Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1794
(1794)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe afzetting en dood van Sejanus.(Volgens den Heer arthur murphy, Esq.)
‘Hebben wy onlangsGa naar voetnoot(*), uit de Aanvullingen des Engelschen Vertaalers van tacitus, den Heer murphy, onzen Leezeren nero's Dood medegedeeld; die zelfde Schryver heeft het Vyfde Boek van de Jaarboeken diens Geschiedschryvers, 't welk deezen tyd niet dan verminkt bereikt heeft, aangevuld, en daarin het Lot des Keizerlyken Gunstelings sejanus, toen hy in ongenade viel en zyn einde vondt, | |
[pagina 294]
| |
op eene wyze beschreeven, dat dit Toevoegzel niet min waardig is, dan het voorgaande, om in ons Mengelwerk te verschynen.’
* * * *
Te Rome begreep men nu, dat de Keizer vervreemd was van sejanus, door hem ten hoogsten trap van Magt en Grootheid verheven. Sejanus zelve begon zyne oogen te openen, en ten laatsten een wisseling van Fortuin te zien. Hy bevondt, dat hy de Speelbal geweest was van een Staatkundig Vorst, die, zyn geheele leeven lang, zich in de Veinskunst geoefend hadt, en een volkomen Meester geworden was in de Kunstenaaryen van Bedrog en Wreedheid. De jonge caligula stondt, in schyn, in blaakende gunste by zynen Grootvader, en de harten des Volks waren, ten allen tyde, gereed om zich de zaak der Familie van germanicus aan te trekken. De te leurgestelde Staatsdienaar zag, te laat, de besluitloosheid, welke hem wederhieldt, staande zyn Burgemeesterschap, toen de geheele magt van den Staat in zyne eigene handen was. In de kunstenaaryen van bedrog zag hy, dat by niet opgewassen was tegen een Staatkundigen, die een vast Stelzel volgde, die zyne maatregels in de donkere eenzaamheid nam, en nooit zyne beraadslaagingen liet uitlekken, of zy werden ten zelfden tyde gevoeld en bekend. Sejanus besloot zyn verlies te herstellen, en door ééne kragtdaadige pooging het lot des Ryks te beslissen. Hy riep zyne Vrienden en Aanhangers zamen; hy maakte zyn hof by de zodanigen als hem ongenegen scheenen; hy stelde beloften en belooningen voor; en het getal zyner volgeren vermeerderd hebbende, vormde hy eene stoute Zamenzweering, met het bepaald voorneemen, om, hoe 't ook mogt gaan, de Oppermagt te verkrygen. Eene magtige Verbintenis was met verbaazende schielykheid gevormd, en een groot getal Mannen van allerlei rang, Raadsheeren en Krygslieden, namen deel in het verraad. Onder deezen was patrius secundus, de vertronwde Vriend en voornaamste Bewerker van den Staatsdienaar. Van deezen Man hadt sejanus zich bediend tegen het leeven van cremutius cordus, en thans zien wy hem, met de streeken, in welke hy onderweezen was, bezig tegen zynen Meester. Welk ook zyne be- | |
[pagina 295]
| |
weegreden ware, 't zy vreeze, 't zy belang, 't zy ondankbaarheid, (want geen eerlyk beginzel kan hem worden toegeschreeven,) hy besloot het geheim aan tiberius te ontdekken. Patrius secundus vervoegde zich, ten dien einde, by antonia, de Dogter van antonius den Drieman, Weduwe van drusus en Moeder van germanicus. Het Character deezer doorlugtige Vrouwe was geëerd ten Hove, en geacht by het Volk. Zy verloor haaren Echtgenoot in de vaag zyns leevens, terwyl zy nog de aantrekkelykheden van jeugd en schoonheid bezat, en, schoon augustus haar verscheide voordeelige Egtverbintenissen voorstelde, bleef zy getrouw aan haar eersten Huwlyksband, en wees alle voorslagen af. Haare deftigheid was vry van trots; haare deugd vry van gemaaktheid; zy bezat eene grootheid van ziel zonder den hoogmoed en staatzugt van agrippina, haare Schoondogter. Zy zag haare Kleinkinderen afgesneeden door de snoode kunstenaaryen van sejanus, en beklaagde, vol stil hartenleed, den val haarer samilie. Toen nero na het Eiland Pontia gebannen was, en drusus in een Kerker kwynde, nam zy caligula, hun Broeder, onder haare bescherming, en hoopte dat haar huis een beschuttende vryplaats zou weezen voor den laatsten nog overgebleeven spruit van germanicus. Haar gedrag verwekte geene ongerustheid by tiberius. Hy eerbiedde haar Character, en was, mogelyk te dier oorzaake, geneegen, om, ten minste, eenige gunst aan caligula te betoonen. Patrius, de Eedgenoot, hadt geen open om toegang te krygen by tiberius. Hy vervoegde zich daarom by antonia, vaststellende, dat hy, door een trek van trouwloosheid, zyn belang aan dien kant zou bevorderen. Dit plan was niet ontworpen, of het werd ook uitgevoerd. Hy kwam in de tegenwoordigheid van antonia, en deedt haar eene volle ontdekking van de gansche Zamenzweering. Deeze voorzigtige Vrouwe luisterde met aandagt na alle de byzonderheden, en verwittigde daarvan den Keizer, door een haarer Slaaven, pallas geheeten, dezelfde die naderhand in een hooger Character praalde onder Keizer claudius. Tiberius stond versteld; maar was niet verslaagen. Het gevaar drong. Zyne hebbelyke traagheid kwam niet te passe; de tyd riep om moedbetoon en beslissende maatregelen. Hy zondt macro na Rome, met een by- | |
[pagina 296]
| |
zonderen last, om het bevel over de Proetoriaansche Lyfwagten op zich te neemen. Hy voegde 'er volledige onderrigtingen by voor zyn gedrag by alle voorkomende omstandigheden. Indien hy bevondt, dat sejanus, met zynen Aanhang, in staat ware om een opstand te verwekken, begeerde hy, dat drusus uit zyne gevangenisse zou te voorschyn gebragt, en aan het Volk, als hun Aanvoerder, aangeboden worden. De Zoon van germanicus, hieldt hy zich verzekerd, zou zegepraalen over een duisteren Inbooreling van Vulsinii. Intusschen hadt tiberius beslooten zich gereed te houden tegen alle mogelyke uitkomsten. Hy beval, dat de Vloot, die te Misenum lag, verzameld zou worden by het Eiland Caprea, met oogmerk, om, indien 'er iets ongelukkigs gebeurde, na eenige afgelegene kust te zeilen, en stelde zich aan 't hoofd van zulke der Legioenen, als nog getrouw bleeven aan hunnen Vorst. Om op het schielykst kundschap te krygen, beraamde hy Seintekens langs de zeekust, van Surentum af tot Rome toe. De Burgemeesters, ten dien tyde, waren memmius regulus en fulcinius trio, beiden aangesteld om die Waardigheid te bekleeden van het midden der maand Augustus tot het einde van, het Jaar. Trio hadt zich schande op den hals gelaaden, door de vervolging van libo; hy stondt daar en boven bekend voor een werktuig en een schepzel van sejanus. Regulus was van een geheel anderen stempel, en, uit hoofde van zyn opregt gedrag, zeer gezien, en toenmaals geagt by tiberius. De Proetoriaansche Lyfwagt stondt onder den invloed van sejanus; met de Legerbenden, die de Stadswagt uitmaakten, was het anders gesteld. Onderworpen aan het bewind van piso, toen Oversten van Rome, hadden zy geene verbintenis met den Staatsdienaar. Onder piso was graecinus laco hun bevelvoerende Gebieder; een Man, uitsteekende door zyne krygsbekwaamheden en onkreukbaare braafheid. In deeze gesteltenis van zaaken, kwam macro van Caprea. Hy tradt, op eene geheime wyze, de Stad in, naa het vallen van den avond, en vervoegde zich onmiddelyk na regulus, den Burgemeester. Hy ontdekte hem 's Keizers bevelen. Laco werd ontbooden. Zy raadpleegden met elkander, en beraamden hun plan van werkzaamheid tot den volgenden dag. Tiberius nam, in deezen tusschentyd dat de zaak onbeslist hing, zyn plaats | |
[pagina 297]
| |
op de scherpe punt van een rots, nederziende in de golvende diepte daar beneden, en sloeg, by wylen, een angstvallig oog op den tegenover liggenden oever, om, zo vroeg mogelyk, wat te weeten te komen van 't geen 'er voorviel. De noodlottige dag brak aan. Vroeg in den morgenstond deedt regulus een gerugt verspreiden, dat 'er Brieven te Rome gekomen waren, waarin de Keizer zyn voorneemen bekend maakte, om sejanus tot Medegenoot in de Tribunitiaansche Magt te verklaaren. De Raad werd opontboden in den Tempel van Apollo, naby het Keizerlyk Paleis. Sejanus verscheen zonder marren. Een gedeelte van de Pratoriaansche Lyfwagt volgde hem. Macro ontmoette hem in het voorportaal des Tempels. Hy naderde den Staatsdienaar met alle betooningen van de diepste eerbiedenisse, en, hem ter zyde neemende, sprak hy: ‘Verwonder u niet, dat gy geen Brief van den Vorst hebt; het is zyn welbehaagen u tot zyn Amptgenoot te verklaaren in de Tribunitiaansche Magt; maar hy dagt, dat een stuk van zo veel aangelegenheids aan de Vaderen zou medegedeeld worden door de stem der Burgemeesteren. Ik gaa heen, om 's Keizers last over te leveren.’ Sejanus, opgetoogen van vreugde, en opgeblaazen door zyne nieuwe Waardigheid, tradt ten Raadhuize in. Macro volgde hem. Zo ras de Burgemeesters verscheenen waren, gaf hy den Brief van tiberius over, en vervoegde zich onmiddelyk by de Proetoriaansche Lyfwagten. Hy berigtte hun, dat, op 's Keizers last, een groote gifte zou uitgedeeld worden onder de Soldaaten. Hy voegde 'er by, dat hy, door een nieuwen last, was aangesteld tot hun bevelvoerend Opperhoofd, als mede dat zy, hem na de Legerplaats volgende, daar het beloofde gunstbetoon des Keizers zouden ontvangen. Dit lokaas werd niet te vergeefsch uitgeworpen; de Proetoriaansche Lyfwagt verliet de post. Laco, die by de hand was, omringde terstond het Raadhuis met een gedeelte des Stadslegers. De Brief aan de Burgemeesteren was verward, ingewikkeld, en met voorbedagten raade zeer wydloopig, om daardoor de Raadsheeren op te houden, terwyl macro tyd won, om het beraamde plan te volvoeren. Regulus las den Brief. Dezelve ving aan met algemeene aanmerkingen, weidde breed uit over den staat des Ryks; een | |
[pagina 298]
| |
korte uitdrukking doelde op sejanus; 'er volgde iets van eenen anderen aart; en daar op, met veele kunstige wendingen, kwam het een en ander tegen den Staatsdienaar, in een verwarden styl, algemeen en twyfelagtig. De Brief liep eenige regelen voort in den zelfden duisteren trant, vermengd met byzonderheden die geheel niet zamenhingen; maar by elke wending meer gespitst tegen sejanus; tot dat in het einde de taal van openlyke beschuldiging geen plaats voor twyfel overliet. De Raad stondt verslaagen. De wispeltuurigheid van der Menschen denkwyze, in de ommekeer van menschlyke zaaken, was nimmer zigtbaarder. Zy, die, nog korten tyd geleeden, sejanus geluk gewenscht hadden met zyne nieuwe Waardigheid, begonnen hem thans, als iemand met de pest besmet, te vlieden. Het slot van den Brief was als een donderslag. De Keizer beval, dat twee Raadsheeren, die zich in de Zamenzweering gemengd hadden, met den dood zouden gestraft, en dat sejanus in de gevangenis zou geworpen worden. Hy gaf tevens te kennen zyn oogmerk, om te Rome weder te keeren, en begeerde, ten dien einde, dat een der Burgemeesteren met eene Krygsbende te Caprea zou komen, om een zwak oud Man veilig in de Hoofdstad te geleiden. Sejanus bleef op zyne plaats zitten, geheel bedwelmd en verslaagen. Zyne Vrienden versieten hem van alle zyden. Verbleekt en beevende zat hy alleen, tot dat de Praetors en de Tribunen des Volks rondsom hem vergaderden. Regulus sprak hem toe: ‘Rys op sejanus! en volg my.’ De in ongenade gevallen Gunsteling geleek een standbeeld van de wanhoop. Hy staarde met de oogen, doch verstondt niets; hy was roerloos. De Burgemeester vatte hem by den arm, en herhaalde, op een dreigenden toon, dezelfde woorden, tot drie keeren. Sejanus rees vol verbaasdheid op. De deur van het Raadhuis was open; graecinus laco tradt binnen, en verzekerde zich van zynen gevangenen. Regulus oordeelde het niet raadzaam, het stuk voor den Raad te brengen; maar, zich vergenoegende met de stem van éénen Raadsheer, beval hy, dat sejanus in ketenen zou geslaagen worden, en, in deezen staat, werd hy, gevolgd van een aantal Overheidspersoonen, na de gevangenis geleid. De Val van sejanus vervulde de Stad met vreugde. Het Volk, dat hem eerbiedde ten dage zyns voorspoeds, | |
[pagina 299]
| |
juichte over den vernederden staat, waar toe hy nu gebragt was. Het volgde by hoopen, vervulde de lugt met geschreeuw; de smaadlykste taal tegen hem uitslaande. De gevangene poogde zyn aangezigt te bedekken, maar het Gepeupel belette zulks; vermaak scheppende om knaaging en schaamte, misdryf en schrik, in elke trek van zyn gelaad, te beschouwen. Het verweet hem zyne wreedheden, lachte over zyne onbegrensde Staatzugt: de Standbeelden, voor hem opgerigt, werden om verre gesmeeten, en in stukken gebrooken. Tiberius hadt hem, ten zelfden dage, tot den dood verweezen; maar, dewyl hy een magtigen Aanhang in den Raad hadt, oordeelde men het niet geraaden den kans van een Pleitgeding te loopen, om dus eene geregelde veroordeeling te bewerken. - Macro hadt heimlyke bevelen ontvangen, om sejanus, zonder uitstel, af te maaken; maar de Raad, de geestneiging des Volks ziende, en de bedaarde onzydigheid der Proetoriaansche Lyfwagt, oordeelde het best de Vaders op nieuw te doen zamenkomen. Zy vergaderden in den Tempel der Eendragt. Met eenpaarige stemmen werd sejanus ter doodstraffe verweezen, en het vounis onverwyld volvoerd. Men wurgde hem in de gevangenis. Zyn lichaam werd gebragt na de Gemonioe, en, naa allerlei smaadlyke behandelingen des Gemeens, naa het verloop van drie dagen, in den Tyber geworpen. Zodanig was het droevig uiteinde van dien Staatzugtigen Gunsteling. Hy viel ten schrikbaarenden voorbeelde voor elk, die, in welk een Eeuw of in welk een Land, het naderhand zich onderwindden, om zich, door hunne ondeugden, boven hunne Medeburgers te verheffen. |
|