547 |
N. | |
Naagedagtenis (Ter) van wylen zyn Excellentie den Heer Johan Arnold Zoutman. Gouda by H.L.v. Buma en Comp. ƒ 1-5-0 | 556 |
- - (De) van Amstels ouden en gryzen Burgervader, Henrik Hooft Danielsz. vereeuwigd. Amst. in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 559 |
Nederland, (Aan) ter gedagtenisse van den dapperen Hopman Kropff. 's Hag. by J.F. Jacobs de Agé, in gr. 8vo. ƒ 0-3-0 | 49 |
Nederlands spoedige Verlossing; zynde een beknopt Verslag van de meest weetenswaardige Gebeurtenissen. Delft by J. de Groot, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 338 |
Negerslaaven, (De) Treurspel, in vyf Bedryven. Rott. by A. Danserweg Wz., in 8vo. ƒ 1-0-0 | 378 |
Newton, (J.) Leerreden, uitgesprooken binnen Londen, op den Algemeenen Vast- en Bededag. Amst. by M. de Bruyn, in gr. 8vo. ƒ 0-8-0 | 488 |
[deel 1, pagina 684]
O. | |
Oldenborg, (P.v.) De Belegering en Verdediging van de Willemstad, in Maart 1793. Dordr. by A. Blussé en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 4-16-0 | 228 |
Olm, (M.v.) Tydrekenkundige Oefeningen, en Vervolg. Gron. by N. Veenkamp en A. Groenewolt, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 186 |
Onderhoudingen (Leerryke en aangenaame) voor de Jeugd. Leyd. by D. du Mortier en Zoon, in 8vo. ƒ 0-4-0 | 608 |
Opwekkingen (Korte) tot een daadlyk Christendom, door E.L.J.F. 1ste Stuk. Amst. by J. de Jongh, in gr. 8vo. ƒ 0-6-0 | 534 |
Oskamp, (T.L.) Tabuloe Plantarum Terminologicoe. Lugd. Bat. apud A. & J. Honkoop, in fol. m.f. ƒ 1-10-0 | 22 |
P. | |
Paulus, (P.) Verhandeling over de Vraage: In welken Zin kunnen de Menschen gezegd worden Gelyk te zyn? En welke zyn de Regten en Pligten die daar uit voortvloeijen? Haarl. by C. Plaat, in gr. 8vo. ƒ 1-6-0 | 315 |
Payne, (T.) Burgerpligt leerende Redenvoeringen, gerigt aan het Volk. Duink. by v. Schelle en Comp., in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 47 |
Pfenninger, (J.K.) Oude Joodsche Brieven. VIIde Deel. Leyd. by L. Herdingh, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 245 |
Pharmacopoea Amstelodamensis nova. Amst. apud P.H. Dronsberg, in 4to. ƒ 3-4-0 | 621 |
Ploeg, (H.W. v.d.) Leerreden over Eph. V:15, 16. Cref. by A. ter Meer, in 8vo. ƒ 0-6-0 | 572 |
Portefeuille van Rozette. 1ste en 2de Stuk. Rott. by N. Cornel, in gr. 8vo. ƒ 3-0-0 | 479 |
Pörtner, (H.D.) Nagelaatene Leerredenen. 2de Stuk. Amst. by Wessing en v.d. Hey, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 250 |
- - - - - - Leerredenen by gelegenheid van het Kersfeest. Amst. by W. Brave, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 400 |
Post, (E.M.) Kinderlyke Traanen. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 98 |
- - - - - Gezangen der Liefde. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 | 603 |
Priestley, (J.) Lessen over de Geschiedkunde en Algemeene Staatkunde. Iste Deel. Dev. by L. Leemhorst, in gr. 8vo. ƒ 2-15-0 | 161 |
[deel 1, pagina 685]
Proeve van uitgekipte Vertaalingen uit Meissners Skissen. Rott. by N. Cornel, in 8vo. ƒ 0-18-0 | 99 |
- - (Nieuwe) voor het Verstand, den Smaak en het Hart. Door eenige Nederlanders. 1ste Stukje. Utr. by G.T.v. Paddenburg en Zoon, in 8vo. ƒ 1-5-0 | 242 |
- van den Geest der Jacobynen van Parys, getrokken uit het Dagboek hunner Zittingen van de Maanden January tot Maart des Jaars 1792. Amst. by W. Brave, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 502 |
R. | |
Raynal, (W.T.) Wysgeerige en Staatkundige Geschiedenis van de Bezittingen en den Koophandel der Europeaanen, in de beide Indiën. Iste en IIde Deel. Amst. by M. Schalekamp, in gr. 8vo. ƒ 7-4-0 | 48 |
Regtsgeding (Het) van Lodewyk den XVI. Iste Deels 1ste en 2de Stuk. Duink. by v. Schelle en Comp., in gr. 8vo. ƒ 4-2-0 | 651 |
Reize langs den Rhyn, van Maintz tot Dusseldorp, behelzende eene zo naauwkeurige als belangryke Beschryving der Steden, Dorpen en Vlekken, aan den Oever des Rhyns gelegen. Iste Deel. Haarl. by F. Bohn, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 423 |
- (Nieuwe Sentimenteele) Iste Deel. Leyd. by J.v. Thoir, in 8vo. ƒ 1-5-0 | 656 |
Richard Flemming, of de Deugdzaame Staatsdienaar. IIde Deel. Utr. by de Wed. S. de Waal en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 2-16-0 | 518 |
Rochette, (A.Ph. de la) Principes de la Religion Naturelle. Haarl. chez C. Plaat, in 8vo. ƒ 0-8-0 | 619 |
- - - - - - - - - Grondbeginzelen van den Natuurlyken Godsdienst. Uit het Fransch vertaald. Haarl. by C. Plaat, in 8vo. ƒ 0-8-0 | 619 |
S. | |
Salzman, (C.G.) De Boode uit Thuringen, bestaande in Schetzen tot een Tafereel van Menschlyke Gelukzaligheid. IVde Deel. Amst. by G. Roos en J. ten Brink Gz., in 8vo. ƒ 1-10-0 | 195 |
- - - - - - - - Korte Voorstellen ter Verheerlyking van Jesus. Amst. by J. de Jongh, in gr. 8vo. ƒ 1-12-0 | 533 |
Schonck, (E.J.B.) De Bonheurs uit de Mode. Heldendicht, in drie Zangen. Haarl. by A. Loosjes Pz., in gr. 8vo. ƒ 0-15-0 | 657 |
[deel 1, pagina 686]
Schouwtooneel (Historiesch) van 's Werelds Lotgevallen, of kort aaneengeschakeld Berigt der voornaamste Gebeurtenissen van deezen Tyd. IIde Deels 1ste en 2de Stuk, No. 1. Haarl. by A. Loosjes Pz., in gr. 8vo. ƒ 10-15-0 | 415 |
Schwarz, (J.W.) Aardsch Geluk en 's Menschen Welzyn, een nuttig Leesboek voor Kinderen, die gelukkig willen worden. Rott. by A. Danserweg Wz., in 8vo. ƒ 1-10-0 | 563 |
Smollet, De gevallen van Peregrine Pickle. Iste Deel. 's Hag. by I.v. Cleef, in gr. 8vo. ƒ 2-8-0 | 432 |
Solingen, (A. van) Oratio Inauguralis, de proestantia Recentiorum in Arte Obstetricia progressuum, &c. Med. apud P. Gillissen & Viduam J.P. Gillissen, in 8vo. f.m. ƒ 0-18-0 | 404 |
Speciebus (De) Plethoroe diversis, quatenus inde Hoemorrhagioe uterinoe oriri queunt, &c. Amst. apud A. Fokke Simonsz., in 8vo. f.m. ƒ 0-12-0 | 210 |
Spiegel voor het Menschdom. Iste Deels 1ste Stuk. Amst. by H. Molenyzer, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 340 |
Staat (Tegenwoordige) der Vereenigde Nederlanden; behelzende het begin der Beschryvinge van het Landschap Drenthe. 1ste Stuk. Amst. by J. de Groot, enz. in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 116 |
- - - - vervattende een aanvang der Beschryving van Stad en Lande. Iste Deel. Amst. by J. de Groot, enz., in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 451 |
Stavorinus, (J.S.) Reize van Zeeland, over de Kaap de Goede Hoop, na Batavia, Bantam, Bengalen, enz. II Deelen. Leyd. by A. en J. Honkoop, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 279 |
Streek, (N.C.v.) geb. Brinkman, Zedelyke Verhaalen, Fabelen en Vertellingen, voor de Nederlandsche Jeugd. Amst. by J.B. Elwe, in 8vo. ƒ 1-5-0 | 387 |
Stuart, (M.) Romeinsche Geschiedenissen. IIde Deel. Behelzende de Geschiedenis van het Gemeenebest, van deszelfs Vestiging tot aan den Ondergang der Fabiën. Utr. by B. Wild en J. Altheer, in gr. 8vo. ƒ 3-15-0 | 271 |
- IIIde Deel. ƒ 3-15-0 | 624 |
Sylloge Opusculorum ad Doctrinam Sacram pertinentium. Edidit H. Muntinghe, S.S. Theol. D. &c. Tom. I & II. Lugd. Bat. apud A. & J. Honkoop, in 8vo. maj- ƒ 4-8-0 | 253 |
[deel 1, pagina 687]
T. | |
Tielke, (J.G.) Onderrigt voor de Officieren, die zich in den Velddienst zoeken bekwaam te maaken. IIde en IIIde Deel. Arnh. by J.H. Möeleman, in gr. 8vo. ƒ 11-5-0 | 23 |
Townsend, (J.) Reize door Spanje, gedaan in de Jaaren 1786 en 1787, in 't byzonder met opzigt tot den Landbouw, Manufactuuren, Koophandel, Bevolking, Belastingen en Inkomsten, van dat Land. IIde Deels 1ste Stuk. Haarl. by A. Loosjes Pz., in gr. 8vo. ƒ 1-8-0 | 39 |
- - IIde Deels 2de Stuk. ƒ 1-10-0 | 641 |
U. | |
Uittenhoven, (A.) Geschiedenis der Hervormde Kerke te Antwerpen, van de twaalfde Eeuw tot op den tegenwoordigen tyd. Iste Deel. Amst. by M. Schalekamp, in gr. 8vo. ƒ 2-4-0 | 573 |
V. | |
Veit-Rosenstok. Een geestige Roman, door W.T. Utr. by H.v. Emenes, in gr. 8vo. ƒ 3 0-0 | 51 |
Vereul, (J.J.) Catharina Herman, Tooneelspel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 669 |
Verhaal (Onzydig) wegens de Belegering van 's Hertogenbosch en de Overgaaf dier Stad. Amst. by M. de Bruyn, in gr. 8vo. ƒ 0-7-0 | 649 |
Verhandelingen, raakende den Natuurlyken en Geopenbaarden Godsdienst, uitgegeeven door Teyler's Godgeleerd Genootschap. XIIIde Deel. Haarl. by J. Enschedé en Zoonen, en J.v. Walré, in gr. 4to. ƒ 4-0-0 | 13 en 63 |
- - - - uitgegeeven door de Hollandsche Maatschappy der Weetenschappen te Haarlem. XXIXste Deel. Haarl. by C. Plaat, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 74 |
- - - - (Beredeneerd Register, of Hoofdzaaklyke Inhoud der) die in de XXVIII Deelen van de Hollandsche Maatschappy der Weetenschappen voorkomen, opgemaakt door J.F. Martinet. Haarl. by C. Plaat, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 74 |
- - - van het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelyke Wysbegeerte te Rotterdam. XIde Deels 1ste Stuk, in gr. 4to. ƒ 2-12-0 | 490 |
Verzameling van Casus Positien, Voorstellingen en Declaratien, enz. 1ste Stuk. Amst. by P.H. Dronsberg, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 135 |
[deel 1, pagina 688]
Verzameling van Redenvoeringen, openlyk uitgesprooken door de beroemdste Mannen van ons Vaderland. Dordr. by de Leeuw en Krap, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 151 |
Villaume, Brieven over den Oorsprong en de Oogmerken van het Kwaad. IIIde Deel. Utr. by G.T.v. Paddenburg en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 2-6-0 | 444 |
Vloten, (Van) De Bybel vertaald, omschreeven, en door Aanmerkingen opgehelderd. VIIde Deel. Utr. by G.T.v. Paddenburg en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 4-6-0 | 101 |
- VIIIste Deel. ƒ 4-0-0 | 437 |
Voor (Het) en Tegen, of volkomene Verzameling der Gevoelens, uitgesprooken in de Conventioneele Vergadering. 1ste Stuk van het Iste Deel. Amst. by J. de Coster, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 652 |
Vraagen (Onze) van den Dag. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 0-16-0 | 146 |
Vrye Gedachten over de Opvoeding van het Menschdom. Zaand. by H.v. Aaken, in gr. 8vo. ƒ 0-12-0 | 520 |
W. | |
Waarom zyn zo veele menschen bevreesd voor den Bliksem en den Donder. Amst. by A.B. Saakes, in gr. 8vo. ƒ 0-4-0 | 146 |
Wackerbarth, (A.J.L.v.) Pieter de Groote en Karel de Groote met elkander vergeleeken. Amst. by W. Holtrop, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 472 |
Walker, (R.) Leerredenen over eenige Onderwerpen, betreffende de Beoefening van den Christlyken Godsdienst. IIIde en laatste Deel. Utr. by W.v. Yzerworst, in gr. 8vo. ƒ 3-4-0 | 9 |
Waller's (G.) Leeven en Zeden, naar waarheid of waarschynlykheid beschreeven, door hem zelven. Dordr. by de Leeuw en Krap, in gr. 8vo. ƒ 1-16-0 | 672 |
Watkin, (T.) Reizen door Zwitzerland, Italien, Sicilien, en de Grieksche Eilanden, na Konstantinopolen, en van daar te rug door een gedeelte van Griekenland, over Ragusa en de Dalmatische Eilanden, in den Jaare 1787, 1788 en 1789. Iste Deel. Haarl. by F. Bohn, in gr. 8vo. ƒ 1-0-0 | 503 |
Weyde, (C.L. v.d.) Henry en Louise. Eene Nederlandsche Geschiedenis, in gemeenzaame Brieven (niet vertaald.) Iste Deel. Leyd. by D. du Mortier en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 2-18-0 | 385 |
[deel 1, pagina 689]
Witte, Jun. (J.E. de) Schetzen voor het Menschlyk Hart. IIde Deel. Amst. by de Wed. J. Dóll, in gr. 8vo. ƒ 1-10-0 | 429 |
Woordenboek, (Vaderlandsch) oorspronglyk verzameld door J. Kok. XXVIIste Deel. Amst. by J. Allart, in gr. 8vo. ƒ 3-12-0 | 124 |
Wy, (G.J.v.) Nieuwe Manier van Cataract of Staarsnyding; beneffens Heel- en Vroedkundige Waarneemingen. Arnh. by W. Troost en Zoon, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 71 |
Y. | |
Ypey, (N.) Verhandelingen, den Vestingbouw betreffende. Amst. by J.B. Elwe, in gr. 8vo. ƒ 2-10-0 | 25 |
Z. | |
Zollikofer, (G.J.) Nagelaaten Leerredenen. 7de Stuk. Amst. by de Erven P. Meyer en G. Warnars, in gr. 8vo. ƒ 1-5-0 | 528 |
Zuckert, (J.F.) Genees- en Zedenkundige Verhandeling over de Hartstochten. Hard. by J.v. Kasteel, in gr. 8vo. ƒ 2-8-0 | 254 |
[deel 1, pagina 690]
BLADWYZER
DER
VOORNAAMSTE BYZONDERHEDEN,
In de Letteroefeningen voorkomende.
A. | |
Adam (De Val van) als voordeelig beschouwd, 446. Hoe dezelve onvermydelyk ware. | 448 |
Adel in Duitschland geraaden wat te doen in deeze verlichte dagen. | 323 |
Afbeeldingen der Bybelsche Geschiedenisse, welke onvoegelykheden 'er in moeten vermyd worden. | 601 |
Albicores, welk eene Zeevisch. | 282 |
Alva verliet, de Landvoogdy aan requesens overgegeeven hebbende, de Nederlanden niet terstond, 593. Stierf niet in Spanje met 's Konings Ongenade. | ald. |
Ambagten. (De Drie) Dichtstukje. | 189 |
America, (Noord) Lof der daar ingevoerde Constitutie, 171. Vergelyking van de Omwenteling aldaar met de Fransche, 175. Hoe zich, in de Vereenigde Staaten van America, de Burgerlyke en Volksvryheid vereenigt, 178. Men vindt 'er geen Kerk, maar Godsdienst, 499. Heeft zich zelve eene Constitutie gegeeven op de Volksvryleid gebouwd, 633. Mag alleen een Republiek heeten, 637. Daarom geen broeinest van verwarring, kabaalen, enz. 638. Of gelyk te stellen met de kleine Gemeenebesten in Griekenland en Italie. | ald. |
Americaanen (De oorspronglyke) door veele Schryvers te laag gesteld. | 582 |
Amsterdam, (Beschryving van het Eiland) 587. Menigte van Zeehonden aldaar, 588. Ligging van 't zelve, 590. Tot de Robben-en Cachelotten-vangst geschikt gekeurd. | ald. |
Arnhem. (Opheldering van den tyd der voorgenomene Bouwing des Kasteels te) | 593 |
Athenen, (Tegenwoordige gesteldheid van) 328. Hoe deerlyk de Rivieren de Illissus en Eridanus verloopen zyn, 329. Welke voorraad het omliggend Land oplevert. | ald. |
Avondmaals-Lied. | 246 |
B. | |
Bantam, slegte Verversching, welke de Schepen daar krygen. | 289 |
Barnsteen, welk een Voortbrengzel. | 42 |
Beireis, Hoogleeraar te Helmstad, een wonder van Werkzaamheid. | 461 |
Berlyn, hoe sterk bevolkt, 461. Ongebondenheid aldaar, als openlyk gewettigd, 462. Evenredigheid haarer Bewoonderen tot die des geheelen Ryks. | ald. |
Bethsaïda, Oorsprong van den naam deezer Plaatze, 53. Waar men 'er in de Schriften des N.T. van gewaagd vindt, ald. Geschil over de ligging, 54. Hoe men de zwaarigheid, hier uit ontstaande, oplost, door |
[deel 1, pagina 691]
het met pococke voor het tegenwoordig Beitsida te houden, 54. Anderen stellen twee Beihsaïdas, 55. Doch dit is noodloos; eene aanmerking over de ligging dier Stad neemt alle zwaarigheid weg. | ald. |
Biscari, (Prins) Geschiedenis deezes grooten Mans. | 548 |
Boekdrukkers. (Opgave van eenige der voornaamste en beste) | 510 |
Boekenkennis, welk eene den Geleerden noodig. | 509 |
Bologna. (Ongunstige toestand van de Hoogeschool te) | 554 |
Bouyt, welk eene Zeevisch. | 282 |
Breemers (De Eer der) tegen den blaam van Onkunde en Stugheid gehandhaafd, 543. Verslag van het Musaum, of de Natuurkundige Maatschappy te dier Stede. | 545 |
Brielle (Byzonderheden van het bemagtigen der Stad) door de Watergeuzen. | 33 |
Brieven der Apostelen, derzelver herkomst. | 6 |
Brutus. (Characterschets van) | 273 |
Buis, (Paulus) Advocaat van Holland, zyne Verrigtingen. | 262 |
Burgersocieteiten in ons Vaderland opgerigt, van welk een aart, 225. Hoe men daarover naar billykheid te oordeelen hebbe. | ald. |
Bybel (Drie oogmerken in de Verzameling der Schriften van den) bedoeld. | 343 |
- (Ingeeving der Schryveren van den) beschouwd als onderscheiden in trappen. | 524 |
- (Het maaken van een Uittreksel van den) afgekeurd. | 525 |
C. | |
Candia (Oorzaaken der tegenwoordige Onvrugtbaarheid van het Eiland) | 327 |
Canuleius, zyne Redevoering over de Volksgelykheid. | 630 |
Catania, Vryheid van Boeken ook der Protestanten te leezen op de Hoogeschool aldaar vergund. | 548 |
Charibdis, eene zo gevaarlyke Draaikolk niet als de Dichters willen. | 553 |
Christendom, (Waar in zommige dryvers van Nieuwigheden het) naar het oordeel van bonnet, doen bestaan. | 198 |
Chronyken, (De Boeken der) van welk eene nuttigheid, 609 Door wien opgesteld. | 610 |
1 Chron. II:18. opgehelderd. | ald. |
- - IV:41. wyst uit, dat de byzondere Stamvorsten niet ongelyk waren aan de Arabische Emirs. | ald. |
- - VII:6. Over Benjamin's Zoonen, op andere Plaatzen vermeld, met het hier gezegde overeengebragt. | ald. |
- - XIV:14. zo vertaald, dat het met 2 sam. V:23. overeenstemt. | 611 |
- - XXI:1. Over den Satan, die david tot de Volkstelling aanporde. | ald. |
- - XXII:14. Begrooting van david's Schatten. | ald. |
- - XXIV:10. Hoe het daar gemelde kan strekken om luk. I:5 en 8. op te helderen. | 612 |
- - XXIX:7. Over de Munt daar bedoeld. | ald. |
2 Chron. II:13. hoe te verstaan. | ald. |
- - XI:12. Over het doen verhuizen van den Priesterstand. | 613 |
- - XIV. Over asa's Legermagt. | ald. |
- - XVI:1. Misslag in de getallen. | ald. |
[deel 1, pagina 692]
2 Chron. XX:2. hoe te verstaan. | 614 |
- - XXVI:7. anders te leezen. | ald. |
Compagnie, (Oost-Indische) Verslag van derzelver zeer verlegenen toestand in den Jaare 1794. | 376 |
Constantinopolen, 't getal der Inwoonderen klein naar de grootte der Stad. | 334 |
Coriolanus, diens Uiteinde, 276. Zyn Characterschets. | 278 |
D. | |
Dankbaarheid, den Kinderen aangepreezen. | 195 |
Doodslaager (Het Huis van een voortvlugtigen) mogt oudtyds in Gelderland door de Vrienden des vermoorden strafloos in brand gestoken worden, 540. In de Veluwe, by een uitdruklyk gebod, dit afgeschaft. | 542 |
Doodstraffen, op welk een grond het Regt daar toe der Overheid toegekend. | 299 |
Drenthe, van hoe veel aanziens, in vroegeren tyde, by de Lands-Regeering, 117. Aanzien van den Landdrost, 119. Koffy en Thee daar onbelast en veelvuldig in gebruik, 120. Gestempeld Papier is 'er niet in zwang, ald. Er zyn bykans geen anderen dan Hervormden, 121. Geen wet tegen het vernachten van een Roomsch Priester heeft 'er plaats, ald. Geen Klokkengelui, maar het Trommelen van een Tamboer, verwittigt het aanvangen van de Godsdienstoefeningen. | ald. |
Droades, welke Zeevisschen, | 281 |
Duitschland, hoe men 'er na Vry heid haakt. | 322 |
E. | |
Einde, (Jacob van den) Advocaat van Holland, zyne voornaamste lotgevallen. | 262 |
Engeland, den invloed van het Ministerie aldaar op de kiezing der Parlements-Leden gepreezen, 180. Denzelven gewraakt. | 182 |
Etna, het denkbeeld van zeer vroege Uitbarstmgen diens Bergs voorgestaan. | 552 |
Ezechiel, Aanmerkingen over diens styl en schryfwyze. | 438 |
- IV:1-4. opgehelderd. | ald. |
- - 4-17. toegelicht. | 440 |
F. | |
Franklin, als Staatsman en als Nieuwsschryver, beschouwd. | 374 |
Frankryk. (Oorzaak van de Ongodsdienstigheid in) | 495 |
G. | |
Gelykheid (Zedelyke) der Menschen, waarin gelegen, 16. Hoe verre die gaat in den Burgerstaat. | 18 |
- (De Voordeelen der) geschetst, 66. Gelykheid der Menschen als in een Staat van Beproeving beschouwd. | 67 |
- (Waar denkbeeld van de) | 236 |
- Redenen, waarom de Gelykheid der Menschen zo zeer de stoffe van den dag geworden is, opgespeurd. | 494 |
Geschied- en Staatkunde, hoe deeze elkander toelichten. | 163 |
Geschut. (Overdenking in Eenzaamheid op het hooren van) | 430 |
Godsdienst en Staatkunde, hoe vereenigd schadelyk, 214. Op welk eene wyze zamenverbonden heilzaam. | 215 |
- (Eigenlyke) Verrigtingen moeten van invloed op ons Burgerlyk gedrag zyn. | 349 |
Goes, (Aert maertens van der) |
[deel 1, pagina 693]
Advocaat van Holland, diens Verrigtingen. | 261 |
Goes (Adriaan van der) volgt diens Vader in dat Ampt; hootdzaaklyke inhoud van zyne bedryven. | 262 |
Golven. (Over de Beweeging en Gedaante der) | 81 |
Gottingen, (Inrichting der Hoogeschoole te) 460. Hoe het met de Lessen in de Godgeleerdheid daar gesteld is. | ald. |
Grandier, (U.) onschuldig door bewerking van richelieu verbrand. | 514 |
Granvelle, (De Cardinaal) blyk van zyn onverschrokken moed. | 31 |
Greatrakes, (V.) een dweepend Geneezer van Kwaalen, door het Dierlyk Magnetismus. | 115 |
Groningen, (De Bisschoplyke Amptenaar hadt geen Regtsgebied in de Stad) 454. Oorzaak van het groot Gezag dier Stad in dat Gewest, 455. - Zie veider Stad en Lande. | |
H. | |
Haaijen, Beschryving van deeze verslindende Visschen, en de wyze op welke men dezelve vangt. | 283 |
Hamburg, (Het vergezellen van Boosdoeners op 't Schavot te) in 't Jaar 1784 verboden. | 517 |
Hanoveraanen, tot hun ongeluk, in Krygsdienst aan Groot-Brittanje onderworpen, 459. Gelukkig dat de Inkomsten in het Land verteerd worden. | 460 |
Hartstochten, hoe derzelver beweeging te regelen. | 256 |
Hendrik, Bisschop van Luik, en diens Broeder, Graaf otto, in welken zin Voogden van Holland en Zeeland genaamd. | 537 |
Hendrik de IV, waar deszelfs Standbeeld te Parys gestaan heeft, 421. Verslag van de Vervaardiging van 't zelve. | ald. |
Hertogenbosch, hooge prys eeniger Leevensmiddelen geduurende het beleg, 650. Redenen daar van. | ald. |
Hispaniola. (Schilderachtige beschryving der Bergen op) | 585 |
Hokanson, (Olof) een Zweedsche Boer, van veel invloeds op het Ryksbestuur, en aldaar zeer geëerbied | 133 |
Hoofdsteden. (Gebreken der te groot wordende) | 462 |
Hooft, danirlsz. (Hendrik) verlaat Amsterdam niet om eenige beweegingen voor zyn huis, 561. Aan welk Ongemak hy sterst. | ald. |
Huwelyken met de linkerhand, in Pruissen den Adel vergund; hoe zeer te wraaken. | 464 |
J. en I. | |
Jeremia XXXI:26. toegelicht. | 393 |
- diens Character. | 437 |
Jesaïa LIII:1-8. Van vloten's Uitbreiding of Omschryving dier Bybelplaatze. | 104 |
Ingeeving van de Heilige Schriften als in onderscheide trappen voorgesteld. | 524 |
K. | |
Kaap de Goede Hoop, Beschryving van den Tafelberg aldaar. (Zie Tafelberg.) De miswyzing van het Kompas het gemaklyk en byna het zekerst middel om de Kaap aan te doen. | 288 |
Kant, (Aanmerkingen over de duisterheid der Wysbegeerte van) 395. Tegenoverstelling van het Zedelyk Beginzel van jesus christus en dat van kant. | 398 |
Kats, (Jacob) Raadpensionaris van Holland. | 264 |
[deel 1, pagina 694]
Kerk en Godsdienso, menigmaal met eikander verward, zeer van elkander onderscheiden, 498 In de Staaten van Noord-America vindt men geen Kerk, maar Godsdienst. | 499 |
Kersteman, (F. l.) kort verslag van diens Leevensloop, 662. Is de vervaardiger der meeste Schriften op den naam van lu deman uitgekomen | 666 |
Klanken, (Onderscheide) door de Jooden in het Ochtend-Gebed op het Nieuwejaarsteest geblaazen. | 156 |
1 Kon. II:5, enz. toegelicht. | 107 |
- XVII:6, 14 en 17. verklaard. | 109 |
- XIX:8. opgehelderd. | 110 |
- XX:30. hoe te verstaan. | ald. |
- XXII:19. enz. opgehelderd. | ald. |
2 Kon. I:9. toegelicht. | 481 |
- I:17. Vereffening van dit Vers met het III:1. en VIII:16. | ald. |
- II:11. spreekt van een Onweer, waar in elia ten Hemel voer. | 482 |
- - 20 en 23. opgehelderd. | ald. |
- III:16-19, Eisa's Godspraak op nieuw vertaald. | ald. |
- VI:26, anders vertaald, | 483 |
- - 33. aangevuld. | ald. |
- VIII:15. Verscheide gevoelens over den dood van benhadad. | ald. |
- XIV:8 en 11. opgehelderd. | 484 |
- XVII:2. tydrekenkundig goedgemaakt. | 485 |
- XIX:35. Wie 'er de verdervende Engel zy. | ald. |
- XX:8. Wat men door den Zonnewyzer te verstaan hebbe. | 486 |
2 Kon. XXV:7. Op welk eene wyze zedekia geblind werd. | 486 |
Kwaad, (Natuurlyk) als aanleidlyk tot het Goede beschouwd. | 445 |
- (Zedelyk) Nut daarvan, 446. Als de bron van Geluk aangemerkt. | 447 |
L. | |
Labdalum, (Het Kasteel) te Syracuse, beschreeven. | 94 |
Legpenningen, door de Americaanen op schaars bezogte Plaatzen ter Gedagtenis gelaaten. | 591 |
Lemnos, tegenwoordige Staat van die Stad en Eiland. | 330 |
Lente. (Lof der) | 238 |
Londen, (In) onthoudt zich de tiende Man van geheel Engeland. | 462 |
Lootsmannetjes, welke Zeevisschen. | 284 |
Ludeman, (De meeste Schriften op den naam van) door kersteman vervaardigd. | 666 |
Lykstatien (Onderscheide gevoelens, die by ons opryzen, als men verschillende) bywoont. | 58, 59 |
M. | |
Mair, (P. h.) vervalt tot een schenddaadige Leevenswyze. 514. Aanmerkingen op zyn Character en Uiteinde. | 516 |
Marcus V:1-19. als een bewys voor het daadlyk bestaan des Duivels aangevoerd. | 346 |
Masten, tegen het bederf in Zand bewaard. | 645 |
Meer- of Moerdamp, oorsprong dier Benaaminge; deeze, verkeerd voor een Damp uit de Zee en Moerassen genomen, is eigenlyk de Damp van afbrandende Veenlanden, 122. Niet ongezond. | 123 |
Memorie van Consideratien en Elucidatien, door den Raad van |
[deel 1, pagina 695]
Staaten ingeleverd, wel niet door eene Tegen-Memorie by Holland wedersproken; doch deeze niet te min vervaardigd; en waarom niet ter tafel gebragt. | 223 |
Mensch, (De) in 't algemeen beschouwd. | 113 |
Metelin, Volkrykheid van dit Eiland, 330. Wat hetzelve oplevert. | 331 |
Micony, een Eiland alleen door Zeevaarenden bewoond. | 333 |
Miraeus, (Aub) over zyn slordig omspringen met Stukken van den ouden tyd, geeispt. | 537 |
Moses, diens Ontmoeting met een Egyptischen Man, den Kinderen ter leeringe voorgesteld. | 7 |
Muscus - Dier, Beschryving van 't zelve, 577, Muscus. veelal vervalscht, hoe de rechte te onderkennen. | 578 |
N. | |
Napoli di Romania. (Tegenwoordige gesteldheid en Handel van) | 328 |
Negropont. (Tegenwoordige staat van het Eiland) | 329 |
Nieuwied. voordeelig berigt deezer Stad. | 428 |
O. | |
Oldenbarneveld, (J. van) Berigt van dien Advocaat van Holland. | 262 |
Omwentelingen, tot bevordering van Volksvryheid, veelal en waarom van Wantrouwen vergezeld, 172. Die in Noord-America met de Fransche vergeleeken. | 175 |
Ogel (Het) in de Hoofdkerk te Sevilla, met dat te Haarlem vergeleeken. | 643 |
Otto (Graaf) en zyn Broeder hendrik Bisschop van Luik, in welk een zin Voogden van Holland en Zeeland genoemd. | 537 |
Overheid (Beantwoording der Vraage: mag men aan de) haar hoog Gezag ontneemen, wanneer zy hunne Magt tot Onderdrukking van het Volk misbruikt? | 567 |
P. | |
Papierengeld, Nadeelen van 't zelve. | 371 |
Parys. (Tegenstelling van Oud en Nieuw) | 419 |
Paulus van AEgina, in zyne Vroedkunde onder de Grieken te hoog gesteld. | 405 |
Pauw, (Adriaan) Verslag van deezen Raadpensionaris van Holland. | 263, 264 |
Pavia. (Verlichting en Verdraagzaamheid op de Hoogeschool te) | 554 |
Peter de I, (Czaar) eenige Charactertrekken van dien Vorst, en verslag van zyne laatsste Leevensoogenblikken, 183. Met carel den grooten zonderling vergeleeken. | 474 |
Petrus, (Apostel) hoe men diens val uit een zedelyk oogpunt konne bespiegelen. | 295 |
Philips willem, Zoon van willem den 1. uit Leuven na Spanje gevoerd en geslaakt, 407. Wil op zekere voorwaarde geene Goederen aanvaarden, 408. Som, voor eens, door de Staaten aan hem geschonken, 409. Neemt zyn verblyf te Freda, ald. Niet Spaansch gezind, blyk hiervan, ald. Uit den Lande gehouden, 410. Fenigzins met een gunstiger oog aangezien, ald. Men ging zyne wegen na, 411. Verschynt ter Staatsvergaderinge, 412. Te Breda ingehuldigd, 413. Zyne Gemalinne in Holland onthaald, ald. Zyne Leevenswyze en Character. | 414 |
[deel 1, pagina 696]
Poplicola, diens Character. | 274 |
Propheet (Het Character van eenen) geschetst, 102. Hoe soms als Staatsmannen hoog geagt, of versmaad, ald. De komst van den messias te voorspellen hun hoofdwerk niet. | 103 |
- (De duisterheden in de Schriften der) veel opgehelderd door de betere kennis van de Taal der Oosterlingen, en der toelichtingen van Reizigeren in het Oosten, 390. Waarom ze nog zointyds duister blyven, ald. Wanneer men alle Accommodatie in de Aanhaalingen wil verbannen, wikkelt men zich in veele zwaarigheden, 391. Men verspreidt duisterheid over de Prophetische Schriften, door de kort op handen zynde vervulling voorby te zien, en die in laater Tydperken te zoeken, 392. De Prophetien zyn veelal Redevoeringen, ald. | |
Pruissen, Onderzoek of hetzelve onder eene willekeurige Monarchie staat, 463. De staat der Boeren nadert aan Slaaver ny. | 464 |
Q. | |
Quoten in 's Lands Gewoone Lasten, nieuwe Verdeeling derzelven, 415. Hoe veel elk der Gewesten in de Buitengewoone draagt. | ald. |
R. | |
Raadpensionaris, welk een Ampt in Holland, 260. Zwaarwigtigheid van 't zelve, ald. Eerst onder den tytel van Advocaat van Holland, 261. Verslag van eenigen die deeze Waardigheid bekleed hebben, 262. Wat tot zyn Ampt behoort, 265. Jongste Instructie hem gegeeven, ald. Welke Wedde deeze trekt, 270. Geringheid der Wedde voortyds. | ald. |
Recupero, (De Kanunnlk) hoe bezwaarlyk de Vervolging der Justitie ontkomen. | 552 |
Republiek (Met den naam van) worden de Vereenigde Nederlanden, Venetie, Poolen en Groot-Brittanje, verkeerd bestempeld, 637. De Vereenigde Staaten van Noord-America verdienen alleen deezen naam. | 638 |
Requesens, met welk een oogmerk, volgens een oud Schryver, na de Nederlanden gezonden. | 593 |
Rhyn, Schilderagtige Beschryving van het gedeelte dier Riviere, op de hoogte van de Triersche Tol en Overampt Stad Boppard. | 425 |
Romeinen, (Gebrek aan een Wetboek by de) van welke gevolgen. | 625 |
Rouwdragt, (Eene onkostbaare) voorgesteld. | 654 |
Rutgerodt (J.h.j.) diens hooggaand boos Character. | 513 |
S. | |
Sabbath, (Het gebod van den) hoe voor de Christenen als verbin. dend aangemerkt, 10. Waarom door de eerste Christenen op den Eersten Dag der Weeke veranderd. | 11 |
Saloniki, welk een Voorraad men daar aantrest, 330. Getal der Inwoonderen. | ald. |
Samos, wat dit Eiland oplevert, 333. Bevolking van 't zelve. | ald. |
Samuel I:18. anders vertaald. | 2 |
- - V:6, 8. beter overgezet. | ald. |
- - VI:4. is de naam uzza waarschynlyk uit den Hebreeuwschen Text uitgevallen. | 3. |
- - VIII:2. david's gedrag omtrent de Moabiten verschoond. | ald. |
[deel 1, pagina 697]
2 Samuel XII:31. lydt den zagten zin niet door zommigen daar aan gegeeven. | 3 |
- - XVIII:9. Absalom hing niet aan zyn hair. | 47 |
- - XXIV:1. Detoeschryving van davids Volkstelling aan jehova opgehelderd. | 5 |
Schaamte, (Valsche) in verscheide opzigten ontvouwd. | 529, enz. |
Schattingen, Voordragt van derzelver vrywillige opbrenging. | 232 |
Schepping, een tooneel van Gods goedheid. | 60 |
Schepraden, in de Watermolens, hoe dezelve in 't algemeen gemaakt worden, beschreeven, 75. Voorgestelde Verbeteringen, 76. Voordeelen daar aan vast, 77. Onderscheide Schepraden in één Molen aangepreezen, 79. Zwaarigheden daar tegen opgelost. | ald. |
Schipper (De) en zyn Stuurman. Dichtstukje. | 190 |
Schorpioen-Olie, met recht van de lyst der Geneesmiddelen uitgeschrapt. | 406 |
Sevilla, (Aanmerking over het nieuw Orgel in de Hoofdkerk te) en Vergelyking van 't zelve met het Orgel te Haarlem. | 643 |
Sjaardema, (Sikke) Trekken van Vaderlands- en Vryheidsliefde, deezen Frieschen Potestaat toegekend, 125. Zyn Brief aan Koning willem; Penningen van hem geslaagen, ald. Twyfelagtigheid deezer Geschiedenisse. | 127 |
Sicilien. (Van de Advocaaten en den Adel op) 91. Het Paleis der Inquisitie daar ontruimd. | ald. |
Smyrna, (Tegenwoordige gesteld heid van) 331. Hoe zeer verdedigbaar, 332. Neemt toe in Volkrykheid, en welke Voortbrengzels het omliggend land opleveit, 332. Koophandel. | 332 |
Snoek. (De) Dichtstukje. | 187 |
Spanje (De Bezittingen der Mannen in) volmaakt van die der Vrouwen onderscheiden. | 40 |
- (De Koning van) zyne leevenswyze, 44. Een dol liefhebber van de Jagt. | ald. |
- (Van de Cortejos in) veele Geestlyken neemen die Post by de Dames waar, 46. De Bisschoppen daar van vrygesprooken. | ald. |
- Opgave der Volkrykheid, 641. Aanmerking tot verdediging van het Character der Spanjaarden, tegen de beschuldiging van luiheid, ald. Hoe de Koning te werk gaat in de keuze zyner Staatsdienaaren. | 642 |
- hoe zeer de Koophandel daar belast is, 645. Opgave van de Zeemagt, in de Jaaren 1776 en 1788. | 646 |
Spiegelglazen, verbaazend groote te St. Ildefonso vervaardigd. | 44 |
Spreuken XXX:28. anders en duidlyk vertaald. | 394 |
Staarsnyding (Eene nieuwe wyze van) opgegeeven. | 70 |
Staatkunde en Geschiedkunde, hoe zy elkander toelichten. | 163 |
- en Godsdienst, hoe vereenigd schadelyk, 214. Hoe zamengevoegd heilzaam. | 215 |
- hoe deeze de Musen beschermt, hekelend voorgedraagen. | 602 |
Stad en Lande, waarom dit Gewest de laagste plaats in de Bondgenootschaplyke Gewesten bekleedt, 452. Welvaard van dat Gewest, en Oorzaaken hier van, ald. Getal der Inwoonderen, 453. Zwaare Schatting, daar door lalaing geheeven. | 457 |
[deel 1, pagina 698]
Standbeelden. (De twee) Eene Vertelling. | 386 |
Suikerriet, welke soorten daarvan zyn, 305. Naamen van de gewoone soort, ald. Groeit in de Oost- en West-Indien, 306 Hoe de Plant 'er uitziet, ald. Wyze van Voortteeling, 307. Hoe men de Suiker bereidt, 308. Menigvuldig gebruik van dit Gewas, 309. Voor- en nadeelen daarvan. | 310 |
Syracuse, (Beschryving van het oude) 92. Byzonder berigt van het Kasteel Labdalum. | 94 |
T. | |
Tabak, veelvuldig in Soorten, 310. Benaamingen, ald. Wanneer in Europa eerst bekend geworden, 311. Waar dit Gewas natuurlyk groeit, 312. Hoedanig eene Plant het geeft, ald. Geneeskundig gebruik, ald. Over het rooken en snuiven, 313. Schadelykheid en nutheid, 314. In de Noordlyke Landen groeiende, verschilt veel van de West- en Oost-Indische. | ald. |
Tafelberg aan de Kaap de goeie Hoop bezogt, 284. Moeilykheid van dien te beklimmen, 285. Schoon gezigt op den zelven, 286. Koude aldaar, ald. Hoe het daar bovenop gesteld was, 287. Men vindt 'er Water, doch geen Vyvers, ald. Een straal zoet water in het afklimmen aangetroffen, ald. Moeilykheid in het afdaalen. | 288 |
Tabquinius superbus, diens Characterschets. | 274 |
Tenedos, Tegenwoordige Staat van dit Eiland. | 330 |
Tienmannen, hunne Dwinglandy in Rome. | 628 |
Toegeevenheid, (Gulle) Dichtstukje. | 190 |
Toorte en Tortys, wat die woorden betekenen, en derzelver onderscheiden gebruik by de Ouden. | 594 |
Toscane, (In) is het met de Verlichting gunstig gesteld. | 554 |
Turken (Onbekwaamheid der) in de Navigatie en Zeetacticq. 334. Oorzaaken hier van, 335. Tegenwoordige slegte gesteldheid der Turksche Zeemagt. | 336 |
U. | |
Uitstel van gewigtige zaaken den Mensch eigen, en hoe zeer te wraaken. | 251 |
Ulloa, (Antonio) bezoek by hem afgelegd, en verwarring daar aangetroffen. | 647 |
Unie van Utrecht, (Het beleid van Prins willem den I, ten opzigte der) naagespeurd. | 82 |
V. | |
Vaderlandsliefde, waarin veelal verkeerd gesteld, 615. Waarin dezelve bestaat. | 616 |
Veenlanden, in Friesland, Groningen, Overyssel en Drenthe, door af branding tot de Boekweitteelt gereed gemaakt, 122. Dit af branden veroorzaakt den zogenaamden Meer- of Moerdamp. | 123 |
Vestingwerken. (Voorstellen over den aanleg der) 25. Over de Steenen Profilen, 27. Over onregelmaatigen Vestingbouw, 28. Linien, hoe best aan te leggen. | ald. |
Volksomwentelingen, derzelver Oorzaaken. | 496 |
Volksregeering by Representatie, geene Regeeringloosheid. | 372 |
Voogden over Holland en Zeeland, in welken zin Graaf otto, en hendrik Bisschop van Luik, zo voorkomen. | 537 |
Voorzeggingen des O.V. op den Messias, hoe zeer te waardeeren, 200, Moesten by de Jooden |
[deel 1, pagina 699]
aangedrongen worden, 201. Hoe de oude Geloovigen dezelve konden verstaan. | ald. |
Vorsten, als Beroerders der Wereld afgemaald. | 235 |
Vraag zonder Antwoord. Dichtstukje. | 189 |
Vrede (Middel, om in den tegenwoordigen Oorlog tot) te geraaken, aangeweezen. | 501 |
Vryheid, (Burger- en Volks-) geene Vyandinnen, maar Tweelingzusters. | 178 |
W. | |
Wannen. (Vreemd vooroordeel in Schotland tegen het gebruik der) | 41 |
Wantrouwen, veelal de Gezellinne van Omwentelingen om de Vryheid daar te stellen. | 172 |
Washington's Verkiezing tot Voorzitter, verwekt eene algemeene vreugde; treffende Beschryving hier van. | 634 |
Watergeuzen. derzelver bedryf by het inneemen van Brielle door veele byzonderheden opgehelderd. | 33, enz. |
Willem de I van Oranje, diens beleid in het aangaan der Unie van Utrecht naagespeurd. | 82, enz. |
Willemstad, eenige Byzonderheden van het Beleg. | 228 |
Wisselbrief (De Houder van een) verliest zyn regt van aanspraak op den Remitiant, in geval, van de zyde des Houders, verzuimd is, behoorelyk te protesteeren. | 136 |
Witt, (Johan de) Raadpensionanaris van Holland. | 264 |
Wolle, (Inlandsche) hier geteeld, zo goed als de Spaansche. | 145 |
X. | |
Xantippe. Een Anecdote. | 292 |
Z. | |
Zeeland. (Van de herkomst des tytels van Eersten Edelen in) 360. Hoe het thans daar mede gesteld is. | 366 |
Zeemans-leven, in een ongunstigen dag gezet. | 370 |
Zoethout, in groote menigte uit Spanje in Engeland gevoerd, en daar tot het brouwen van de Porter gebruikt. | 644 |
Zweeden, welke schilderachtige Vertooningen dit Ryk oplevert, 130. Beschryving der Boeren-Postmeesters, Chivergoors geheeten, ald. De Boeren maaken 'er een Orde op den Ryksdag uit, 131. Welk eene aanzienlyke vertooning zy daar maaken, 132. Uitmuntenheid van hunnen Stand, ald. Van hoe veel invloeds op de Regeering, door het Voorbeeld van den Landman olof hokanson beweezen, 133. Strenge Vaststelling in dat Ryk omtrent de zodanigen die den daar vastgestelden Godsdienst verlaaten. | 135 |
Zwitzerland, hoe het zich daar by de Volksvergaderingen toedraagt, 183. Gelykheid de bron van Vryheid aldaar, 505. Characterschets der Inwoonderen. | 506 |
[deel 2, pagina I]
MENGELWERK,
VOOR
1794.
[deel 2, pagina III]
ALGEMEENE
VADERLANDSCHE
LETTER-OEFENINGEN,
WAARIN DE
BOEKEN en SCHRIFTEN,
DIE DAGELYKS IN ONS VADERLAND EN ELDERS UITKOMEN, OORDEELKUNDIG TEVENS EN VRYMOEDIG VERHANDELD WORDEN.
BENEVENS
MENGELWERK,
tot Fraaije Letteren, Konsten en Weetenschappen, betrekkelyk.
TWEEDE STUK.
VOOR
1794.
Met Plaaten.
Te AMSTERDAM,
By A. van der KROE,
en
By J. YNTEMA.
1794.
[deel 2, pagina IV]
INHOUD
VAN HET
MENGELWERK,
tot Fraaije Letteren, Konsten en Weetenschappen, betrekkelyk.
De Verbastering des Christendoms oorzaak des Ongeloofs. | bl. 1 |
Nadere Proeven en Bekendmaaking, wegens het gebruik der Catoenboontjes, ter voortbrenging en vermeerdering der Melk by zoogende Vrouwen. Briefswyze medegedeeld, door den Heer casp. rensing, M.D. | 8 |
Verslag van Bergen in de Planeet Venus waargenomen, en van den tyd der Omwentelinge dier Planeet. Door joh. jeron. schröter. | 10 |
Aanmerkingen, over Vogelsoorten, die betrekking hebben tot de Eendvogelen en Talingen. Volgens de buffon. | 11 |
Beschryving van Madras, of het Fort St. George, en van het omgelegen Land. Door william hodges. | 17 |
Belangryke Beschryving van Constantinopole, met eenige byzonder weetenswaardige omstandigheden van het Turksche Hof. Door watkin. | 25 |
Nieuw uitgevonden Dievenwekker. Door den Heer jan timmerman. | 36 |
Eutropus, de Onbestendige. Eene Leevensschets. | 42 |
Zedelyke Bedenkingen. | 48 |
Proeve over het Belachlyke. | 49 |
Waarneeming van eene by tusschenpoozen plaats gehad hebbende Kinderziekte. Door ***** M.D. | 57 |
Vreemdigheden van den Vogel Baya, of Indiaanschen Dikbek. Door at'har ali' kjian, van Delhi. | 59 |
[deel 2, pagina V]
Berigt van twee Regenboogen, ten zelfden tyde gezien, te Alverstoke Hants, den 9 Juny 1792. Met de Uitlegging van dit Verschynzel. Door den Eerw. sturges. | 60 |
Het Eiland Diego Ramirez, door Capitein john hunter Esq. niet gevonden; met eenige Aanmerkingen daar over. | 61 |
Gewoonten en Zeden der Morlacchi; een Volk van Dalmatie. | 63 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucesterhire, in den Jaare 1792 gemaakt. In een reeks van Brieven aan een Vriend. Eerste Brief. | 70 |
Over het Celtisch Taaleigen. | 79 |
Eenige Ophelderingen, Noord-America betreffende. | 84 |
Bydraage tot de Geschiedenis der Verdraagzaamheid in ons Vaderland. | 88 |
Over de Waardy der Anecdoten. | 91 |
Ophelderingen der Ontmoetinge van de Koninginne van Scheba by Koning salomo, 1 kon. X. Volgens bruce. | 93 |
Zeldzaame Waarneeming eens afgebrookenen, voor het grootste gedeelte in de blaas te rug gebleevenen, en zonder insnyding uitgehaalden, Pis-ontlasters. Door den Heer g.j. van wy, Lector, enz. te Arnhem. | 98 |
Tegenwoordige Staat der Bevolking van de Stad Rome. | 102 |
Gewoonten en Zeden der Morlacchi; een Volk van Dalmatie. (Vervolg en Slot van bl. 69.) | 107 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucesterhire, in den Jaare 1792 gemaakt. Tweede Brief. | 116 |
Hilarius, of Alles om best wil. Een Character. | 124 |
De Coquette. Een Characterschets. | 132 |
Zedelyke Bedenkingen. | 133 |
Vergelykende Bedenkingen over Vermaak en Smert in dit Leeven, ten aanziene van getal, veelvuldigheid en verscheidenheid. Door de beguelin. | 137 |
Waarneemingen, wegens den Dauwworm. Door h.w. nissaeus. M.D. | 141 |
Eenige Byzonderheden, de Natuurlyke Historie van het Dierenryk betreffende. Door john hunter, Esq. | 146 |
[deel 2, pagina VI]
Verslag der Waarneemingen van james rennell, Esq. F.R.S. wegens een Stroom, welke dikwyls plaats grypt ten Westen van Scilly, of de Sorlings; strekkende om de Schepen, die na het Kanaal stevenen, in gevaar te brengen. | 151 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucestershire, in den Jaare 1792 gemaakt. Derde Brief. | 154 |
Anecdoten van den Pretendent van Engeland, in een Brief van david hume aan john pringle, geschreeven in 1773. Medegedeeld door den Heere r. arrenberg. | 163 |
Leevensberigt van Mevrouw Mary Delany, Schilderesse en Bloemknipster by uitsteekenheid. | 167 |
Zedelyke Bedenkingen. | 174 |
Zonderlinge Huwelyksgave. Eene waare Gebeurtenis. | 180 |
Proeve, ter Vergelyking van de Verdiensten der onderscheidene Leevensbezigheden en Beroepen. | 181 |
Gelukkige herstelling van eene volkomene Verlamming, door schrik veroorzaakt. Medegedeeld door den Heer g. schutte, M.D. | 191 |
De algemeene Ongezondheid der Lugtstreeken in America wedersprooken. Door j. belknap. | 195 |
Natuurlyke Historie der Onweersvogelen in 't algemeen. Volgens de buffon. | 198 |
Verslag van het Leeven en de Werken van George Edwards, F.R.S. & F.S.A. | 201 |
Nero's Dood. Volgens a. murphy, Esq. | 209 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucestershire, in den Jaare 1792 gemaakt. Vierde Brief. | 215 |
Vergelyking tusschen de twee beroemde Engelsche Redenaars Fox en Pitt. | 223 |
Zedelyke Bedenkingen. | 224 |
Redenvoering over jacobus II. 10. of: de algemeene Gehoorzaamheid aan de Wetten van christus noodig ter Zaligheid. Door den Eerw. beilby porteus, Bisschop, enz. | 225 |
Waarneeming, wegens een Steenbreekend Geneesmiddel. | 235 |
Verslag der Waarneemingen, wegens de Dampkringen van Venus en de Maan. Door joh. jeron. schröter. | 237 |
[deel 2, pagina VII]
Verslag van het Leeven en de Werken van George Edwerds. (Vervolg en Slot van bl. 208.) | 244 |
Opheldering, wegens de Handelgemeenschap der Ouden met de binnenste gedeelten van Africa. Door a.h.j. heeren. | 251 |
Beschryving der Stad Genua. Door Dr. smith. | 256 |
Aranthes en Aspasia. Een Verhaal op een waar Voorval gegrond. | 263 |
Zedelyke Bedenkingen. | 265 |
Zonderlinge Boekenlotery. | 268 |
Tweede Redenvoering over jacobus II. 10. Door b. orteus. | 269 |
Het voordeel der Laauwwarme Baden in de langzaame Zenuwkoorts (Febris lenta nervosa), met eenige Waarneemingen bevestigd. Door j.d. brandis, M.D. | 278 |
Natuurlyke Historie der Onweersvogelen. Het Zeepaard en de Kaapsche. Volgens de buffon. | 283 |
Berigt van eene soort van Schelpvisch, die een schoon roode en bestendige kleur uitlevert. Door collinson. | 289 |
Het kleinste Gemeenebest in Europa beschreven. | 290 |
Weetenswaardig Berigt, wegens de Inwoonders van Kubesha, in het Land det Lesguis Tartaaren, aan de Westkust der Caspische Zee. Door Col. gaeber en Maj. rennell. | 291 |
De Afzetting en dood van Sejanus. Door a. murphy, Esq. | 293 |
Beschryving der Stad Genua. Door Dr. smith. (Vervolg en Slot van bl. 263.) | 299 |
Palemon. Harders Overdenking. | 305 |
Cogrif, of het ongelukkig Bezoek. Eene Vertelling. | 309 |
Geestig Antwoord van den Graave de Vergennes. | 312 |
Staatkundige Belydenis, aan den Graave de Vergennes toegeschreeven. | 312 |
Aanpryzing van goedkoope Vermaaken. Door Mr. j. aikin, M.D. | 313 |
De schadelyke Gevolgen der Ligtgeloovigheid aan de woorden van een Landlooper en Kwakzalver, door eene Gebeurtenis aangeweezen. Door R..... M.D. | 322 |
[deel 2, pagina VIII]
Bedenkingen, over de Starrekundige Ontdekkingen der Ouden. | 325 |
Eenige, tot dus lange, niet recht begreepene Byzonderheden, tot de Natuurlyke Historie van den Olyphant behoorende. Door corse. | 335 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucestershire, in den Jaare 1792 gemaakt. Vyfde Brief. | 336 |
Vertoog, over de Vooringenomenheid op het eerste gezigt. | 346 |
Eene Anecdote, van Effen betreffende. | 352 |
Zedelyke Bedenkingen. | 352 |
Byzonderheid van Arbuthnot. | 356 |
Kan een kundig Geneesheer een Naturalist zyn? | 357 |
Het uitwerkzel van de Dulle Kervel, met een gewenscht gevolg gebruikt in eene Cephaloea. Door den Heer j. heller, M. & C. Dr. | 365 |
Ophelderingen van de Natuurlyke Historie des Olyphants. Door Mr. foucher d'obsonville. | 366 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucestershire, in den Jaare 1792 gemaakt. Zesde Brief. | 378 |
Aanmerkingen, over het behandelen der Dienstbooden. | 388 |
Zedelyke Bedenkingen. | 395 |
Onkunde der Otaheiteren. | 400 |
Aartig zeggen wegens de Vryverklaaring van America. | 400 |
Bespiegelingen over de Werken gods in de Natuur, geschikt, om de oneindige Grootheid van derzelver Maaker daar uit te leeren kennen. Door c. v.d. g. | 401 |
Beschryving der Kraamkoortzen, ten betooge der noodzaaklykheid, om, zo spoedig als doenlyk is, den raad van een kundig Geneesheer daar tegen in te roepen. Door R..... M.D. | 408 |
Waarneemingen, den Broodboom, en de Speceryen op de Fransche Eilanden, betreffende. Door g.a. olivier, M.D. | 417 |
Waarneemingen van den Heere fries op het bevriezen van Kwikzilver. | 417 |
[deel 2, pagina IX]
Berigt van een Noordsch Volk, Baschkirs geheeten. Door den Hoogleeraar pallas. | 419 |
Iets over de Mystike Dichtstukken der Persiaanen en Hindus. Door w. jones. | 422 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucestershire, in den Jaare 1792 gemaakt. Zevende Brief. | 425 |
Hortensia, of het Aanbelang der Openhartigheid tusschen Echtgenooten. Eene nieuwe Zedelyke Vertelling. Door de marmontel. | 434 |
Proeve, over bovenmaatigen Rouw, of Droefenisse. | 441 |
Waarneeming, wegens eene zeer byzondere Borstziekte, en Berigt van het geen men deswegen, by het openen van het Lyk, ontdekt heeft. | 450 |
De Wording der Bergen. Volgens richard joseph sullivan. | 453 |
Iets ophelderends, wegens de Opdragt eens Werks aan god. Door george edwards. | 459 |
Het Character van J.J. Rousseau, geschetst door james edward smith. | 462 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucestershire, in den Jaare 1792 gemaakt. Achtste Brief. | 466 |
Hortensia, of het Aanbelang der Openhartigheid tusschen Echtgenooten. (Vervolg en Slot van bl. 440.) | 473 |
Proeve over de Naajaaging en Verkryging van Kundigheden. | 485 |
Ophelderende Aanmerkingen, over de nieuwe Wynproeve, benevens de Bereiding van een versterkt Proefvogt (Liquor probatorius fortior.) Door hahnemann. | 491 |
Eene Verbetering van de Blixem afleiders. Door Mr. robert patterson, van Philadelphia. | 496 |
Berigt, wegens een deezen Zomer uit Zee opgekomen nieuw Eiland in den Archipel. | 498 |
Beschouwingen van, en Waarneemingen op, den ouden en tegenwoordigen staat van Rome. Door robert gray, M.A. | 499 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucestershire, in den Jaare 1792 gemaakt. Negende Brief. | 509 |
[deel 2, pagina X]
Byzonderheden, de Wed. van J.J. Rousseau betreffende. Door j. edw. smith. | 520 |
De ongelukkige Bedelaar. Eene waare Geschiedenis. | 523 |
Over de Geveinsdheid. | 531 |
Afkneevelende Wreedheid. Door Dr. smith. | 532 |
Proeve, over de rechte Waardeering van 's Menschen Character. | 533 |
Iets over de Oude Egyptische Geneesheeren. Door den Heer goguet. | 543 |
Aanmerkingen over het lang Leeven en de Ontbinding der zintuiglyke Lichaamen; getrokken uit het Werk van william smellie, getyteld: Philosophy of Natural History. Medegedeeld door den Heer r. arrenberg. | 544 |
Beschouwingen van, en Waarneemingen op, den ouden en tegenwoordigen staat van Rome. Door robert gray. (Vervolg en Slot van bl. 508.) | 551 |
Aanmerkingen, geduurende, een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucestershire, in den Jaare 1792 gemaakt. Tiende Brief. | 561 |
De ongelukkige Bedelaar. Eene waare Geschiedenis. (Vervolg en Slot van bl. 531.) | 570 |
Moederlyke Raad. | 577 |
Zedelyke Bedenkingen. | 579 |
Bespiegelingen over de Werken gods in de Natuur, geschikt om de oneindige Grootheid van derzelver Maaker daar uit te leeren kennen. (Vervolg en Slot van bl. 408.) | 581 |
Scheikundig Onderzoek van den Armenischen Bolus, (Bolus Armena.) Door wiegleb. | 591 |
Aanmerkingen over het lang Leeven en de Ontbinding der zintuiglyke Lichaamen. (Vervolg en Slot van bl. 551.) | 593 |
Eenige Leevensbyzonderheden van George Forster; met Aanmerkingen over zyn Character. | 600 |
Aanmerkingen, geduurende een zesweeks Verblyf in Oxfordshire en Gloucestershire, in den Jaare 1792 gemaakt. Elfde en laatste Brief. | 607 |
Brief van den Heer Oudenstyl aan zynen Vriend Weet- |
[deel 2, pagina XI]
graag, over de Gemaaktheid, door welke men zich slegter of gebrekkiger vertoont, dan men waarlyk is. | 613 |
Het Oorlog. | 619 |
Nagtgedagten. | 621 |
Ivar en Matilda. Eene Geschiedenis van de XIIIde Eeuw. | 622 |
Anecdote van George aen II, Koning van Engeland. | 624 |
[deel 2, pagina 625]
BLADWYZER
DER
VOORNAAMSTE BYZONDERHEDEN,
In het Mengelwerk voorkomende.
A. | |
Aarde (De Beweeging der) rondsom de Zon, door de Oude Starrekundigen erkend, 325, enz. Derzelver rondbeid, en dat wy Tezenvoeters hebben, door de Ouden beweerd. | 327 |
Abdul hamid, de tegenwoordige Sultan, diens Leevenswyze, 28. Zyn openlyk gaan na de Mosques, 29. Zyne gestalte en voorkomen, ald. Wie tot zyn Opvolger bestemd is, 30. Volstrekt gezag des Sultans. | 31 |
Acton, de Geneesbronnen naby deeze plaats van niet veel belangs. | 72 |
Afleiders, (Blixem) zomtyds onvoldoende, 496. Om dit te voorkomen, moet by den Yzeren Punt een van Potloot gevoegd worden, ald. Om de afleiding in den grond te bevorderen, de beste hulpmiddelen aangeweezen, 497. Tin en Koper aangepreezen, als mede het omkleeden met Potloot, ald. Houtskool by het benedeneinde des Afleiders als zeer dienstig voorgesteld. | 498 |
Africa, hoe zeer van binnen een onbekend Werelddeel, 251. De weg, dien de Caravaanen van Carthago derwaards namen, onbekend, ald. Weg der Egyptenaaren, die tot in 't hart van Africa doordrongen, door herodotus opgegeeven, 252. Afstanden der Pleisterplaatzen, 252. Meroe, de Hoofdstad van Ethiopie, een Handelplaats, 253. Axum, de Hoofdstad van Abyssinie, 255. Spooren van den Handel der Ouden op Africa. | ald. |
Alpen, leveren geen spoor van Vulcanischen oorsprong op. | 459 |
Aluinwater, Cristalschieting van 't zelve. | 588 |
America, (Vereenigde Staaten van) het Getal der Jooden in dezelve, 85. Hun staat het dryven van alle Handwerken en Hanteeringen vry, ald. Vallen 'er niet bedrieglyker dan andere Ingezetenen, 86. Worden tot Regeeringsposten, ook zeer aanzienlyke, geroepen, ald. Men kent 'er geen Gilden, ald. Hoogte der Intrestgelden te New York, 87. De Mis wordt 'er in 't Latyn geleezen, ald. Berigt van de Maple Tree, die Suiker geeft, ald. Van de hoeveelheid Suikers, welke dezelve oplevert; dat de Suikerplantadiehouders dezelve zouden hebben willen uitroeijen, eene ongegronde Vertelling. | 88 |
- (Algemeen ongunstig denkbeeld van de Lugtsgesteldheid in) voor de Gezondheid en Langleevenheid, 195. Men hebbe hier onderscheid te maaken tusschen de onderscheide deelen, ald. Wat oorzaak tot dit misverstand geeft, 196. Het tegendeel door de ondervinding uitgemaakt. | ald. |
[deel 2, pagina 626]
America. (Aartig zeggen wegens de Vryverklaaring van) | 400 |
Americaanen, doorgaans van een ryzige Gestalte. | 85 |
Anecdoten, derzelver waardy overwogen. | 91 |
Antonies-Wel, (St.) bygeloovige begrippen daaromtrent heerschende. | 517 |
Aranthes en Asp sia. Een Verhaal op een waar Voorval gegrond. | 263 |
Arbuthnot. (Byzonderheid van) | 356 |
Arenden. worden zeer oud. | 594 |
Axum weleer de Hoofdstad van Abyssinie. | 255 |
B. | |
Baaden, (Het maaken van kuipen om in te) om dezelve te verhuuren aangepreezen. | 282 |
Baden, (Lauwwarme) voordeelig in de Langzaame Zenuwkoorts. (Febris lenta nervosa.) | 278 |
Bankier en Koopman, hoe zy elkander over en weder beschouwen. | 186 |
Baschkirs, waarin zy van andere Zwervende Volken verschillen, 419. Beschryving van hunne Huizen, Spys en Drank, ald. Hunne Regeeringswyze, Aantal en Krygsdapperheid. 420. Zomer- en Winterleevenswyze, 421. Kleeding der Mannen en Vrouwen, als mede de Volksaart. | ald. |
Baya, of de Indiaansche Dikbek. Vreemdig-en Aartigheden, waar op deeze Vogel kan afgerigt worden. | 59 |
Bedelaar. (De Ongelukkige) Eene waare Geschiedenis. | 523 en 570 |
Bedenkingen. (Zede.yke) | 48, 133, 174, 224, 265, 352, 394, 579. |
Begeerten, de Uitrooljing daar van tot Geluksbevordering is dwaasheid, 313. De Regeling wysheid. | 314 |
Belachlykheid, Proeve over de Stelling, dat het Belachlyke de Toetssteen der Waarheid is, 49. Valschheid van die Stelling, 50. Het kan den aart der zaake niet veranderen dat men dezelve in een belachlyk licht stelt, 51. Verstrekt alleen ten Toetsteen van 't geen Belachlyk is, 53. Dit op den Godsdienst toegepast, 54. Wanneer men zich van het Belachlyke mag bedienen, 55. Hoe omzigtig men met het Belachlyke moet te werk gaan. | 56 |
Bergen. (Wydverschillende gevoelens over den oorsprong der) 453. Vulcaanen als derzelver oorsprong aangemerkt, 454. Het tegendeel beweerd. | 455 |
Beroep (Hoe het doorgaans met het aanvaarden van een) toegaat, 181. Volgeestige Schildery van horatius, over de te onvredenheid van elk met zynen Leevensstand, 182. Doel deezer Schildery, 183. Dwaasheid van het twisten over den voorrang in Beroepsbezigheden, ald. Of een Bankier dan een Koopman hier den voorrang verdiene, 184. Nuttigheid is de beste maatstaf, old. Geleerde Beroepen zyn niet vry van vooroordeelen tegen elkander, 187. Onafnangelykheid kan niet als een toets van de uitsteekenheid eens Beroeps worden opgegeeven, 189. Algemeene Verbintenis der Maatschappye. | 190 |
Bloemen van den Benzoïn, hoe men ze bereidt, en welk een vertoon zy opleveren. | 588 |
Bodley, (Thomas) Oprigter van een Boekery, na zynen naam genoemd, te Oxford, 120. Derzelver grootheid. | 121 |
[deel 2, pagina 627]
Boeken, verdienen onder de goedkoope Vermaaken de eerste plaats. | 315 |
Boekenlotery. (Zonderlinge) | 268 |
Bolus, (De Armenische) Bolus Armena, Scheikundig onderzoek daarvan, 591. Bestanddeelen, verkeerd onder de Talksoorten gerangschikt. | 593 |
Borstziekte, (Waarneeming wegens eene zeer byzondere) en berigt van 't geen men deswegen, by de opening van het Lyk, ontdekt heeft. | 450 |
Broodboom, in de Fransche West-Indien overgebragt, 412. Welke Schryvers van deezen Boom gewaagd hebben, 413. Beschryving van denzelven, en de Vrugt, ald. Waar die Boom voorkomt, 414. Verschillende Soorten, 415. Wenschlykheid van de Voortplanting deezes Booms. | 416 |
Buidelrat, Opossum in de Zuidzee-Eilanden, niet ongelyk aan de Americaansche gevonden. | 148 |
Byloogel van Madogascar beschreeven. | 14 |
C. | |
Campania, Gesteldheid dier Landstreeke. | 557 |
Carfax, welk een Beeld, en Oorsprong dier Benaaming. | 221 |
Carthaginensers, hebben diep in Africa gehandeld; doch hielden den Weg, die hunne Caravaanen namen, verborgen. | 251 |
Celten, welken weg zy in de verspreiding en bevolking van verscheide Landen namen, 79. Onderscheide naamen dier Volkssplitzingen, 80. Overblyfzel der Oude Egyptische of Cophtische. Taal, die men in het Taaleigen der Noordsche Volken vindt. | ald. |
Cephalaea, (Geweldige Hoofdpvn,) door het gebruik van Dulle Kervel geneezen. | 365 |
Character, (Over de rechte Waardeering van der Menschen) 533. Bezwaarlykheid, ontstaande uit de verschillende betekenissen, welke men aan de Woorden hegt. ald. Nog meer dwaalt men door enkele Bedryven in plaats van Heblykheden te stellen, 534. Wy kennen dikwyls de roerzels der Bedryven niet, 539. Men gaat veelal op hooren zeggen af, 540. Noodige vereischten in ons zelven, om over anderen te oordeelen. | 541 |
Cheltenham, de Wateren daar eens in een slegt gerugt, 425. Dit verdweenen zynde, wordt de toeloop van Brongasten groot, en de Plaats veel verbeterd. 426. Sterke toeloop van Volk, 427. Beschryving der Stad zelve, 428. Aart der Wateren, ald. Wanneer de Geneeskragtige Bron eerst ontdekt werd. 429. Welke vermaaken men 'er aantreft, ald. Leevenswyze der Brongasten, 430. Hoe lang de Brontyd duurt. | 433 |
Choulirys, welke Gebouwen in het Oosten. | 21 |
Christendom (Welk eene uitmuntendeLeer het) der Wereld aanbragt, 1. Ten opzigte van de Kennis der Godheid, 2. De Zedekunde en een Toekomend Leven, 3. Hoe zeer, en waar door, verbasterd, 4. Gedeeltlyk door de Hervorming hersteld, 5. Verval van 't zelve in Frankryk. | 6 |
Cogrif, of het ongelukkig Bezoek. Eene Vertelling. | 309 |
Comeeten, welke Kennis de oude Starrekundigen des bezaten | 333 |
Constantinopole, (Grootte, Verdeeling en Volkrykheid, van) 25. De Turken maaken, naar evenredigheid der andere Bewoonderen, een klein getal uit, ald. Vaardig- |
[deel 2, pagina 628]
heid der Turksche Roeijers, 26. Schoon vertoon't welk de Stad uit Zee maakt, en 't heerlyk Gezigt op die hoogte, ald. Beschryving van het Seraglio, in drie Hoven onderscheiden, en wat in elk voorkomt, 27. Naauw bewaakt; is een Koningryk op zich zelven, en heeft byzondere Wetten, 28. Wat men van den Haram, of het Verblyf der Vrouwen, vertelt, zyn meest enkele Romans; eenige byzonderheden daar toe betreklyk, 30. De Huizen zyn 'er slegt, en de Straaten naauw, 33. Groote Koffybereidery en Winkels, ald. Beschryving van de Mosque Santa Sophia, 34. Hooge Tooren om van daar brand te ontdekken, 35. De Wallen in deerlyk verval, ald. De Slaaven-markt bezogt. | ald. |
Coquette. (De) Een Characterschets. | 132 |
D. | |
Dauwworm, (De Geneezing van een) op de Oogen gevallen, 142. Van eene zeer zwaare en voor ongeneeslyk verklaarde. | 143 |
Dean, (Grootheid van het Bosch) 518. Levert schoon Eikenhout tot den Scheepbouw op, ald. Hoe 't zelve bestoolen wordt, 519. Belangrykheid van dit Bosch. | 520 |
Dean Magna, voorheen bloeiend, nu zeer vervallen. | 566 |
Delany, (Mary) haare Afkomst en Opvoeding, 167. Vroegtydig gehuwd aan een oud Heer, ald. Hoe zy haar afgezonderd leven genoeglyk doorbragt, 168. Houdt Briefwisseling met Dr. swift, en haar tweede Huwelyk met Dr. delany, ald. Wordt Huisgenoote, na diens overlyden, van de Hertogin van Portland, 168. Door den Koning van Engeland met een Jaargeld beschonken, 169. Neemt de Schilderkunst ter hand, en slaagt er in, 170. Vervaardigt ongemeen schoon Schulpwerk, ald. En knipt, op eene allervoortreflykste wyze, Bloemen, ald. Vervaardigt dus eene Flora, 171. Haar uitmuntend Zedelyk Character, 172. Haar Dood. | 173 |
Delaware, om deeze Rivier op te vaaren maakt men geen gebruik van Paarden. | 87 |
Demosthenes, waarom hy achtmaalen thucydides met eigen hand uitschreef. | 489 |
Dichtstukken (Mystike) der Persiaanen; Aanmerkingen daar over, 422. Een Voorbeeld daarvan. | 424 |
Diego Ramirez. (Het Eiland) door Capitein hunter gezogt, maar niet gevonden, 61. Waarschynlyke rede waarom hy het niet aantrof. | 62 |
Dienstboden, (Aaninerkingen over het behandelen der) 388. Derzelver slegt gedrag veelal aan de Heeren te wyten, 389. Seneca's voortreflyke Brief over dit onderwerp. | 393 |
Dievenwekker, (Nieuw uitgevonden) beschreeven, en deszelfs Zamenstelling ontyouwd. | 38 |
Doop (De) mag te Oxford niet aan Huis bediend worden. | 217 |
Doria, (Andreas) zyn Roem. | 260 |
Droefenisse. Zie Rouw. | |
Duivel. (Celtische herkomst van het Woord) | 83 |
E. | |
Edwards, (George) zyne Afkomst en eerste Opvoeding, 201. Wat hem, ten Koophandel geschikt, tot de Natuurlyke Historie doet overhellen, 202. |
[deel 2, pagina 629]
Reist na Holland, 202. Na Noorwegen, hoe hy daar zyn tyd in naavorschingen besteedde, ald. Wat hem belette na Zweeden te trekken; word als Spion gevat, doch losgelaaten 203. Reist na Frankryk, zonder aan zyn groot oogmerk te voldoen, ald. Ontkomt ten naauwen noode, doordien hy verkleed reisde, als een Landlooper na de West-Indien ge voerd te worden. 204. Legt zich, in Engeland te rug gekeerd, toe, op het naar 't leeven aftekenen van Vogelen, en verwerft daar door grooten roem, ald. Wordt Boekbewaarder van het Collegie der Genees heeren, ald Geeft drie Deelen van zyne History of Birds uit, 205. Plaatst voor het vierde een Opdragt aan God, 206. Geeft het eerste Deel van zyne Gleanings of Natural H story in 't licht, ald. Roem zyner Werken, 207. Het tweede en der de Deel deezes Werks komt uit, 208. Verslag van de naauwkeurigheid in zyne Aftekeningen, 245. Zonderiinge Be de deezes Natuurkenners, ald. Aanmerkingen deswegen, 246. Andere Schriften van dien Man, 247. Vereerd met copley's Medailje tot Lid der Koninglyke Societeit, en van de Societeit der Oudheidkundigen, benoemd, ald. Aanzienlyke Beschermers, 248. Gaat stil leeven, ald. Vaart in zynen hoogen ouderdom met tekenen voort, 249. Ziekte en Dood, 250. Uitsteekenheid zyner Werken. ald. Zyne Voorreden, waarin hy den Opdragt van een Deel zyner Werken aan God verdedigt. | 460 |
Eend, met vier Vleugelen; opheldering van dit vertoon; 't is slegts een toevallige verscheidenheid. | 12 |
- van Barbaryen, met een witten kop. | 13 |
- Syberische, Turpan of Tourpan geheeten, beschreeven. | 14 |
- kleine van de Philippynsche Eilanden. | ald. |
- Aanmerkingen omtrent de Eendvogels van de Straat van Magellan. | 15 |
- kleine van Nieuw Zeeland, die met een zagten Bek, en een met een rooden Kam | 16 |
Effen, (Van) Anecdote hem betreffende. | 352 |
Egypte, over de Geneesheeren aldaar. Zie Geneesheeren. | |
Eikenboomen, worden eenige honderde jaaren oud, 589. Verslag van eenen zeer dikken Eik. | ald. |
Eiland, (Een nieuw) deezen Zomer uit Zee in den Archipel opgekomen. | 498 |
Eutropus, de Onbestendige. Een Leevenschets. | 42 |
F. | |
Forster. (George) zyne afkomst, 600. Vergezelt Capt. cook op diens Reis rondom de Wereld, 601. Zoekt in Frankryk bevordering, doch vindt ze niet; word Hoogleeraar in de Nat. Hist. te Cassel; vervolgens te Wilna, en eindelyk te Maints. ald. Door de Republicainen van Maints na Parys afgevaardigd, 602. Sterft aldaar, ald. Zyne Beschouwingen van den Neder-Rhyn, hoe door knigge beoordeeld, ald. Opgave van forster's Character, door knigge. | 603 |
Fox en pitt, als Redenaars met elkander vergeleeken. | 223 |
[deel 2, pagina 630]
Frankryk, (Verval van het Christendom in) en de oorzaaken daar van, 5. Onregtmaatigheid deezer handelwyze. | 7 |
G. | |
Ganzen, bereiken soms een hoogen ouderdom. | 550 |
Gehoorzaamheid (Algemeene) aan de Wetten van christus noodig ter Zaligheid, 269. Deeze Leer stemt ten vollen overeen met alle Beginzels van Rede, Regtvaardigheid en Billykheid. | 270, enz. |
Gemaaktheid, om zich gebrekkiger of slegter te vertoonen, dan men met de daad is, gegispt. | 613 |
Geneesheer (De vraag: kan een kundig) een Naturalist zyn? beantwoord. | 357 |
Geneesheeren (Oorsprong van het Beroep der) in Egypte, 543. Elke kwaal had 'er zyn byzondere Geneesheeren, ald. Hoe zeer in de oefening der kunfte bepaald. | 544 |
Genua heeft weinig ruime Straaten en Pleinen, 256 In staatlykheid van Gebouwen misschien geen wederga, en is allermerkwaardigst uit hoofde van de ligging, ald. Hoofdkerk, berigt van een Schotel daar bewaard, en de Asch van joannes den dooper, 257. Schoon Schilderstuk in de Kerk van St. Ambrosius, 258. De Kerken Annunciata en St. Maria di Carignano beschreeven, ald. Verslag van het Hertoglyk Paleis, 259. Hoe men 'er columbus, en andreas doria, in aandenken houdt, 260. Fraay Hospitaal, ald. Schoone trek van Keizer josephus den II, by het gaan bezigtigen van dat Hospitaal, 261. Hoe zich de Genueezen van den dwang der Oostenrykeren ontsloegen, 261. De Albergo, een ander Hospitaal, beschreeven, 262. Verslag van een Beeldwerk daar te zien, ald. Universiteit, 300. Opera, ald. De Genueesen leggen alle Tytels af, behalven dien van Patrizo Genoëse, 301. Feest van St. Antony, waarop de Ezels en Paarden gezegend worden, ald. Overvloed van Visch te Genua, ald. Welke Vrugten men 'er ryklyk aantreft, 302. Openbaare Bakkery, ald. Men vervaardigt 'er uitmuntend Schryfpapier, 303. Over het Character, de Verkeering en de Zeden der Genueezen, ald. Van de Cicesbeos, ald. Hunne Godsdienstigheid, ald. Byzondere begrippen daarvan ten toon gespreid, 304. Met welk een oog zy de Engelschen aanzien. | ald. |
George de II, Koning van Engeland, Anecdote van dien Vorst. | 624. |
Gerisau in Zwitzerland, het kleinste Gemeenebest in Europa, byzonderheden van 't zelve | 290 |
Gevangenhuizen, doorgaans slegt ingerigt, 379. Voorbeeld van een daadlyk bestaand welgesteld Gevangenhuis, 380, enz. Afzondering daarin aangepreezen. | 383, enz. |
Geveinsdheid, die men Oogmerksvervalsching zou kunnen noemen, door voorbeelden opgehelderd. | 531 |
Gloucester, Verdeeling van dat Landschap, 340. Schoonheid der Gezigten, hier vereenigd. | ald. |
- (De Stad) beschryving van dezelve, 342. Byzonderheden, de oofdkerk betreffende, 343. Op welke waar- |
[deel 2, pagina 631]
dige Mannen dit Bisdom mag boogen, 345. Uitmuntend Ziekenhuis te dier Stede, ald. t Landschaps Gevangenhuis als een voorbeeld van een goede Gevangenis beschreven, 378. Hoe 'er de Gevangenen in gerangschikt zyn, 380. Bestuur derzelven, 381. Post van den Kapellaan, ald. Reglement, 383. De om Schuld gevangenen, hoe behandeld, 385. Het ontbreekt 'er aan Wandelwegen, 466. Gesteldheid van het tooneel, 467. Aangenaamheid der Verkeering, en de daar heerschende Verdraagzaamheid in Godsdienstbegrippen, ald. Volkrykheid, 469. Onderscheide Gezindheden aldaar, ald. Regeeringsgesteldheid, 470. Zondagsschoolen, daar eerst ingevoerd. | ald. |
Gloucestershire, Voortbrengzels, Kaas, 568. Cider, Spek en Salm, 569. Dat 'er ook Wyn valle, ontkend, 570. Lakens en Wolle Stoffen daar gemaakt. | 607 |
Goodrich Castle, beschreeven, 513. Welke aandoeningen de beschouwing daarvan verwekt. | 514 |
H. | |
Herbergen (De) in een Land kunnen aangemerkt worden als eene soort van pols, waaraan men den Rykdom of Armoede van een Land kan voelen. | 612 |
Highnamcourt, beschreeven. | 510 |
High Wycombe munt uit in Geweeven Kant-Fabrieken, 75. Welvaard deezer Stad. | 76 |
Hilarius, of alles om best wil. Een Character. | 124 |
Holwerd, de Gereformeerden gebruiken daar eenigen tyd de Doopsgezinde Kerk, 88. Zes zilveren Nagtmaals-Bekers tot Etkentenis en Dankbaarheid geschonken, 89. Derzelver Opschriften. | ald. |
Hortensia. Een Zedelyke Vertelling, 434. Vervolg, bl. | 473 |
Huisbraaken, hoe gepleegd door middel van den Vretboor en Hesboom. | 36 |
Huwelyken (Dat vroege) kleine Kinderen zouden voortbrengen, ontkend. | 85 |
Huwelyksgave, (Zonderlinge) door la bruyere aan de Dogter eens Boekverkoopers geschonken. | 180 |
J. en I. | |
Jacobus II:10. (Redenvoering over) moet niet naar den letter verstaan worden, 225. Uitzondering hier te maaken, 226. Met welke Bepaaling die woorden te verstaan zyn; onderscheide gevoelens deswegen, 227. Nadere ontvouwing van eene Bepaaling, die de woorden zo na mogelyk letterlyk behoudt, 228. Deeze Bepaaling en Meening uit den Zamenhang opgehelderd, 231. Betoog van de Stelling hier geleeraard: dat de Algemeene Gehoorzaamheid aan de Wetten van christus noodig is ter Zaligheid. | 270 |
Insecten, Aanmerkingen over den duur van derzelver Leeven, 596. Ligt, als zy schynbaar verdronken zyn, weder in 't leeven te brengen. | 598 |
Johnson, (Samuel) bekrompenheid zyner begrippen in den Godsdienst. | 522 |
Jooden, derzelver getal in de Vereenigde Staaten van America, en hunne Vryheid om allerlei Hanteering te dryven, 85. Zy maaken 'er weinig gebruik van, 86. Zyn daar niet bedriegly- |
[deel 2, pagina 632]
ker dan andere Inwoonders, 86. Worden tot Regeerings-Ampten, en zelfs aanzienlyke Posten, aangesteld. | ald. |
Josephus de II, schoone trek van deezen Keizer, als hy het Hospitaal te Genua ging bezigtigen. | 261 |
Ivar en mathilda. Eene Geschiedenis van de XIIIde Eeuw. | 622 |
K. | |
Kanaal, (Oorzaaken waaraan men het vervallen in het) dikmaals toeschryft, 151. De oorzaak daarvan in zekeren Stroom ten Westen van Scilly, of de Sorlings, toe te schryven, 152. Loop van deezen Stroom, ald. Uitwerkingen van deezen Stroom. | 153 |
Kangaro, (Een gevangen) byzonderheden daar by waargenomen, 146. Hoe dit Dier tegen de Honden zich verdeedigt, | 147 |
Kanten, (Geweeven) te High Wycombe fraay gemaakt. | 75 |
Katoenboontjes, (Nadere Proeven wegens het Gebruik der) tot voortbrenging en vermeerdering der Melk, by zoogende Vrouwen. | 8 |
Kerkgestoelten, (Onderscheidende) gegispt. | 511 |
Kervel (Dolle) met vrugt gebruikt in een Cephaloea, of geweldige Hoofdpyn. | 365 |
Kinderziekte. (Waarneeming van eene by tusschenpoozen plaats hebbende) | 57 |
Kleeding, hoe zeer dezelve thans bedriegt, om iemand op het eerste Gezicht te kennen. | 349 |
Koffyboom, door ééne Plant in America overgebragt. | 412 |
Koopman en Bankier, hoe zy over en weder elkander beschouwen. | 186 |
Kraamkoortzen, (Beschryvingl der) ten bewyze der noodz taklykheid, om, zo spoedig als doenlyk is, den raad van een kundig Geneesmeester daar tegen in te roepen. | 408 |
Kubesha, (Berigt wegens de Inwoonders van) in het Land der Lesguis Tartaaren, aan de Westkust der Caspische Zee, 291. Gissingen wegens de herkomst dier Stadbewooneren, ald. Vaardige Werklieden in Yzer, ald. Leevenswyze en Geaartheid. | 292 |
Kundigheden. (Over de najaaging en verkryging van) Zie Letteroefeningen. | |
Kwakzalvers, een sterk voorbeeld van derzelver schadelyken invloed. | 322 |
Kwik, (Opgeheven) hoe dezelve zich by de Cristallisatie vertoont. | 589 |
Kwikzilver, (Waarneemingen op het bevriezen van) in de open lugt, door natuurlyke koude, 417. Bevriest dan veel schielyker dan in den Thermometer. | 418 |
L. | |
Laar, oude betekenis van dat Woord | 82 |
Lakenfabrieken van Gloucestershire en Yorkshire. | 607 en 608 |
Landleeven, soms overdreeven aangepreezen, 561. Bevorderlyker tot Deugd dan het Stadleven. | 563 |
Ledigheid, de bron van Verveeling. | 431 |
Leevensbeginzel (Wanneer het) al te aandoenlyk is, zyn prikkelende middelen nutloos, 194. Welke dan aan te wenden. | ald. |
Leevensnoodwendigheden en Weelde, hoe bezwaarlyk te onderscheiden. | 184 |
[deel 2, pagina 633]
Leezen, wat by het leezen in agt te neemen, om 'er Vermaak en Voordeel uit te trekken. Zie Letteroefeningen. | |
Lesguis Tartaaren, welk een Volk, waar woonachtig, 292. Geaartheid. | 293 |
Letteroefeningen, veeler klagt over het gering voordeel en vermaak 't welk dezelve opleveren, 485. Men moet, om deeze klagten te ontwyken, zich dezelve als een aangenaame taak voorstellen, ald. En by het leezen eene daar aan beantwoordende Verkeering voegen, 486. Aanhoudend onze Aandagt vestigen, 487. Het maaken van Aantekening-Boeken, zo als het veel geschiedt, afgeraaden, ald. Hoe men moet te werk gaan met het geleezene, 488. Verscheidenheid is een groot hulpmiddel tegen Verveeling, 489. Welk een tyd men daartoe moet uitkiezen. | ald. |
Limpet, een Schelpvisch, die een schoon roode bestendige kleur uitlevert, in Sommerset voor komende. | 289 |
Londen, Aanmerkingen over de sterke Bevolking dier Hoofdstad. | 72 |
Lotterie, herkomst van dit Woord. | 81 |
M. | |
Maan (Waarneemingen tot staaving dat de) een Dampkring hebbe. | 242 |
- Welke kundigheden de oude Starrekundigen reeds van de) hadden. | 329, enz. |
Madras, met het Fort St George, op de Kust van Cormandel, welk eene vertooning die Stad uit zee maakt. 17. Hoe de Europeaanen by hunne aankomst daar ontvangen worden, 18. Gestalte der Inboorelingen, kleinheid hunner handen, 18. Met welke booten men aan Land gebragt wordt, 19. Vreemd vertoon, welke de Inboorelingen maaken, ald. Vlugt derwaards, om den Oorlog te ontwyken, beschreeven, 20. Wanneer en door wien Madras aangelegd werd, 22. Sterkte en schoonheid dier Stad. | 23 |
Maidenhead, eene aangenaame en neeringryke plaats. | 611 |
Maple Tree, Berigt van deezen Boom, en de hoeveelheid Suikerswelke dezelve oplevert, 88. Men zal die niet in plaats van Suikerriet planten, en heeft geen poogingen gedaan om ze uit te rooijen. | ald. |
Melkweg, wat de Oude Starrekundigen des stelden. | 331 |
Mensch, (De) hoe hy aan het doel zyner Scheppinge moet beantwoorden. | 403 |
Meroe, ligging dier Stad in Ethiopie, 253. Van hoe veel aanziens oudtyds, en een Handelplaats van zeer veel belangs. | 254 |
Mettrie, (De la) diens ongelukkigen Uitgang. | 364 |
Mieren, (Witte) een zeer beschadigend Insect, 23. Zeer gedugte Mieren op de Zuid-zee Eilanden. | 150 |
Morlacchi, waar zy woonen; slegt Character hun doorgaans ten onrechte toegeschreeven, 63. Van de Haiduks, of Banditi, loopt men 'er gevaar, en hoe men 'er zich tegen beveiligt, ald. Moed deezer lieden, 64. Herbergzaamheid der Morlacchi, en hunne weinige spaarzaamheid in verteeringen, uitgenomen in de kleeding, ald. Opregtheid in 't betaalen van |
[deel 2, pagina 634]
schuld, 64. Vriendschap by hun tot een Godsdienstige Verbintenis gemaakt, 65. Hoe zy die Verbintenis heilig houden, ald. Vyandschappen by hun onverzoenlyk, 66. Hoe men den zoen poogt te treffen, ald. Hun verregaande Onkunde in den Godsdienst, 67. Gelooven in Vampyren, of Bloedzuigers; zyn bang voor Spooken, ald. Tweespalt tusschen de Aanhangers der Latynsche en Grieksche Kerk, 68. De Geestlykheid bevoordeelt zich met hunne Ligtgeloovigheid. ald. Bedriegery met zekere Rolletjes, Zapiz geheeten, ald. Kragt welke zy aan zekere Penningen toeschryven, 69. Het vreemd gedrag der daaromstreeks woonende Turken, ald. Trekken van de Herderlyke Eeuw onder hun, 107. Gedraagingen der Meisjes, die tot aan het Huwelyk zindelyk zyn, maar vervolgens morssig, ald. Hoofdcieraad der jonge Dogteren, en Kleeding der Vrouwen, 108. Zeldzaame Straf, de jonge Dogters, die haare Kuischheid verlooren hebben, aangedaan, 109. Wyze van het Huwelyk te sluiten, ald. Voorregten der Morlacchi jonge Dogteren in haare keuze geschonken, 110. Uitvoerige Trouwplegtigheden en Huwelyks Feesten, 111. Geschenken, de Bruiden gegeeven, 113. Byzonderheden aan de Zeekust, en op het Eiland Pago, 114. De Mannen, van hunne Vrouwen spreekende, voegen'er altoos by, metverlof, 115. Zwangere Vrouwen, hoe zy leeven en verlossen, ald. Wyze der Opvoeding, ald. Kraammaalen, 116. Vindingrykheid deezes Volks, in het snyden met een mes. | 116 |
Mufti, van welk een Gezag aan het Turksche Hof. | 32 |
Muggen, hoe zy voortkomen, en dezelver gedaante-veranderingen. | 584 |
Municipia, Mynschap of Gemynschap, herkomst van dit Woord. | 82 |
N. | |
Naptgedachten. | 621 |
Napels (Hoe de Kust van) uit Lava bestaat, 457. Hoe zich de Golf opdoet, 458. Een Opvoedings-School aldaar, in den opgang, door de Geestlykheid gestoord. | 472 |
Natuur (Bespiegelingen, hoe de Werken Gods in de) den Mensch moeten opleiden om diens oneindige Grootheid te kennen. | 401, 581 |
Natuurkunde, welbeoefend, leidt ons tot den Godsdienst op. | 358 |
Nero, Tegenloop van diens Keizers zaaken, 209. Ziet overal vergeefsch na bystand om, 210. Zoekt te Scheep te vlugten, ald. Zyne Welspreekenheid kan hem niet redden, 211. Tragt na een Landgoed, vermomd, te ontkomen, ald. Galba tot Keizer uitgeroepen, en nero veroordeeld, 212. Elendige staat waarin hy die Landhoeve bereikt, ald. Kan niet besluiten zich zelven van kant te maaken, 213. Verstaat zyn Doodvonnis, ald. Zyn dood, 214. Viering zyner Uitvaard; zyne nagedagtenis. | 215 |
Nuneham, (Het Dorp) uitmuntende Inrigting aldaar, om Vlytbetoon te beloonen. | 221 |
Nuneham Courtenay, het Landgoed des Graaven harcourt beschree ven. | 219 |
[deel 2, pagina 635]
O. | |
Olyphanten, (Waarneemingen wegens het zuigen der jonge) dat zy het met den Mond, niet met de Snuit, doen, 335. Dat zy even als andere Viervoetige Dieren paaren, 336. Wegens den tyd der Dragt. | ald. |
- waar ze meest in Indie gevonden worden, 368. Grootte van zommigen: over den vermeenden Eerbied aan de Cylonjche beweezen, ald. Hoe men den Prys deezer Dieren bepaalt, 369. Zyne Spys, ald. Wyze van loopen, ald. Leevenswyze der Wilde, 370. De jongen zuigen met den Mond, ald. De verschillende gevoelens over de wyze van het paaren onderzogt, 371. Sterkte, 373. Hoe tot een Lastdier gebruikt, ald. Leerzaamheid, 374. Uit den aart zagtzinnig, door een treffend voorbeeld opgehelderd, 375. Welken dienst de Indiaanen 'er van trekken, 376 Witte, of liever Roomkleurige, Olyphanten; waarom de Indiaanen voor dezelve eenen zonderlingen eerbied hebben. | 377 |
Onbestendigheid, in het Character van Eutropus afgeschetst. | 44 |
Onweersvogelen, (Beschryvingder) in 't algemeen, 198. Hoe stout op Zee, ald. Welk eene geschiktheid zy daartoe hebben, 199. Van waar de Benaaming van Petrel afkomstig is. ald. Talryk in Soorten; Algemeene Eigenschappen, ald. Nesten en Voortteeling, 200. Hoe zy zich verdeedigen met Olie uit den bek te werpen. | ald. |
- - de Onweersvogel, het Zeepaard geheeten, beschreeven, 283. Rede van die Benaaming, en waar dezelve voorkomen, 284. De Kaapsche of de Kaapsche Duif, hoe gepluimd. ald. Waar men deeze, ook Pintado genaamd, aantreft, 285. Leevenswyze deezer Vogelen, 287. Naauwe verknogtheid deezer Vogelen aan elkander, en bovenal van de byzondere Paaren. | 288 |
Oorlog, Bespiegeling van denzelven. | 619 |
Openhartigheid (Het Aanbelang der) tusschen Egtgenooten, in eene Zedelyke Verteling aangepreezen, 434. Vervolg, bl. | 473 |
Opium, met vrugt gebruikt in een Verlamming uit Schrik ontstaan. | 193 |
Opossum. Zie Buidelrat. | |
Osiris, of Orisis, wat men 'er in de Egyptische Fabelkunde door heeft willen afbeelden. | 83 |
Otaheiteren. (Onkunde der) | 400 |
Oudenstyl, (Brief van) veele dagelyks voorkomende Dwaasheden en Gebreken gispende. | 613 |
Ouderdom, (Hooge) wat men daar over te oordeelen hebbe, 545. Verscheide voorbeelden van meer dan honderd jaarige Menschen, 546. Vrouwen bereiken dien gemeenlyk meer dan de Mannen. 548. Bykans overal en in alle Standen en Leevenswyze, gelyk. | 549 |
Oxford, welke gevoelens het Gezigt dier Stad inboezemt, 117. Hooge Oudheid, welken zommigen aan Oxford hebben toegeschreeven, 118. Oudheid der Hoogeschoole aldaar, ald. Rykswet, die oudtyds het getal der Studenten verbaazend groot maakte, ald. Oude staat der Universiteit, 119. Veelvuldig- |
[deel 2, pagina 636]
heid der Openbaare Gebouwen, 119. Verslag van de Bodleiaansche Boekery, 120. Van de Boekery van All Souls Colledge, 121. Van Christ's Church, en andere, 122. Algemeene aanmerking, over de Boekeryen in dier Stede, en byzonder over de beoogde en volbragte Verkooping der Dubbelen, 123. Radcliffe Boekery, byzonderheden van den Stichter, 154. Van het Gebouw, en de Boekery zelve, 155. Met de verbetering en verciering van welke Gebouwen aldaar de Heer wyatt bezig is, 156. Reinheid der Gebouwen in die Stad, 160. Volkrykheid, ald. Getal der Studenten, 161. Middelen van bestaan voor de Burgers, ald. Bepaalingen omtrent Schouwburgen, enz. ald. Uitgestrekte Magt van den Vice Kanselier, ald. Klein getal van Dissenters aldaar, 162. Zondags Schoolen 'er opgerigt, ald. Inkomsten der Universiteit, 216. De Universiteits Kleeding, hoe in stand gehouden, 217. Verslag van de Universiteit-Leerredenen, 218. Zuivere en lugtige Marktplaats, ald. Van het Stads- en Landschaps Gevangenhuis. | 219 |
P. | |
Padde, (Berigt van eene) die zeer gemeenzaam was, en veele jaaren bereikte. | 596 |
Palemon. Herders Overdenking | 305 |
Pappegaaijen, zonderlinge beschreeven. | 148 |
Paus, (De thans regeerende) geen groot Voorstander der leevende Kunstenaaren, 551. Zyne Leevenswyze en Verrigtingen, 553. Hoe men over hem denkt en spreekt in Rome, 555. Gaf een Bezoek van Verwelkoming aan de Moeijen van lodewyk den XVI, 556. Hoe hy het Feest van christus Geboorte viert, 560. Het Avondmaal onder de beide Tekens ontvangt, en den Wyn uit een Kelk, door een gouden Pypje, zuigt. | ald. |
Pelikaan van Barbarye, deeze naam verkeerd aan twee Vogelen van de Eenden - soort toegevoegd. | 15 |
Persiaanen, Verslag van hunne Mystike Liefde ademende Dichtstukken. | 422 |
Pest, krygt men niet door Uitwaaseming, maar door Aanraaking. | 33 |
Petrel, waarom deeze benaaming aan de Onweersvogelen gegeeven wordt. | 199 |
Physiognomie, dat dezelve tot zekere regelen kan gebragt, en gelyk andere Weetenschappen geleerd worden, ontkend. | 346 |
Pis-ontlaster (Catheter) van Cajensche Harst; zeldzaame waarneeming wegens eenen afgebrookenen, en voor 't grootste gedeelte in de Blaas te ruggebleevenen, en zonder Insnyding uitgehaalden. | 98 |
Pitt en fox, als Redenaars met elkander vergeleeken. | 223 |
Planeeten, derzelver Omwenteling door de Ouden erkend. | 328 |
Planten, zeer verschillend in den tyd van bestaan, 598. Eenige Boomen worden zeer oud. | ald. |
Porcelain, door hoe veel handen het gaat, eer het gereed is. | 567 |
Pretendent, (Kort verslag van den laatst overleden) 163. Is in den jaare 1753 in Londen geweest, 164. Ook ten tyde der Krooning van den tegenwoor- |
[deel 2, pagina 637]
digen Koning, 164. Slegtheid van zyn Character. | 165 |
R. | |
Raad. (Moederlyke) | 577 |
Raavens, worden zeer oud. | 594 |
Radcliffe, de Aanlegger van eene Boekery te Oxford; byzonderheden van deezen Heer. | 154 |
Raja Torpedo, (De) wordt te Genua menigmaal geëeten. | 301 |
Regenboogen, (Berigt van twee) van den eersten rang, ten zelfden tyde gezien, met de uitlegging van dit Verschynzel. | 60 |
Rome (Uit de Teutonische taal de naam van) afgeleid. | 82 |
- Naauwkeurige opgave van het getal der tegenwoordige Inwoonderen, 102. Vyf en twintig jaarige Lyst van de Geboorenen, Dooden en Leevenden, 104. Waarneemingen uit deeze Lysten opgemaakt, 105. Lyst der gewoone en buitengewoone Hoogleeraaren in de Geneeskunde aldaar. | 106 |
- (Welk eene verscheidenheid zich te) by de eerste intrede opdoet, 499. Vergeefsch zoekt men het Heidensch van het Christens Rome af te zonderen, 500. Hoe veel men van het Heidensch behouden en nagevolgd hebbe, 501. Het Christens Rome steekt in Goeddaadigheid boven het Heidensch uit, 503. Aart der Inwoonderen, zo ouden als hedendaagschen, ald. Overgebleeven Oudheden, 504. Aanleg van Oud Rome, 505. Welk leerzaam Onderwys de Wysgeer haalt uit de beschouwing der Ruïnen, 506. Welke bedenkingen het Christens Rome den oplettenden Beschouwer inboezemt, 507. De Kunstenaars 'er thans weinig aangemoedigd, 551. Kunstkweekelingen uit Frankryk en Engeland aldaar, 552. De Paus niet zeer voor werken van Smaak te bevorderen, 553. Zyne nuttige verrigtingen, ald. Mengzel van Armoede en Rykdom aldaar, 554. Hoe men 'er van den Paus denkt en spreekt, 555. Leevenswyze der Engelschen aldaar, 556. Vermaaken, ald. Adel, ald. Vulcanische grond rondsom die Stad. | 558 |
Rousseau, diens Characterschets, 462. In 't laatst zyns leevens zeer op de Plantkunde gesteld, en een Bewonderaar van linnaeus, 463. Zyne nagedagtenis by braaven in eerbiedenisse, ald. Oordeelvelling over zyne Schriften, 464. Wegens zyn Ongeloof, 465. Hoe zeer vervolgd, en waarom; hy vindt in Engeland een schuilplaats. | ald. |
- (Byzonderheden de Weduwe van) betreffende, 520. Rousseau ontleende het Character van julia van Mev. boy de la tour van Lyons; doch de Geschiedenis der Nouvelle Heloïse heeft geen de minste Gemeenschap met de Geschiedenis dier Dame, 521. Hoe de Confessions in 't licht zyn gekomen, en aanmerking over dit Werk, ald. Pleisterborstbeeld van rousseau, 522. Of zyn Weduw een Jaargeld van den Koning van Groot-Brittanje trekt, in 't onzekere gelaaten. | ald. |
Rouw, (Proeve over bovenmaatige) of Droefenisse, 441. Bezwaarlykheid om deeze Aandoening wel te verstaan, en te ontvouwen, ald. Deeze ten |
[deel 2, pagina 638]
aanziene van den dood eens Vriends beschouwd, 442. Gepaard met verzwaarende omstandigheden, ald. Heillooze uitwerkzels hier door soms te wege gebragt; 443 Waarvan de maat der Droefenisse dikwyls afhangt, is doorgaans, en waarom, in de Vrouwen sterker dan by de Minnen, ald. Ongelyk in de trappen der Jaaren, 444. De onderscheide gesteltenissen werken mede, ald. Hangt ook af van de kragt en zwakheid der ziele, 445. De Tyd als het Geneesmiddel aangemerkt, 446. De Christlyke Godsdienst levert het beste Geneesmiddel op. | 447 |
S. | |
Scheba, (De Koningin van) of Saba, Onderzoek van waar zy kwam, 93. Geen Arabische, maar eene Ethiopische, Vorstin, 94. Of zy den Joodschen Godsdienst beleedt, of den Heidenschen omhelsde, ald. Wegens de Raadzelen welke zy salomo voorstelde, 95. Wat de Jaarboeken der Abyssiniers van haar vermelden, ald. Of zy een Zoon by salomo gehad hebbe, 96. Psalm XLV op haar toegepast, ald. Verhaal wegens de Opvoeding van haaren Zoon; diens Zalving tot Koning van Ethiopie, en hoe hy daar den Joodschen Godsdienst invoerde, ald. De Koningin van Scheba sluit vervolgens de Vrouwen van den Throon af, 97. Wapen en Omschrift der Koningen van Abyssinie. | ald. |
Schepping, (Over de oogmerken van God in de) 401. Hoe de Mensch aan het doel zyner Scheppinge moet beantwoorden. | 403 |
Schoolen, (Zondags) te Gloucester eerst ingevoerd, 470. Tegenwerping tegen dezelve, als waren zy geschikt om Heertjes, in stede van Dienstknegten, van de Kinderen der Armen te maaken, opgelost. | ald. |
Sejanus, Character deezes Keizerlyken Gunstelings, 294. Valt in ongenade, en zamenspanning tegen hem, ald. Uitvoering, 297. Zyn Val, 298. Zyn Uiteinde. | 299 |
Specery-planten, hoe in de Fransche West- Indien overgebragt. | 412 |
Speldenmaakery, te Gloucester, beschreeven, 566. Hoe zeer die arbeid verdeeld is, 567. Groot vertier daar van. | 568 |
Spinnekoppen, vermelding van eene soort die een zeer zwaar Spinzel maaken. | 150 |
Starrekunde, welke Ontdekkingen de Ouden daarin gedaan hebben, 325. Hun begrip wegens de Omwenteling der Aarde rondsom de Zon, 326. Van de Rondheid der Aarde, en de Tegenvoeters, 327. Van de Omwenteling der Planeeten, 328. Van de Maan en derzelver Dampkring, 329. Hielden de Vaste Starren voor zo veele Zonnen, 331. Wat zy van de Comeeten dagten. | 333 |
Steden, (Volkryke) niet zelden Hoofdschoolen der Ondeugd. | 563 |
Steen (Waarneeming, wegens een middel om den) te breeken. | 235 |
Sultan. Zie abdul hamid. | |
T. | |
Taberg in Zweeden, een Berg aldaar, geheel uit Yzer-ertz bestaande. | 454 |
Tenedos, (Een nieuw Eiland omtrent) uit Zee opgekomen. | 498 |
[deel 2, pagina 639]
Triplecane, Beschryving van een Hindoo-Tempel, of Pagoda, aldaar. | 24 |
Trivoli, (Het Oud en Nieuw) by elkander vergeleeken. | 559 |
Tucker, (Josiah) Verslag van dien Deken, te Gloucester. | 461, 468 |
U. | |
Uxbridge, dit Dorp beschreeven. | 73 |
V. | |
Venus, (Vlekken in de Planeet) waargenomen door cassini, 10. Nadere Waarneemingen van schröter, ald. Bergen door deezen Starrekundigen in die Planeet verondersteld, 11. Omwentelingstyd van die Planeet. | ald. |
- (Wat men te houden hebbe van den Dampkring om de Planeet) 237. Waarneemingen die het bestaan deezes Dampkrings staaven. | 238, enz. |
Vergennes, (Geestig antwoord van) wegens het begroeten der Americaansche Vlag door een Fransch Oorlogschip, 312. Staatkundige Belydenis aan dien Staatsdienaar toegeschreeven. | ald. |
Verlamming, (Gelukkige Geneezing eener) door Schrik veroorzaakt. | 191 |
Verlichting, (Volks.) voorgestaan, | 471, 472 |
Vermaak en Smert, (Vergelykende Bedenkingen over) in dit Lee ven, ten aanziene van getal, veelvuldigheid en verscheidenheid. | 137 |
Vermaaken, (Goedkoope) aarge preezen, 313. Boeken verdienen daarin eene eerste plaats, 315. Welk een Boekenkeus daartoe noodig, 316. Verkeering is een tweede bron van goedkoope Vermaaken, 316. Hoe dezelve dan moet ingerigt weezen, 317. De Natuurlyke Historie te beoefenen een derde bron, 318. Hoe ze dan moet aangevangen en voortgezet worden, 319. In hoe verre de opcierende Kunsten het haare daar aan kunnen toebrengen. | 320 |
Visschen, Aanmerking over derzelver Langleevenheid, 594. Twee wyzen om den Ouderdom der Visschen te weeten. | 595 |
Vizier-azém, diens wydstrekkend gezag, 31. Verbaazend Inkomen. | 32 |
Vogels, zyn schielyk volgroeid, en leeven lang. | 593 |
Voltaire, hoe men alles toebragt om hem in zyn Ongeloof te laaten sterven. | 363 |
Vooringenomenheid op het eerste Gezigt, Vertoog deswegen. | 346 |
Vulcaanen, als de oorsprongen der Bergen aangemerkt, 454. In hoe verre dit zeker waarheid is; doch ook in hoe verre het wedersprooken kan worden. | 455 |
W. | |
Waterdiertjes, Aanmerkingen over derzelver herkomst en leevenswyze. | 582 |
Weelde (Wat tot) behoort zeer bezwaarlyk van Leevensnoodwendigheden te onderscheiden. | 184 |
Werelden, (Veelheid der) door zommige oude Starrekundigen staande gehouden. | 332 |
White, (Thomas) een beroemd Geestlyke te Gloucester, 467. Zyn geringe herkomst, en voorbeeldlyk gedrag ten opzigte van zynen Vader. | 468 |
Witney, of Whitney, Beschryving |
[deel 2, pagina 640]
dier Stad, en de Dekenfabriek aldaar, 337 De Openbaare School, voorzien van een goede Boekery. | 338 |
Wol (Van welk Ras van Schaapen de) in Engeland komt 608. Altoos in dat Ryk als een Tak van het uiterste aanbelang angemerkt. | 609 |
Wreedleid. (Afknevelende) | 532 |
Wyatt, een groot Bouwkundige; Verslag van eenige zyner Werken. | 156 |
Wynproeve, (Ophelderende Aanmerkingen over de nieuwe) benevens de bereiding van een versterkt Proefvogt. | 491 |
Z. | |
Zenuwkoorts, (De langzaame) (Febris lenta nervosa) een laauwwarm bad, met voordeel, daar in gebruikt | 278 |
Zouten, (Bespiegeling der) 585. Byzonderheden by de Cristallisatie opmerkelyk. | 587 |
Zwaan, (Zwarte) beschryving daarvan. | 150 |
BERIGT voor den BINDER.
Het Plaatje, de dieven-wekker, te plaatzen in het Mengelwerk, tegen over bl. 40.