Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijWaarneemingen van den heer Fries, op het bevriezen van kwikzilver.(Ontleend uit de Nova Acta Academioe Scientiarum Imperialis Petropolitanoe. Tom. V.)
‘Het doen bevriezen des Kwikzilvers door Kunstkoude was eene ontdekking van ruim het midden deezer Eeuwe, en men heeft naderhand ontdekt, hoe dat Halve Metaal, by strenge Winters, in de Noordlyke Gewesten, zo van de Oude als van de Nieuwe Wereld, bevroos. Veele Proeven zyn deswegen, van tyd tot tyd, genomen. De keurigste van Dr. guthrie hebben wy, een geruimen tyd geleden, onzen Leezeren medegedeeldGa naar voetnoot(*). Wy twyfelen niet, of de volgende korte Waarneeming van den Heer fries zullen zy, met genoegen, hier geplaatst vinden.’
* * * *
De Heer fries bevondt zich te Oustioug-velikor, eene Stad in het Landsbestuur van Vologhda, duizend Wersten van Petersburg, op 64o 58′ Noorder Breedte gelegen, waar hy eene zeer strenge Koude ondervondt, en, te dier gelegenheid, Proeven nam op de Bevriezing van Kwikzilver. Op den 14 van November 1786, N.S. was de Kwik in den Thermometer, volgens de Schaal van reaumur, tot 30½ Graad beneden het Vriespunt gedaald. De Heer fries stelde toen gezuiverde Kwik in een Porceleinen Kop aan de open lugt bloot, en vondt dezelve tot een | |
[pagina 418]
| |
stremzel bevroozen den volgenden morgen ten drie uuren, wanneer de Kwik gedaald was tot 34 Gr. maar, naa verloop van drie uuren, klom de Thermometer weder tot 30 Gr., en de bevrooze Kwik herkreeg de voorige vloeibaarheid. Den 13 van December stondt de Thermometer, van zes uuren 's avonds tot drie uuren den volgenden morgen, op 51 Gr. De Heer fries bevondt het Kwikzilver, aan die Koude blootgesteld, geheel hard. Hy bragt het in zyn kamer, en brak het in drie stukken; in drie minuuten ontdooide het in dit vertrek; doch de Koude, welke hy in het behandelen voelde, was bykans ondraaglyk. Die zelfde Kwik weder buiten brengende, werd dezelve, in minder tydsverloop dan één uur, een zo vast lichaam, dat het den slag van een hamer kon verduuren. Geduurende deeze gansch strenge Koude, was het weêr zeer stil, doch de lugt nevelagtig; de Vogels vielen dood uit de lugt neder; de Honden scheenen 'er een voorgevoel van gehad te hebben, althans, vóór dat dezelve aankwam, strekten zy zich op den vloer uit, en huilden op eene meer dan gewoone wyze. Op den 19 van Jan. 1787, toen de Kwik in den Thermometer tot 60 Gr. daalde, kromp dezelve, kort daar op, geheel in den Bol, en bevroos. Uit deeze Proeven blykt, dat Kwik, aan de open lugt blootgesteld, veel schielyker door de Koude wordt aangedaan, dan die in den Thermometer is; dit zou men van vooren wel hebben mogen besluiten; dan de Heer fries merkt op, dat de ThermometersGa naar voetnoot(*) de waare Gesteldheid van de Lugt niet aanwyzen, wanneer zy beneden de 30 Gr. staan; ten zy de Koude van zulk een duur is, dat het geheele Werktuig daar van konne doordrongen worden, gelyk het geval was in de laatst vermelde Proeve; en zelfs toen moest de Buis verwarmd worden door 'er de hand op te leggen, om voor te komen dat de Kwik daarin niet bevroos vóór dat dezelve in den Bol kon zinken. |
|